Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

3216 resultaten - Pagina 101 van 215

...  89 - 90 - 91 - 92 - 93 - 94 - 95 - 96 - 97 - 98 - 99 - 100 - 101 - 102 - 103 - 104 - 105 - 106 - 107 - 108 - 109 - 110 - 111 - 112 - 113 - 114  ...
[85] Doch luister, dit griezelige doden en vermoorden van het zondige vlees van de weelderige vrouwen en alle door hun verleidelijke list erg bedrogen en daardoor gevallen zonen van de aarde en kinderen van de hemel, duurde helemaal niet zo lang; want spoedig zag ik enorm grote watermassa's helemaal over de hoogste toppen van de bergen vloeien en golven en was er, buiten mijzelf, geen levend wezen te zien en ook niets te horen dan slechts de elkaar rondom mijn mat oplichtende zuil verdringende golven van het nu nieuw gevormde grote water.
Hoofdstuk 42: Kenans gezang over de tien zuilen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[86] Ik was er door de negen voorafgaande gebeurtenissen reeds aan gewend geraakt om, zodra de wateren de eindeloze diepten van de dood gevuld hadden, weldra een schitterende zuil te zien die zich helder verhief boven de wiegende vlakten van de vloedstromen. Toen dan ook, zoals bij de negende, de zuil zich niet meteen volledig aan het zoekende oog van Kenan vertoonde, duurde het niet lang of daar was Lamech zelf, uit de hemel gedaald en vol gezag, te zien; maar nu, luister, wilde geen van de zuilen zich meer laten zien!
Hoofdstuk 42: Kenans gezang over de tien zuilen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[73] Maar zoals anders steeds de donder op de bliksem pleegt te volgen, was bij deze eindeloze bliksemstraal niet het geringste spoor van een erna volgende rollende donder. En zoals het vóór de bliksem was, zo was het ook daarna: de dichtste nacht, die zich uitbreidde van de ene oneindigheid tot aan de andere; en ik, jullie Kenan, begon wel geweldig naar licht en leven te verlangen; want waarlijk ik zeg jullie, nu had ik toch wel schoon genoeg van de oneindige nacht van dood! O vaderen en kinderen, die nacht, o die nacht, die heeft lang geduurd, totdat zich eindelijk een heel klein sterretje aan de ijzeren hemel vertoonde als een enig, pas laat verschijnend gevolg van de reeds lang daarvoor in de diepte van de hemel wegsnellende bliksem.
Hoofdstuk 42: Kenans gezang over de tien zuilen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[76] Toen wierp ik mij neer en begon ijlings tot de heilige Vader van de liefde en al het bewegende leven te bidden en te smeken of Hij in Zijn erbarmen een fel brandend genade vlammetje van boven wilde sturen, zodat mijn ogen de verschrikkelijke grootte en verste uitgestrektheid van de sombere dood mochten aanschouwen. En toen ik lang genoeg getrouw en waarachtig tot de heilige Vader had gesmeekt, riep opeens een heel krachtige stem mij bij mijn naam en zei: 'Sta direct op en kijk in de grote afgrond van de sombere dood! Hier op de plaats van de tiende gebroken zuil wordt de echtbreuk aangeduid, waarvan de verbrijzelde onderste helft, die van de liefde, verstrooid terneer ligt in de diepste afgrond van de dood, - maar de bovenste helft, die van de genade, hangt aan de ijzeren, eindeloze boog van de hemel en zal niet eerder naar het puin afdalen, dan nadat de grond van deze zuil schoon gewassen wordt van de drek van de slang. De grond is de aarde, een huis vol zonden en de drek van de slang is het zeer prikkelende vlees van alle vrouwen uit de diepte van Hanoch. Wee de aarde, die nu vet geworden is van het bloed van de broeders die vanwege het vlees van de ontuchtige vrouwen elkaar gruwelijk vermoord en de aarde gedrenkt hebben met hun gezegende bloed! Spoedig zal Ik grote stortvloeden uit de hemel neer laten stromen en al het vlees doden vanwege het prikkelende vlees van de vrouwen, waardoor al het water hier om de tiende zuil is verbruikt! O prijk maar, prijk, heerlijk, prikkelend vlees van alle vrouwen, als meest arglistige kinderen van de draak! O prijk, jij lokkende spijs van de wormen van de slijkpoel, jij walgelijke stank voor Mijn eer! Jij baadt en wast je dagelijks in het fijnste water, bereid uit allerlei kruiden en geurstoffen en smeert de fijnste oliën op je huid om daardoor nog prikkelender en nog aantrekkelijker te worden teneinde de kinderen van de eeuwige heilige Vader te verleiden!
Hoofdstuk 42: Kenans gezang over de tien zuilen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[79] En luister, jullie vaderen en kinderen, ik ben meteen overeind gekomen en keek met hoogst verbaasde blik neer in de diepte van de dood en zag daar machtige scharen van onze kinderen de heilige berg verlaten, zich vrolijk naar de dochteren van de mensen spoedend om zich daarmee in de diepte te verenigen. Zij verwekten kinderen bij hen, krachtige zonen en bekoorlijke dochteren en toen zag ik de zonen heersers worden en als zodanig de armzalige, hulpeloze kinderen van de mensen op gruwelijke wijze doden, slachten en vermoorden! Toen vloeiden er stromen bloed van de broeders en de kinderen van de mensen; en luister, die stromen onschuldig vergoten bloed schreeuwden om wraak naar de ijzeren boog van de hemel.
Hoofdstuk 42: Kenans gezang over de tien zuilen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[80] Toen scheurde de hemel zich in het midden in tweeën en uit de lichtende scheur daalde een engel in snelle vlucht neer naar de lieveling van Lamech en zei tegen hem: 'Maak nu, Noach, de ark van de genade in orde, zoals de Heer je allang getrouw heeft opgedragen en breng jezelf met alles wat de Heer je heeft bevolen in veiligheid; want kijk, reeds brandt de van vervloekingen zware aarde op talloze punten, aangestoken door de richtende toorn van de eeuwige God! Het weeklagende bloed heeft echter, zoals je ziet, de genade van de hemel geweldig ontroerd; daarom heeft de heilige Vader besloten de aarde van de vloek schoon te wassen en haar daardoor te bemesten voor een beter geslacht dat spoedig voort zal komen uit jou, Noach, de enige die Hem nog trouw is gebleven!'
Hoofdstuk 42: Kenans gezang over de tien zuilen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[82] En toen de stortvloeden de dalen van de aarde begonnen op te vullen, zag ik talloze geslachten uit die dalen omhoog klimmen en weeklagend de hoogten van de bergen opzoeken. Ik zag de bekoorlijkste vrouwen, dochters van de mensen met het blankste vlees, zeer angstig met bloedende vingers en handen uitgeput de meest steile en ontoegankelijke rotspunten beklimmen en op duizelingwekkende hoogten hun bloedende handen opheffen naar de gapende spleten van de vurige hemel en met luide stem vol smart om troost en hulp roepen. Doch al hun geroep was vergeefs en te midden van de vloedstromen, die nu steeds heftiger uit de gapende, gloeiende spleten langs de ijzeren hemel neerstortten, stieten vurige wervelende winden met geweld de zwakke kinderen van de mensen van de zo moeizaam beklommen, rotsige toppen van de bergen neer in de woedende golven, brandend en verzengd, als klagend voer voor de dood!
Hoofdstuk 42: Kenans gezang over de tien zuilen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[95] Toen zij lange tijd zich vol dank en liefde tot de heilige Vader hadden gewend, kwam er een lichtende engel ijlings aangevlogen en bracht Noach de blijde boodschap over van de hoog verheven lichtende hemel, die overspannen werd door een kleurige boog. En luister, - de lichtende engel sprak aldus:
Hoofdstuk 42: Kenans gezang over de tien zuilen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[2] Na lange tijd van verbazing gezwegen te hebben, herstelde vader Seth zich tenslotte en wendde zich met weloverwogen woorden tot de aanwezige kinderen, terwijl hij dankend zijn ogen naar de hemel ophief en als volgt begon te spreken: "O Kenan, o kinderen, wat is dat? Wat heeft dat te betekenen en waartoe zal dat leiden?!
Hoofdstuk 43: Henoch verklaart de woorden van Adam en Kenan - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[10] Als jullie het willen en kunnen, hef dan je blik op naar de onmetelijke hoogten van de hemel van God, onze allerheiligste, beste Vader en laat dan weer je blik dalen naar de evenzo onmetelijke diepten van dezelfde machtige God, aan Wiens heerschappij nooit een einde is! Bedenk, hoeveel er wel in de hoogte en in de diepte verborgen mag liggen, waarvan geen mens ooit maar iets heeft kunnen dromen!
Hoofdstuk 43: Henoch verklaart de woorden van Adam en Kenan - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[17] Zou iemand met rede kunnen beweren dat de een of andere vrucht ter wille van de boom geschapen was, of zou de boom er daarom vroeger geweest moeten zijn, opdat hij eerst een vrucht voort zou brengen?! Waarom zeggen jullie dan dat God allerlei zaden in de aarde heeft gelegd, waaruit daarna allerlei soorten gras, planten, struiken en bomen voortgekomen zijn die de zaadvruchten voortbrachten, waarin de levende zaden weer opnieuw geboren aanwezig zijn!
Hoofdstuk 43: Henoch verklaart de woorden van Adam en Kenan - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[14] Als nu aartsvader Adam ons de weg verteld heeft die zijn eens verdwaalde geest doorliep, in en waardoor ook onze geest verdoold en verward geworden was, dan steekt daar toch waarachtig niet zo veel onbegrijpelijks in! Want de geest moet er toch immers eerder zijn dan het lichaam, evenals God er noodzakelijkerwijs eerder moest zijn dan het een of andere schepsel dat uit Hem voortkwam, omdat Hij de oergrond van alle dingen is! Want voor wat zou anders dit lichaam, dit halfvergane gebouw uit leem wel moeten zijn geschapen, indien noodzakelijkerwijs de reeds lang bestaande geest niet al aanwezig geweest zou zijn, waarvoor toch eigenlijk door God, onze heilige Vader, deze woning ter beproeving van zijn vrijheid, gesticht werd!
Hoofdstuk 43: Henoch verklaart de woorden van Adam en Kenan - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[13] "Vader! Kinderen! Zolang de aarde draait en de hemel met zijn sterren de maan en de zon omspant, is er door de mond van een mens nog nooit zo'n heilig woord uitgesproken als dat, wat ik, na Adam jullie aller vader, nu zal uiten. Ik zeg: eer zullen alle sterren uit de hemel vallen en de zon en de maan voor eeuwig hun licht ontnomen worden; alle zeeën, meren en rivieren tot op de laatste druppel verdrogen en de hele aarde een kale steen worden: ja, dat alles zal eerder gebeuren dan dat ooit bij ons tevoren de begeerte op zal komen een hap in de mond te steken, aleer onze vader Adam en onze moeder Eva op ieder moment van de dag toereikend verzadigd zijn!
Hoofdstuk 44: De verklaring van Adam over zijn zwakte - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[2] En zie, toen Adam de grote bereidwilligheid en de grote liefde van zijn kinderen zag, sloeg hij nog voor hij een hap had genomen zijn ogen op naar de hemel en zei: "O, grote, goede, boven alles heilige Vader, hoe groot toch moet Uw liefde voor ons zwakke, ongehoorzame mensen zijn als reeds de kleinste vonk van Uw oneindige liefde mij, oude en zwakke eerste mens op aarde, zo mild en heerlijk uit mijn nakomelingen en Uw kinderen tegemoet straalt! O Vader, zie vanaf Uw heilige hoogte met genade neer op Uw zwakke, gevallen zoon, wiens val al zijn nakomelingen meegesleept heeft en zegen in Uw mildheid ook de lieve gave van mijn nakomelingen en Uw lieve kinderen, zodat deze mij en mijn trouwe vrouw sterken mogen in ons voortdurend berouw over onze ongehoorzaamheid tegenover U, o Gij meest heilige, goede, liefdevolle Vader! Zegen echter ook deze lieve kinderen van U en laat het in Uw genade gebeuren, dat Uw heilige naam te allen tijde geprezen, geloofd en verheerlijkt zal mogen worden! Amen."
Hoofdstuk 45: Adam zegent zijn kinderen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[11] Laat dit voor jullie allen een goede leer zijn en voor mij een grote geruststelling, waardoor ik nu pas zelf goed in staat zal zijn Gods woord uit Henochs gezegende mond goed in mij op te nemen! Want het is wat anders als de ene broeder tot de andere spreekt over de aarde, de maan, de zon en alle sterren - want dat zijn wereldse zaken die allemaal omwille van mij en jullie werden geschapen, dan wanneer een broeder tegen de ander woorden vanuit God spreekt over zaken die God aangaan; die kan en zal niemand eerder aanhoren, dan dat hij zich vernederd heeft voor de alles richtende heiligheid van God.
Hoofdstuk 45: Adam zegent zijn kinderen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
...  89 - 90 - 91 - 92 - 93 - 94 - 95 - 96 - 97 - 98 - 99 - 100 - 101 - 102 - 103 - 104 - 105 - 106 - 107 - 108 - 109 - 110 - 111 - 112 - 113 - 114  ...