1796 resultaten - Pagina 101 van 120
... 89 - 90 - 91 - 92 - 93 - 94 - 95 - 96 - 97 - 98 - 99 - 100 - 101 - 102 - 103 - 104 - 105 - 106 - 107 - 108 - 109 - 110 - 111 - 112 - 113 - 114 ...
[13] Nu valt het tweede drietal bevend voor Mij neer, begint jammerlijk te wenen en smeekt om genade en erbarming. Ik zeg echter tegen hen: 'Sta op jullie, want het past duivelen niet dat ze huilen en smeken vanuit een hart waarin geen liefde woont. Deden jullie dat uit liefde in plaats van uit angst, dan zou de hulp voor jullie niet achterwege blijven, maar omdat enkel de angst voor straf jullie daartoe aanzet, heeft jullie gejammer voor Mij geen waarde. Wie de weg naar Mij niet vindt door de liefde, komt niet tot Mij, ook al bezat hij de wijsheid van alle engelen!Hoofdstuk 121: De drie afgezanten ontwaken. Nog drie doctoren in de theologie worden streng terecht gewezen en krijgen een opdracht. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[6] Ik zeg: 'Dat waren nu juist die paar vrienden in deze stad voor wie we hoofdzakelijk vanuit Wenen deze omweg hebben gemaakt. Kijk, deze hebben Mij lief en hebben een vast geloof, hoewel ze Mij niet zien. Zou Ik aan hen zijn verschenen, dan hadden zij uit liefde voor Mij onmiddellijk bij de berg het leven gelaten. Dat mag echter niet gebeuren, want ze hebben op aarde in Mijn naam nog heel wat werk te verrichten, en Ik heb hen lief en laat hen voor hun voltooiing nog een hele tijd op aarde.
Hoofdstuk 111: Toestroom van demonen en natuurgeesten. Over het wezen van de berggeesten. Jakob Lorber, aan wie de heer door middel van zijn engel dicteert, met zijn trouwe vrienden in de gezichtskring van het heilige gezelschap. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[9] Allen zeggen: 'Jazeker, wij zien het, maar het moet nog heel ver van hier verwijderd zijn; men kan dat opmaken uit de grijsblauwe kleur. Bijna moet men zijn nek uitrekken om die hoogste top te zien. Dat moet toch wel een hoogte zijn! God zij honderd keer geprezen, dat wij toch eens iets te zien krijgen! 0, dat is heerlijk, men zou zich bijna de ogen uitkijken. Toch is het merkwaardig, dat naar het zuiden en vooral naar het oosten toe alles nog in nevel gehuld is. Toch komt een zekere helderheid alleen vanuit het oosten. De zon, als er hier al een is, moet nog diep onder de horizon staan, omdat er zelfs op de hoogste toppen geen stralen vallen.'
Hoofdstuk 139: Het begint bij de graaf te dagen. Een hooggebergte en een paleis worden zichtbaar. Liefdevolle lessen over de ordening in het hiernamaals - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[21] De vreemdeling zegt: 'Ja, ja, zo ongeveer, maar toch nog iets anders, want er bestaat hier maar één recht en dat is het recht van de vrije, zuivere liefde. Zoals de liefde is, zo is het recht vanuit en door de liefde. Wat jullie willen dat men voor jullie doet, doe dat ook voor de anderen; dat is hier het levensprincipe! Omdat een ieder dus dit hoogste rechtsprincipe tot het belangrijkste grondbeginsel van zijn leven maakt, verleent hij daardoor ook aan iedereen het vrije recht om alles wat hij heeft, volledig mee te gebruiken, omdat hij in het tegenovergestelde geval zich ook hetzelfde recht geheel onbekommerd mag veroorloven. Jullie zien nu dat huis al wat duidelijker en Ik zeg jullie, dat jullie het volste recht hebben dit huis mede te gebruiken, omdat ook de eigenaar van zijn kant hetzelfde recht heeft op een bezit, dat jullie hier ergens ten deel kan vallen. Zijn jullie het eens met deze rechtsprincipes?'
Hoofdstuk 139: Het begint bij de graaf te dagen. Een hooggebergte en een paleis worden zichtbaar. Liefdevolle lessen over de ordening in het hiernamaals - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[3] Onze vijanden te gronde richten, hun alle mogelijke tegenslagen toewensen en hen overleveren aan de hel... daartoe waren wij wel in staat; maar hen zegenen die ons hebben vervloekt, goed doen aan hen die misdaden tegen ons hebben begaan en degenen die ons vervolgden, opnemen... daarvan is in onze harten nog geen spoor te bekennen. Tot nu toe hebben we heimelijk nog steeds op een mogelijkheid tot wraak zitten broeden. Zijn broeders veroordelen vanuit een of andere machtspositie, is werkelijk geen kunst. Broeders vanwege meningsverschillen haten, is gemakkelijk. Meester worden over eigen hartstochten echter en alleen de zuiver goddelijke liefde laten heersen over alle zwakheden van de blinde mensen, hun van ganser harte genade en vergeving van boven toewensen en met alle broeders geduldig en barmhartig zijn, vriend, dat is een heel andere kunst!
Hoofdstuk 141: De franciscaan over de liefde. Hij bekritiseert de graaf. Diens aristocratisch antwoord. De bemiddeling van Miklosch - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[16] De graaf zegt: 'Ach, ga weg, beste vrome dweper! Christus de Heer zal vanuit Zijn hoogste hemel even eenvoudig en zonder enige glorie tot ons grove zondaars neerdalen, als Hij als Mensenzoon tot de hardvochtige joden is neergedaald? Zeg, hoe kom je erbij? Bedenk toch wie Christus is en wat wij tegenover Hem zijn, dan zul je dadelijk tot een ander vermoeden komen. Jouw mooie vermoeden is niets anders dan een leuk Christus-Iuchtkasteeltje, zoals ik er in mijn jeugd ook behoorlijk wat heb gebouwd. Maar wat heeft dat nog met de werkelijkheid te maken? Overigens bevalt jouw luchtkasteeltje mij bijna nog beter dan dit huis. Christus mag nog zo goed en minzaam zijn, maar of Hij het ons zo gemakkelijk zal maken als wij het ons met onze idyllisch-christelijke luchtkastelen voorstellen, zou ik toch sterk willen betwijfelen. Heb ik gelijk of niet?'
Hoofdstuk 144: Heerlijkheid en grootte van het huis. Woont hier Jezus Christus? Vurig verlangen van de zielen naar de Heer. Het juiste vermoeden van Miklosch - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[3] De graaf zegt: 'Nee Heer, eeuwig nee, van U uit ben ik wel enorm groot, maar vanuit mezelf ben ik niets. Wel, ik sta al op, want Uw woord heeft me geheel opgericht.' Daarop komt de graaf dadelijk moedig naar Mij toe en zegt: 'Heer, Vader, God, Jezus! Ik ben nu door Uw liefde en genade helemaal genezen en de overdreven vrees voor U is ook verdwenen, maar in plaats daarvan brandt er een grenzeloze liefde tot U, in de vorm van een grote hartstocht, in ieder vezel van mijn hart. Langzamerhand zal misschien ook deze nieuwe eigenschap van het geestelijke leven wat tot rust komen, maar nu zou ik U graag met al mijn levenskracht willen omarmen en sterven in de onbeschrijflijke zaligheid van de liefde tot God! Heer, laat mij U toch even omarmen en U aan mijn van liefde brandende hart drukken.'
Hoofdstuk 147: Bathianyi's wroeging. De Heer over het rijpingsproces in de mens tot de hoogste Godskennis. De nog blinde franciscaan krijgt duidelijke wenken van Miklosch - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[18] Toen U, O Heer en Vader, vanuit Uw onbeperkte macht, wijsheid en liefde, op aarde de weg van het vlees ging, zei U toch ook slechts als mens: 'Wie Mij ziet, ziet ook de Vader, want Ik en de Vader zijn één!' Als U, o Heer Jezus, destijds in Uw aardse lichaam één was met de Vader, waarom zou U dat dan nu niet zijn? U alleen bent het: mijn hart zegt mij, dat U de eeuwige liefde bent! Neem mij dus genadig op in Uw liefde, o heilige Vader!'
Hoofdstuk 92: Vervolg van Mathildes levensgeschiedenis. Onthullingen van de treurigste soort. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[7] Nadat het lichamelijke leven van mij was weggenomen, kon ik mij er zelf lange tijd niet van vergewissen of ik wel of niet gestorven was. Lange tijd omgaf mij een dichte duisternis, die ik mij nog steeds met afgrijzen herinner. Alleen Gods erbarmen leidde mij vanuit de nacht omhoog naar het heilige licht van alle leven, en in dat licht begreep ik pas dat ik eigenlijk gestorven was.
Hoofdstuk 85: Roberts eerste contact met de troep soldaten. Hij probeert hun opheldering te geven over het geestelijke rijk. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[6] Het antwoord van God kwam langzaam maar zeker vanuit de hoge hemelen. Ik kreeg het weliswaar niet meer op aarde, maar des te duidelijker in deze geestenwereld. Waar is hier het trotse en overmoedige Rome? Wat is nu de paus? Op enkele stekeblinde ezels na die hem, de trotse plaatsbekleder van God, nog aanhangen, lacht men hem hier in zijn gezicht uit en wordt hij overal gehaat en veracht.
Hoofdstuk 80: De koster geeft meer opheldering. Bittere waarheden voor Rome's eminentie. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[11] Als je mij begrijpt, word dan zachtmoedig en beoefen de liefde, dan zal God jou aanzien en je hart zachtmoediger maken. Zo zal een zachtmoedig hart je voor altijd vrijwaren van iedere mishandeling. Ga nu en word aldus, dan zul je rust hebben en geacht worden! Evenals ware vrijheid rijpt ware achting alleen vanuit de liefde, maar wie achting wil afdwingen, valt deze alleen voor de schijn, uit vrees ten deel. En deze achting is een vloek en wel dezelfde vloek, die sinds jouw ontstaan jouw deel is geweest. Begrijp dit en verander jezelf!'
Hoofdstuk 45: Minerva en Helena. Een heilzame ontlading. Cado over het koningschap als tuchtroede. Minerva vertrekt. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[7] Naargelang echter de grootte van zulke middenzonnen toeneemt, neemt ook hun lichtsterkte toe. Jullie kunnen ongeveer van de volgende verhouding uitgaan: is b.v. een planetaire middenzon zo groot dat haar doorsnede een biljoen aardse mijlen bedraagt, dan is de doorsnede van een zonnengebieds-middenzon het miljoenvoudige van de doorsnede van een planetaire middenzon, dus een triljoen aardse mijlen. En zo'n al-middenzon, zoals wij nu vanuit deze derde deur zien, groeit dan weer naargelang ze een groter, of minder groot aantal zonnen-allen beheerst, miljoenvoudig, soms zelfs biljoenvoudig naar verhouding van de noodzakelijke grootte, en evenredig ontwikkelt zich haar lichtsterkte. Ze kan dan wel een quadriljoen, soms zelfs een quintiljoen aardse mijlen in doorsnee tellen.
Hoofdstuk 148: De derde deur laat een al-middenzon zien. Ordening van de zonnensystemen. Grootte en lichtsterkte van de zonnen. Vuurgeesten van de al-middenzon bij hun werkzaamheden. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[9] Ik zeg: 'Dat ligt als eeuwige ordening in elke eerste, eenvoudigste oerkracht. Iedere kracht is onoplosbaar naar de aard van haar oerbestaan. Daarom is het duidelijk dat zij in zichzelf en vanuit zichzelf moet voortbestaan. De kracht is bijgevolg steeds aanwezig, of zij zich uit of niet. Zolang een kracht zich echter niet kan uiten, bestaat ze in zichzelf slechts als een stomme kracht en is in haar toestand naar buiten toe, alsof ze helemaal niet bestond. Moet die kracht echter naar buiten toe actief optreden, dan moet er een weerstand tegenover haar gesteld worden. Deze weerstand kan niets anders zijn dan een tegenkracht, waardoor de eerste in haar rustige voortgaan wordt gestoord. Waar zo'n storend conflict plaatsvindt, wordt zowel de ene als de andere kracht zichtbaar. De eerste gaat daarbij onvermijdelijk in een tweede over en omgekeerd de tweede in de eerste. Pas op deze manier worden de beide krachten voor elkaar waarneembaar en dus naar de aard van hun werkzaamheid ook zichtbaar.
Hoofdstuk 142: Orgelconcert met lichtbeelden. Geheimen over het wezen van klank en beeld. Grondwet van alle openbaring van krachten: kracht en tegenkracht. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[2] Zou de mens ook dan vanuit de hemelen niet het recht hebben om zich te ontdoen van de moordenaars van de geest? Is zo'n handelwijze ook tegen de orde van de hemelen, dan moet men daaruit afleiden dat het de Heer om het even is of de mens op aarde een fetisj dienaar, een duistere heiden of een zuivere christen is. Wanneer dat echter het geval is, begrijp ik de hele verlossingsgeschiedenis, alle waarheden van de profeten en de zuivere wonderleer van het leven uit de mond van God niet. Dan had de mensheid beter in haar oernacht kunnen blijven. Miljoenen mensen die zich christenen noemen hebben van Christus de Heer en van Zijn leer niet het flauwste idee. De paus is hun god en de vorst zijn handlanger. Beiden zorgen er naar beste vermogen voor om de mensen dom te houden om iedere geestvonk in hun onderdanen te verstikken. Zeg eens, vriend, hebben de nog ergens voorkomende, meer verlichte genootschappen ook dan niet het minste recht om zich tegen zo'n geestelijke tirannie te verheffen en haar te vernietigen?'
Hoofdstuk 140: Roberts politieke ijver. Petrus over de zelfhulp van een volk en over Gods hulp. De Vader weet wanneer het tijd is. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[3] Ik zeg: 'Ja, zo is het! Tevens is het echter ook de derde verdieping van jouw huis, dat je direct bij het begin van jouw ontwikkeling in dit rijk eerst van buiten zag en spoedig daarna als je eigendom in bezit hebt genomen. Eveneens stelt deze streek de vereniging voor, die jij vanuit jouw welwillende hart hebt gegrondvest en volgens Mijn ordening hebt vormgegeven. Hierin zul je nu eeuwig als leider werken en zorgen dat daar alles in beste orde verloopt. Tegelijkertijd zul je echter ook vanuit deze vereniging de onbeperkte macht hebben om toezicht te houden over dat deel van de aarde, waar jij op grond van stamverwantschap de nauwste banden mee hebt. De beide plaatsen die wij nu op aarde hebben betreden, zullen steeds boven alles voor jou een oogappel blijven. Doe in Wenen, waar jou aards kwaad overkwam, wat goed en edel is! Gebruik de tweede landstreek die we het laatst betraden, als zuiveringsinstituut voor onzuivere geesten, waar zij ook maar vandaan mogen komen.
Hoofdstuk 132: Roberts verbazing over het nieuwe hemelgebied. Zijn toekomstige opdracht. Genadebrug en genadeheuvel. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)