Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

4159 resultaten - Pagina 101 van 278

...  89 - 90 - 91 - 92 - 93 - 94 - 95 - 96 - 97 - 98 - 99 - 100 - 101 - 102 - 103 - 104 - 105 - 106 - 107 - 108 - 109 - 110 - 111 - 112 - 113 - 114  ...
[11] Ik zei: 'Staat er dan niet in de Schrift: 'In diezelfde tijd zullen jullie Gods engelen van de hemel naar de aarde zien dalen en zij zullen de mensen dienen? Als je dat weet, dan zul je zonder meer inzien wat er met de jongeman aan de hand is. Houd dat nu voorlopig voor je, want alle anderen moeten er zelf opkomen! Mijn eerste leerlingen kennen hem reeds, maar mogen hem ook niet voortijdig bekend maken.
Hoofdstuk 6: Over handel en woeker - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[4] Verder moet er bij een misdrijf ook op worden gelet, door welke omstandigheden iemand soms zonder het te willen tot een misdaad werd gedreven, want de omstandigheden kunnen de misdaad in belangrijke mate verzachten. Het maakt beslist een groot verschil of iemand van het dak valt en daardoor iemand doodt die zich toevallig onder dat dak bevindt, of dat iemand opzettelijk een mens doodt. En tussen deze beide extremen vindt men nog veel bijkomende omstandigheden, die iedere rechtvaardige rechter goed ter harte moet nemen, omdat ze een en hetzelfde misdrijf kunnen verzachten of verzwaren.
Hoofdstuk 8: De misdadige tempelverordeningen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[5] Als er bijvoorbeeld iemand bij je zou komen met de aanklacht: 'Door deze persoon is mijn broer gedood', en jij hem dan meteen ter dood zou veroordelen zonder de aangeklaagde persoon verder te ondervragen, zou je wel een slechte rechter zijn! Is in onze wet niet uitdrukkelijk aan iedere rechter ten strengste opgedragen om vóór alles heel precies inlichtingen in te winnen over het 'Cur, quomodo, quando et quibus auxiliis'*, (* waarom, hoe, wanneer en onder welke omstandigheden? ) en dan pas te oordelen?! Hebben jullie dat bij deze misdadiger gedaan?'
Hoofdstuk 8: De misdadige tempelverordeningen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[12] Hierop zei Agricola: 'Heer, er moet hier met nog iets rekening worden gehouden! Ik geloof dat er in dit opzicht van Rome uit voor alle landen een speciale wet bestaat met betrekking tot de mensenhandel. Volgens deze mag zonder toestemming van een Romeinse opperstadhouder geen enkele slaaf uit een vreemd, niet Romeins land ingevoerd worden in landen die onder Romeinse heerschappij staan; zo'n toestemming kost echter ontzettend veel. Wel, het gebeurt dan ook heel vaak dat zulke slavenhandelaars hun slaven langs geheime wegen en ook vaak door middel van valse vergunningen onze landen binnensmokkelen. Als dat bij deze slavenhandelaars het geval mocht zijn, dan is het gemakkelijk om hun de koopwaar af te nemen; maar wanneer zij in het bezit zijn van zo'n eerdergenoemde dure bevoegdheid, dan zit er langs de normale weg niet veel anders op dan de handelaars het gevraagde geld te geven en hen dan ongehinderd verder te laten gaan, omdat ze in dat geval onder bescherming van de wet staan.'
Hoofdstuk 2: De toestromende handelslieden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[8] Waarlijk, Ik zegje: Ik ageer niet tegen het juiste en zeer nuttige verkeer tussen mensen onderling, want Ik wil immers Zelf dat een mens in zeker opzicht van de ander afhankelijk moet zijn en dan bevindt zich een passend verkeer tussen de mensen onderling immers zonder meer in de hoogste orde van de naastenliefde. Maar je zult toch hopelijk ook wel inzien dat Ik voor pure, totaalliefdeloze woeker geen goed woord over kan hebben! Een rechtschapen koopman moet voor zijn moeite en werk zijn dienovereenkomstige loon krijgen; maar hij moet niet voor tien zilverstukken honderd zilverstukken en nog meer winst willen hebben! Begrijp je dat? Ik veroordeel alleen de woeker, maar niet het noodzakelijke, rechtmatige verkeer. Begrijp dat goed, opdat je niet in kwade verzoeking terechtkomt!'
Hoofdstuk 6: Over handel en woeker - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[1] Toen richtte de misdadiger zich op en zei moedig en openhartig en zonder enige terughoudendheid: 'Grote en machtige en rechtvaardige heer en rechter! Ik ben evenmin een misdadiger als u en degene die bij u is!
Hoofdstuk 9: De bekentenis van de schijnbare misdadiger - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[20] De vader van de zoon en de mooie dochter zei: 'Heer en machtige rechter! Wij allen danken de grote God en u en uw vrienden, dat wij zo wonderbaarlijk uit dit grote gevaar zijn gered. Maar zoals God uiteindelijk altijd het goede en ware beschermt, zo bestraft Hij ook altijd het waarachtig kwade van een verstokte zondaar, wanneer deze zonder berouwen boetedoening in zijn slechtheid volhardt. Betert hij zijn leven echter in alle ernst, dan vergeeft God hem ook zijn zonden, ook al zijn zij nog zo groot en zijn het er nog zo veel. Daarom veroordeel ik deze man niet, maar laat hem over aan de wil van God, want God is de enige rechtvaardige rechter. Dat is ons oordeel over deze grote vijand van ons. Wij allen vergeven hem van harte al het kwaad dat hij ons heeft aangedaan.'
Hoofdstuk 10: De bekentenis van de overste - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] Agricola zei: 'Als deze mensen je niet veroordeeld hebben, terwijl zij daar eigenlijk het recht toe hadden, dan veroordeel ook ik je niet. Maar ik heb de rechter laten komen om jou en de hele tempel ten strengste te verbieden om ooit een doodvonnis over iemand uit te spreken, anders zullen jij en de tempel er niet zonder straf vanaf komen. Maar omdat deze knechten en gerechtsdienaren zonder opdracht kwaadwillig met deze arme man gehandeld hebben, zal ieder van hen worden getuchtigd en honderd slagen met de roede ontvangen, opdat ook zij voelen hoeveel goeds zo'n onmenselijke kwaadwilligheid een arme doet. Laat de soldaten ze meteen naar het tuchthuis brengen en kastijden! Het geschiede!'
Hoofdstuk 11: Het oordeel van Agricola - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[18] De steeds mooier wordende jonge jodin zei: 'Maar God is toch een geest, die geen mens kan zien zonder zijn leven te verliezen, want bij Mozes staat geschreven: 'Niemand kan God zien en leven."
Hoofdstuk 13: Agricola 's verwijzing naar de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[9] Toen daarna de vele gasten zich vanaf de berg naar de stad begaven, wilden de dienaren zoals altijd de tafels afruimen. Maar Rafaël zei hun dat zij dit werk niet hoefden te doen, want als dezelfde gasten 's avonds terug zouden komen, hoefden zij niets anders te doen dan hun na het avondmaal de rekening te presenteren en daarna weer alle tafels net als nu gedekt te laten staan. Daarbij bleef het dan ook en de volgende twee dagen werden al die vele gasten van spijs en drank voorzien, zonder dat Lazarus ook maar een vis, een stuk brood of een beker wijn van zijn voorraad hoefde te gebruiken.
Hoofdstuk 16: Het werk van de natuurgeesten bij de vorming van metalen Het geheim van het wonder - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[4] Het eerste in God is de liefde. Die is in alle geschapen dingen te vinden, want zonder liefde kan niets bestaan.
Hoofdstuk 18: De zeven oergeesten van God. De verlossing - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[10] Waar de hoogste liefde, de hoogste wijsheid, de almachtige wil, de volkomen orde en de onveranderlijk standvastigste ernst aanwezig zijn, moet toch duidelijk ook het grootste en eeuwig nooit bereikbare geduld aanwezig zijn, want zonder het geduld zou alles in een stroomversnelling geraken en tenslotte in een onontwarbare chaos van de oude wijzen eindigen.
Hoofdstuk 18: De zeven oergeesten van God. De verlossing - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[6] Weer anderen zijn daarbij ook vol ernst en moed, maar hebben niet alle geduld. Zulke mensen overhaasten zich gewoonlijk, en bederven met hun ongeduldig enthousiasme vaak meer dan zij goed doen. Ja, vriend, zonder het juiste geduld komt er niets tot stand, want wie niet het juiste geduld heeft, spreekt over zichzelf een zeker doodsvonnis uit! Want de mens moet wachten tot de druif volledig rijp wordt, wil hij een goede oogst binnenhalen. Doet hij dat niet, wel, dan heeft hij het uiteindelijk aan zichzelf te wijten als hij in plaats van een edele wijn slechts een ondrinkbare zure wijn heeft geoogst.
Hoofdstuk 20: De disharmonie van de zeven geesten in de mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[1] Nu pas begon er bij de dochter innerlijk een helder licht over Mij op te gaan; zodat zij daarop met haar moeder naar Mij toekwam en zei ( de Jonge Jodin): ' Heer en Meester, mijn hart zegt mij dat alleen U hier doet, wat geen mens, geen profeet en zonder Uw wil ook geen engel, maar alleen een God mogelijk is en daarom bent U ook een God! Daarom zij ook U alleen al onze verering en liefde ons hele leven lang! U alleen zij alle eer en alle lof!'
Hoofdstuk 25: De jonge jodin vermoedt wie de Heer is - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] Maar een kind of iemand die zijn ouders en zijn broers en zusters waarachtig liefheeft en eert, zal ook de andere mensen liefhebben, omdat hij weet en beseft dat zij allen kinderen van één en dezelfde Vader in de hemel zijn. Uit de oorspronkelijke ware liefde voor de ouders wordt de mens tot kennis van God, van zichzelf en ook tot de juiste kennis van zijn medemensen gebracht en dan ziet hij al gauw en zonder veel moeite in, waarom God de mensen heeft geschapen en wat zij allen moeten worden. Daardoor krijgt hij steeds meer liefde voor God en komt daardoor tot vervolmaking van zijn innerlijke, ware, geestelijke leven.
Hoofdstuk 29: Het vierde gebod. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
...  89 - 90 - 91 - 92 - 93 - 94 - 95 - 96 - 97 - 98 - 99 - 100 - 101 - 102 - 103 - 104 - 105 - 106 - 107 - 108 - 109 - 110 - 111 - 112 - 113 - 114  ...