Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 1001 van 1112

...  989 - 990 - 991 - 992 - 993 - 994 - 995 - 996 - 997 - 998 - 999 - 1000 - 1001 - 1002 - 1003 - 1004 - 1005 - 1006 - 1007 - 1008 - 1009 - 1010 - 1011 - 1012 - 1013 - 1014  ...
[13] Bij deze woorden vallen ze ALLE DRIE aan Martinus' borst en elk drukt zich zo stevig mogelijk tegen hem aan. Elk zegt: 'Ach, ach, dat is oneindig heerlijk, O laat ons lang zo aan je borst!'
Hoofdstuk 140: Verzoek van de drie zonnedochters aan Martinus, hen te leren God lief te hebben - Martinus' kritische hoofdvraag - De in liefde ontvlamde zonnedochters omarmen Martinus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[1] Nu merken echter de andere zonnemensen, tot wier familie de drie zonnemeisjes behoren, hoe deze drie zich aan Martinus vastklampen en niet meer van hem willen scheiden. De kwestie lijkt hun bedenkelijk, zodat daarop drie anderen, die echter deze keer niet van het vrouwelijke maar van het mannelijke geslacht zijn, Martinus naderen.
Hoofdstuk 141: Dreigende houding van de drie zonnemannen - Martinus' krachtige weerwoord - Gehoorzaamheid van de drie zonnemannen op aanraden van hun geesten - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[11] Na deze woorden van Martinus verwijderen de drie zich en trekken over de glanzende velden op naar een kleine verhoging van het dal, waar zich een grote tempel bevindt, die deze zonnemensen als woning dient. Hier omheen staan iets lager liggende, kleinere gebouwen, waar de kinderen worden opgevoed.
Hoofdstuk 141: Dreigende houding van de drie zonnemannen - Martinus' krachtige weerwoord - Gehoorzaamheid van de drie zonnemannen op aanraden van hun geesten - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[1] Terwijl het talrijke gezelschap zonnemensen snel uiteen gaat, richten ook de drie dochters zich weer op en zijn nu nog veel mooier. Want nu straalt er al heel teder liefde uit hun onbegrijpelijk mooie ogen. Hun spreken wordt zo zacht en welluidend als het gezang van een cherubijn, want ze spreken nu alleen nog maar over liefde.
Hoofdstuk 142: De nieuwsgierigheid van de twintig ijdele nonnen – Heilzame verdeemoediging door de onthulde schoonheid van de drie zonnedochters - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[3] Martinus merkt door een innerlijke wenk van Mij meteen, wat de vrouwen in de zin hebben. Maar hij weet ook, hoe zeer deze nonnen die zich veel te veel laten voorstaan op hun vroegere schoonheid, door de drie grote schoonheden van de zon verslagen zouden worden. Daarom zegt hij tegen de drie dochters:
Hoofdstuk 142: De nieuwsgierigheid van de twintig ijdele nonnen – Heilzame verdeemoediging door de onthulde schoonheid van de drie zonnedochters - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[8] Martinus laat zich dat niet twee keer zeggen en doet meteen wat ze vragen. Als hij juist met de derde klaar is, komt Borem naar hem toe en zegt:
Hoofdstuk 142: De nieuwsgierigheid van de twintig ijdele nonnen – Heilzame verdeemoediging door de onthulde schoonheid van de drie zonnedochters - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[12] PETRUS zegt: 'Ja, je hebt gelijk, broeder, al te zacht moet je niet omgaan met diegenen, die in hun behaagzieke ijdelheid zich meer dan goed voor ze is bezig houden met hun uiterlijk. Het is wel goed, in het begin mildere middelen te gebruiken, om zulke ijdele, wereldse resten van de ziel te verwijderen. Maar als de milde middelen niet toereikend zijn, dan maar snel met de grove borstel er over heen. Broeder Borem, zoals jij het bedoelt, heb je wel gelijk; maar Martinus heeft ook gelijk! Laten wij hem daarom hierin maar helemaal vrij handelen.'
Hoofdstuk 142: De nieuwsgierigheid van de twintig ijdele nonnen – Heilzame verdeemoediging door de onthulde schoonheid van de drie zonnedochters - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[18] De nonnen schrikken bij deze laatste opmerking van Martinus en vragen elkaar, wat ze moeten doen; maar niemand weet de ander een goede oplossing te geven. Eén wendt zich tot Chorel en vraagt hem om raad in deze kwestie. Maar Chorel trekt eveneens de schouders op en zegt na een poosje nadenken:
Hoofdstuk 142: De nieuwsgierigheid van de twintig ijdele nonnen – Heilzame verdeemoediging door de onthulde schoonheid van de drie zonnedochters - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[25] MARTINUS zegt: 'Goed, goed, kom maar hier en doe jullie ogen goed wijd open; jullie domme ijdelheid zal je dan spoedig vergaan!' Hier keert hij zich naar het drietal en zegt: 'Nu, mijn liefste dochters, doe jullie haar opzij en laat jullie gezicht aan deze ijdelen zien!'
Hoofdstuk 142: De nieuwsgierigheid van de twintig ijdele nonnen – Heilzame verdeemoediging door de onthulde schoonheid van de drie zonnedochters - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[15] Daarop richten de drie zich meteen tot Martinus en deze zegt:
Hoofdstuk 143: Medelijden van de drie zonnedochters met de flauwgevallen nonnen - Hun opwekking door de Heer - Het gesprek van Johannes en Martinus met de zonnedochters over de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[20] MARTINUS zegt: 'Ja, jullie zijn nu bijna op de kern gestoten; zo is het ongeveer. Maar wees nu heel rustig. Hij zal hier nu dadelijk zijn. Zie, de doden beginnen zich bij Zijn naderen al te bewegen; dus nu maar rustig. Hij is oneindig beminnelijk, niet waar, mijn lieve dochters?'
Hoofdstuk 143: Medelijden van de drie zonnedochters met de flauwgevallen nonnen - Hun opwekking door de Heer - Het gesprek van Johannes en Martinus met de zonnedochters over de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[22] O vriend, nieuwe geestelijke vader van ons, wij kunnen ons hart nu niet meer in bedwang houden; het verlangt te hevig naar hem! Nu blijft hij ongeveer tien stappen voor ons staan, en - ach kijk daar eens! Zie, hij wenkt met zijn wijsvinger! O zeg ons, voor wie is deze heilige wenk bedoeld? Zie, de bergen van deze planeet buigen, zo vaak hij wenkt! En daar beneden diep in het dal, komt het grote water omhoog en het beeft! - O zeg ons, voor wie deze heilige wenk bestemd is?'
Hoofdstuk 143: Medelijden van de drie zonnedochters met de flauwgevallen nonnen - Hun opwekking door de Heer - Het gesprek van Johannes en Martinus met de zonnedochters over de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[3] Ze zijn nu weliswaar zo goed als dood. Want nu werd hun de valse liefde afgenomen, die zij tot nu toe in hun leven verreweg belangrijker vonden dan de liefde tot God, de eeuwige Heer van alle heerlijkheid en alle leven. Maar zie, daar vanuit de achterhoede van dit grote gezelschap komt juist een man, een vader tussen twee dochters in, hier naar toe. Deze zal degenen die nu dood lijken te zijn op het juiste moment weer tot het leven terugroepen en voor jullie ogen zal zich daardoor Gods heerlijkheid openbaren. Wees dus niet ongerust; want wat dezen is overkomen is een heilzame daad voor hun hart, dat nog heel ijdel was.
Hoofdstuk 143: Medelijden van de drie zonnedochters met de flauwgevallen nonnen - Hun opwekking door de Heer - Het gesprek van Johannes en Martinus met de zonnedochters over de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[4] Na deze woorden zwijgt Chanchah; Gella is echter al van meet af aan stil en weet zich zelf geen raad, doch zucht alleen maar heimelijk in het besef van haar vermeende ontzettende lelijkheid.
Hoofdstuk 144: Verbazing van Chanchah en Gella over de schoonheid van de drie zonnedochters - Lof van de Heer voor Martinus als mensenvisser - Het openstaan voor genade en het aannemen ervan - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[13] Jij hebt nu daadwerkelijk acht geslagen op Mijn genade en bent daarom Mijn lof waard. Vooral hier, waar het duizend maal moeilijker is dan op aarde, om Mijn genade te laten werken. Ga daarom maar zo door, dan zal je geest zich spoedig in een vrijheidskracht verheugen, die haars gelijke zoekt!'
Hoofdstuk 144: Verbazing van Chanchah en Gella over de schoonheid van de drie zonnedochters - Lof van de Heer voor Martinus als mensenvisser - Het openstaan voor genade en het aannemen ervan - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
...  989 - 990 - 991 - 992 - 993 - 994 - 995 - 996 - 997 - 998 - 999 - 1000 - 1001 - 1002 - 1003 - 1004 - 1005 - 1006 - 1007 - 1008 - 1009 - 1010 - 1011 - 1012 - 1013 - 1014  ...