2758 resultaten - Pagina 101 van 184
... 89 - 90 - 91 - 92 - 93 - 94 - 95 - 96 - 97 - 98 - 99 - 100 - 101 - 102 - 103 - 104 - 105 - 106 - 107 - 108 - 109 - 110 - 111 - 112 - 113 - 114 ...
[2] "Vrienden, luister en neem goed in je op wat Ik nu over jullie woordenwisseling zal zeggen: kijk, neem eens aan dat er ergens een mens zou zijn die allerlei wijsheid en de veelvoudige werking daarvan goed begreep. In zijn omgeving waren echter mensen die allen weliswaar voortdurend naar wijsheid streefden en ook naar alle uitwerkingen daarvan, maar niet in staat waren iets zinnigs voort te brengen omdat de wortel van alle wijsheid voor hen nog geheel vreemd is en wel omdat zij hun ogen laten bedekken met allerlei takken van de wereldboom en hun oren laten dichtstoppen met gladde stenen, zodat zij dan noch tot zien noch tot horen in staat zijn.Hoofdstuk 122: Asmahaël vertelt een gelijkenis - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[5] Onder hen zijn er dan sommigen vol vrees, anderen vol liefde, weer anderen vol nieuwsgierigheid en nog weer anderen vol twijfel en weer anderen vol verlangen en begeerte om ook zoiets te doen, - maar niet om aan hem gelijk te worden in liefde en ware deemoed, wat uitsluitend de ware wortel van alle wijsheid is.
Hoofdstuk 122: Asmahaël vertelt een gelijkenis - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[3] Als nu deze onder hen: verkerende mens vanuit zijn ware wijsheid wonderlijke dingen tot stand zou brengen, zullen dan degenen die de wijze omringen zich niet spoedig onderling beginnen af te vragen: 'Maar hoe kan hij iets teweegbrengen wat voor ons mensen volslagen onmogelijk is om ook maar in het minst te begrijpen; - om iets dergelijks zelf te doen, daarvan kan zonder dat nooit sprake zijn! -? Wie is deze mens? Is hij van beneden of van boven? Vanwaar heeft hij zulke macht? Niet één woord is zinloos, maar elk woord is een volbrachte daad. Het is alsof hij uit zijn eigen macht spreekt en schijnt bij dat alles zeer met zichzelf ingenomen te zijn. Wat is er met die mens aan de hand, hoewel hij weliswaar niet anders is dan ieder van ons, maar als hij handelt, dan handelt hij toch louter alsof alle kracht en macht van God volkomen aan hem ondergeschikt is?'
Hoofdstuk 122: Asmahaël vertelt een gelijkenis - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[15] Daarom wil ik mijn leven lang niets meer onderzoeken, maar U, 0 mijn God, alleen nog maar beminnen en bij iedere groei in wijsheid in alle liefde en deemoed mijn nietigheid bekennen en zeggen: 'Tot daar en in geen geval verder!' Want iedere hartklop moet ondergeschikt zijn aan Uw wil; want wie is levend vergeleken bij U, omdat U alleen het leven Zelf bent?!
Hoofdstuk 130: Asmahaëls Vaderroep tot de kinderen van middernacht heeft succes - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[13] Je roept om erbarmen. Maar wat kan Ik dan nog meer doen, dan dat Ik als Mens en Vader bij jullie kom en je uit Mijn eigen mond de ware liefde en de ware wijsheid leer en je voor je toekomstige volkomen vervolmaking met eigen hand leid over de onder je voeten gelegde aarde, die je als beproeving is gegeven?! Ben Ik dan niet Zelf het grootste erbarmen, de grootste liefde en het meest onfeilbare middel?!
Hoofdstuk 136: Asmahaël wijst Adam terecht - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[4] Wel was Ik gisteravond bij je en heb je een grote belofte gedaan. Je herkende Mij echter slechts als in een droom; want je hart was ingesloten door zand en droog gesteente. En de volgende morgen reeds bleef er in jou van Mij nauwelijks iets anders over dan de naakte, koude herinnering. Ik bereidde Henoch voor om jullie tot tolk te dienen. Doch je bewonderde slechts zijn woorden; maar je dode hart begreep deze niet. Weliswaar zocht je allemaal, maar toch wilde iedereen voor de ander een wijze leidsman zijn om hem aan te kunnen tonen wat voor een grote wijsheid er in ieders hart woont.
Hoofdstuk 138: Emmanuëls woorden over Zijn komen bij de mensen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[1] Na deze verklaring van Emmanuël dankten, door de grootste liefde gegrepen, alle kinderen tezamen met de door wroeging verteerde Adam, de Abba in Emmanuël en allen richtten nu hun blik op Hem en konden daar maar niet genoeg van krijgen, hoewel Hij aan Zijn vorige Asmahaël-gestalte geen haar veranderd had. En iedereen, zelfs Henoch niet uitgezonderd, zei vervuld van grote vreugde bij zichzelf: "Daar is Hij dan, van Wie al zo dikwijls werd gezegd dat Hij God de eeuwige is, de oneindig machtige, de Schepper van hemel en aarde en alle dingen op haar en dat alleen Hij de ware Vader is van alle mensen en vervuld van de grootste liefde en erbarming voor hen en overvloeiend van de meest hoge, oneindige wijsheid!
Hoofdstuk 139: Lamechs grote liefde voor Emmanuël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[7] Hierover werd Methusalah bedroefd en zei bij zichzelf: "O Emmanuël, met U is het hard en buitengewoon moeilijk om te gaan; want U eist van mij een zuiverheid van hart, die boven alles uitgaat wat de hoogste menselijke wijsheid ooit bij machte was te bedenken!"
Hoofdstuk 140: Emmanuël laakt Methusalahs schijndank - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[9] Waarlijk, de wijzen en verstandigen van de wereld zullen altijd zeer veel last van Mij ondervinden en zij zullen zich geweldig aan Mij stoten! Maar de kinderen zullen met hun Vader spelen en altijd en eeuwig zal het speelgoed voor de Vader aangenamer zijn dan alle ook nog zo deftige wijsheid van de overigens bijzonder saaie wijzen van deze wereld!
Hoofdstuk 140: Emmanuël laakt Methusalahs schijndank - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[13] En Emmanuël antwoordde Henoch: "Zie, mijn geliefde Henoch, als het vuur je niet gehoorzaamt, mag je immers tevreden zijn; want het is beter een gebieder over zijn hart te zijn dan een handige vuurmaker! Zo vind Ik ook iemand aangenamer die zijn eigen hart tot Mij opheft, dan iemand die door zijn woord en door zijn vurige toespraken duizenden tot Mij heeft bekeerd, maar bij zichzelf een koud offer gebleven is waaronder geen liefdesvuur gloeit, maar alleen koude wijsheid.
Hoofdstuk 143: Het offer. Lamechs vermanende vurige woorden. Over de zachtmoedigheid en het geduld - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[28] "Geliefde vriend Abedam, dat je een zoon van de morgen bent, zie, dat verraadt jouw waarlijk onbegrijpelijk grote wijsheid! Graag zou ik je vragen oplossen als mij dat mogelijk zou zijn; maar ik kan niet eens jouw zonderlinge antwoorden op mijn vragen begrijpen en ze geheel juist aanvoelen.
Hoofdstuk 147: Abedams gesprek met Abedam, de onbekende - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[19] O Adam, o Henoch, o alle overige levenden, jullie zullen je heel erg verwonderen over deze wijsheid!
Hoofdstuk 148: De aankomst van Abedam, de vreemdeling, bij de vaderen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[24] In het kort, ik zeg jou, die mij toch voordien bij mijn afscheid van hier als een gewekte groette, mijn gewektheid was tegenover zijn onbegrijpelijk duidelijke en verheven, ja hoogste wijsheid de zuiverste blindheid, domheid en het meest nietige wat jezelf maar aan nutteloze dwaasheid uit kunt kramen!
Hoofdstuk 148: De aankomst van Abedam, de vreemdeling, bij de vaderen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[24] Want zie, ik heb de volgende mening: uit wiens mond die vraag komt, uit diens hart stroomt met de vraag ook een onuitsprekelijke welwillendheid! En wees ervan verzekerd dat de vraagsteller er geen behoefte aan heeft ons te beproeven of tot genoegen van zijn eigen ondoorgrondelijke wijsheid ons zwak smeulende zonnestofje te doorgronden, maar zijn vreugde bestaat slechts daaruit, in het verborgene verscholen, ongehoord grote gaven uit te delen! Begrijp je mij, Abedam?"
Hoofdstuk 149: De vragen van de onbekende Abedam - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[4] Jullie zijn verbaasd over het licht maken, - ik daarentegen helemaal niet; want als men zich over alles zou willen verwonderen wat de oneindige macht, kracht en hoogste wijsheid van de Heer allemaal in staat is voort te brengen en uiterst gemakkelijk kan bewerkstelligen, waarlijk, dan kon men zijn leven wel doorbrengen in een staat van verwondering en opperste verbazing!
Hoofdstuk 152: Over de eenvoud. Het wonder van Gods liefde - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)