15542 resultaten - Pagina 101 van 1037
... 89 - 90 - 91 - 92 - 93 - 94 - 95 - 96 - 97 - 98 - 99 - 100 - 101 - 102 - 103 - 104 - 105 - 106 - 107 - 108 - 109 - 110 - 111 - 112 - 113 - 114 ...
[11] Als de bloem deze dienst verricht heeft, wordt ze afgezonderd als ijdele pronk der wijsheid, die met haar schoonheid en bekoring de ether van het liefdeleven aantrekt, welke op zichzelf compleet is en geen verdere praal naar buiten behoeft. Want kijk, iedere bloem is een mooi versierde bruid, ~ie haar bruidegom in haar net tracht te vangen door zich eerst mooi te sieren! Als de bruidegom echter de bruid als de zijne genomen heeft, wordt de glinsterende bruidstooi het eerst afgelegd en de deemoedige levensernst begint.Hoofdstuk 216: Het ontwikkelingsproces van een tarwekorrel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[13] Waar het leven zich te snel begint te ontwikkelen en te rijpen, wordt het ook maar weinig vast. En als er een vijand van buiten in de buurt van zo'n vroegrijp leven komt, trekt hem dat ook erg aan; hij stelt zich daarmee in verbinding en legt zijn vrucht in het te vroegrijpe leven van de vrucht van de plant! Dit tweede leven trekt dan het tere leven van de vrucht van de plant naar zich toe, beschadigt het en richt het te gronde. De wormstekige vruchten zijn daarvoor een meer dan duidelijk bewijs."
Hoofdstuk 216: Het ontwikkelingsproces van een tarwekorrel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] Dat een ziel uit al dezelfde delen als het lichaam bestaat, daarvan kun je je bij de engel Raphaël, die aan onze tafel zit en nu met Josoë spreekt, meer dan tastbaar overtuigen. (Mij naar de engel wendend:) Raphaël kom hierheen, en Iaat je door Cyrenius betasten!"
Hoofdstuk 218: Ziel en lichaam. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] CYRENIUS zegt: "Ja, ja, dat is helemaal in orde, en ik zou dat ook zonder jouw verklaring wel geweten hebben; maar ik moest je toch iets vragen om de klank van je stem te kunnen horen. Maar nu zijn we wel klaar met elkaar en je kunt wel weer naar je plaats gaan!"
Hoofdstuk 218: Ziel en lichaam. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[11] CYRENIUS zegt: "Heer, wilt U hem zeggen dat hij weer naar zijn plaats moet gaan, anders begin ik werkelijk heel erg bang voor hem te worden; want met hem zou ik echt geen kersen gaan eten! Hij wordt steeds grover en opgewondener, en er is met hem ondanks al zijn schoonheid niets aan te vangen."
Hoofdstuk 218: Ziel en lichaam. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[12] IK zeg tegen de engel: "Nu, ga dan maar weer naar je plaats!" En de engel volgt ogenblikkelijk mijn aanwijzing op en gaat weer naar zijn oude plaats. Cyrenius is daar blij om, want hij was werkelijk erg bang voor de engel geworden.
Hoofdstuk 218: Ziel en lichaam. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] Kijk, met de 'aarde' bedoelt Mozes alleen maar het vermogen tot opneming en tot aantrekking van de met elkaar verwante naar buiten gebrachte verstandelijke vermogens. Hetgeen veelovereenkomst heeft met datgene wat enige wijsgeren van de Egyptenaren en de Grieken gedachtenassociatie noemden. Daarbij moet uit aan elkaar verwante begrippen en ideeën een complete met waarheid gevulde zin ontstaan.
Hoofdstuk 219: De schepping van hemel en aarde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] IK zeg: "Zeker; want als jij het brood eet, wordt de materie van het meel weldra weer langs de natuurlijke weg uit het lichaam verwijderd, maar het kiemleven gaat dan door zijn geestelijke vorm meteen in het leven van de zielover en wordt volgens zijn overeenstemmende geaardheid, één me:t haar. Het meer materiële van de levenskiem, dat haar altijd, zoals het Mozaïsche water bij de geest van God, als solide ondergrond diende, wordt voedsel voor het lichaam en gaat uiteindelijk, als het naar behoren gezuiverd is, ook in de zielover .Dat dient haar tot vorming en voeding van de organen der ziel, zoals haar ledematen, haar haren enz. en verder voor de vorming en voeding van al datgene, wat je van a tot z aan een menselijk lichaam vindt.
Hoofdstuk 218: Ziel en lichaam. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[9] Omdat echter in de door God naar buiten gebrachte verstandelijke vermogens door hun verwantschap de wederzijdse aantrekkingskracht al als vanzelf meespeelde, volgt de derde conclusie haast vanzelf. Namelijk dat de verwante verstandelijke vermogens elkaar ook werkelijk hebben aangetrokken en zijn samengegaan. Mozes kon voor dit toen nog uitermate geestelijk gebeuren kennelijk geen deugdelijker en algemener beeld bedenken dan het beeld van de materiële aarde. Want de aarde is toch niets anders dan een conglomeraat van alleen maar aan elkaar verwante stoffelijke deeltjes, die elkaar aantrekken.
Hoofdstuk 219: De schepping van hemel en aarde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] Zo is het ook bij de oerschepping geweest. Uit God waren er wel oneindige hoeveelheden gedachten en begrippen door de almachtige wilskracht van Zijn liefde en wijsheid in alle ruimten der oneindigheid naar buiten gebracht, namelijk die gedachten en begrippen, die wij eerder de afzonderlijke op een spiegellijkende verstandelijke vermogens genoemd hebben. Dat deden wij omdat iedere enkele gedachte in zekere zin een reflexie in het hoofd is van datgene wat het steeds bezige hart zelf produceert.
Hoofdstuk 220: Aarde en licht. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] Dan volgt er in het verhaal van Mozes een regel, waardoor het lijkt alsof God pas nádat het licht zich uit het vuur der liefde werkzaamheid van de geest had ontwikkeld, begon in te zien dat het licht goed was. Dat is natuurlijk in de verste verte niet zo. Het is alleen maar een getuigenis van de eeuwige en eindeloze wijsheid van God, die aangeeft dat dit licht een waarachtig vrij licht is, een geestelijk levenslicht, dat zich vanzelf uit de werk mg van de gedachten en ideeën van God volgens de orde der wijsheid heeft ontwikkeld. Daardoor kunnen de op deze wijze door God naar buiten gebrachte gedachten en ideeën zich als zelfstandige wezens volgens de eigen intelligentie, natuurlijk onder de altijd aanwezige invloed van God, verder als uit zichzelf ontwikkelen. Dat wordt met de bijzin van Mozes bedoeld, en niet dat God pas daardoor tot het subjectieve inzicht gekomen zou zijn dat het licht iets goeds was!"
Hoofdstuk 220: Aarde en licht. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] En vervolgens staat er: 'Toen ontstond uit avond en ochtend de eerste dag.' Wat is de 'avond', en wat is hier de 'ochtend'? - De avond is hier die toestand, waarin de voorwaarden voor de uiteindelijke opname van het liefdeleven uit God door de invloed van de almachtige wil van God vastgesteld kunnen worden en post gaan vatten, zoals de op zichzelf staande gedachten en begrippen voor een idee. Als deze eenmaal uitgegroeid zijn tot aan de laatste ring onder de vruchtaar, dan eindigt het werk van de avond, en begint de vrije en zelfstandige werkzaamheid voor de eigen vorming in de vrucht. Zoals de mensen nu de overgang van de nacht naar de dag de ochtend noemen, zo werd daarmee overeenkomstig de overgang van de voorafgaande gerichte, onvrije toestand van het schepsel naar de vrije zelfstandige toestand, óók ochtend genoemd. Dus Mozes heeft echt geen fout tegen de logica gemaakt als hij uit de avond en de ochtend de eerste en alle daaropvolgende dagen laat ontstaan!
Hoofdstuk 221: Scheiding van licht en duisternis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] CYRENIUS zegt: "Heer en Meester, waarlijk, Uw wijsheid gaat zeer hoog boven alles wat de aarde ooit als het meest wijze prees! Want als het al veel betekent om een groot wijsgeer te zijn, dan betekent het toch weloneindig veel meer om de diepste en verborgenste wijsheid van God zo bezonnen te beschrijven, dat mensen zoals wij die geen speciale wijsheidsopleiding gehad hebben, haar helder en duidelijk begrijpen kunnen. Dat kan naar mijn mening alleen God mogelijk zijn. Want al is een mens nog zo wijs, hij kan alleen maar, net als Mozes, zijn van de Goddelijke geest ontvangen wijsheid in overeenkomstige beelden verpakken, of de beelden worden hem al als zaadkorrels gegeven, die hij vervolgens net als een zaaier in de aarde van het mensenhart zaait. Zulke korrels geven dan wel vaak overeenkomstige vruchten, maar de mensen herkennen de vruchten vaak evenmin als de in hun harten gestrooide zaadkorrels, en zo'n uitzaai heeft tenslotte weinig resultaat. Als de mensen de rijp geworden vruchten daarvan oogsten, weten zij meestal toch nauwelijks, wat zij daarmee aan moeten en waarvoor zij eigenlijk gebruikt zouden moeten worden.
Hoofdstuk 223: De mening van Cyrenius over het scheppingsverhaal. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] Mozes en Aäron zullen best heel zuiver geleefd hebben naar de hen door de Goddelijke geest geopenbaarde leer; of zij echter in hun harten de van God komende leer ook zo begrepen hebben als U het ons nu hebt uitgelegd, is een grote vraag en erg te betwijfelen. Want men kan een vreemde taal en haar schrift wel goed en juist overschrijven, zonder daar ook maar iets werkelijk van te begrijpen.
Hoofdstuk 223: De mening van Cyrenius over het scheppingsverhaal. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] Het verschil is als dat van een mensenkind, dat zijn eigen voeten nog niet gebruiken kan en daarom van de ene plaats naar de andere gedragen moet worden, met een gezonde man, die allang heel goed en snel kan gaan.
Hoofdstuk 224: De val der geesten, de val van Adam en de erfzonde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)