Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16308 resultaten - Pagina 1002 van 1088

...  990 - 991 - 992 - 993 - 994 - 995 - 996 - 997 - 998 - 999 - 1000 - 1001 - 1002 - 1003 - 1004 - 1005 - 1006 - 1007 - 1008 - 1009 - 1010 - 1011 - 1012 - 1013 - 1014 - 1015  ...
[14] Zo gebeurt het hier ook. Als die beide patiënten volledig hersteld zullen zijn, dan zal die arts ook naar jullie toe komen. Heb daarom nog een beetje geduld en volg mij - ik zal jullie allen iets wonderbaarlijks laten zien!'
Hoofdstuk 125: Borem en de nonnen, die ziek van hart zijn - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[22] Als dat zo is, hoe kunnen jullie, lieve zusters, dan denken, dat ik jullie hier, in het rijk van het hart van God, ergens naar toe zou willen brengen, waar er alleen maar voor de ogen wonderbaarlijk lijkende dingen zijn?
Hoofdstuk 125: Borem en de nonnen, die ziek van hart zijn - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[25] Bij deze woorden van Borem volgen alle vrouwen het drietal, en wel naar de deur, die leidt naar de landstreken van de zon.
Hoofdstuk 125: Borem en de nonnen, die ziek van hart zijn - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[1] Terwijl Borem, Martinus en Chorel zich met de vele vrouwen naar de zonnedeur begeven, worden de duizend badgasten uiterst onrustig in hun bad. Ze beginnen met het uitstoten van enorme lasteringen, zodat alle gereinigde hier aanwezige monniken en zelfs Chanchah en Gella het horen.
Hoofdstuk 126: Lastertaal van de badende aanhang van de draak – Geruststellende uiteenzetting van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[2] Die laatste twee vermannen zich al gauw vanuit hun zalige liefdesroes en luisteren nu opmerkzamer toe. Chanchah wil Mij juist vragen wat dit te betekenen heeft, als net honderd monniken naar Mij toe snellen en Mij dringend smeken deze gasten in het bad de mond te snoeren, omdat anders de zwakkeren onder hen zelf gemakkelijk zouden kunnen worden geërgerd.
Hoofdstuk 126: Lastertaal van de badende aanhang van de draak – Geruststellende uiteenzetting van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[4] Luister, wat een verschrikkelijke laster ze uitkramen! Deze beesten zijn immers nog veel erger dan de draak zelf, die toch daarstraks heel verstandig lijkt te hebben gesproken met Martinus en ook met u. Maak daarom een eind aan dit gedoe, of laat ons allen naar buiten gaan, opdat wij verder niet meer dergelijke laster over de Allerheiligste horen!'
Hoofdstuk 126: Lastertaal van de badende aanhang van de draak – Geruststellende uiteenzetting van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[5] IK zeg: 'Jullie hebben wel gelijk, dat jullie hart met afschuw wordt vervuld door zo'n ergerlijk gejoel. Maar daarbij moeten jullie toch alleen naar Mij en niet naar jullie zelf kijken, anders werpen jullie jezelf tot rechters op. Dat zou dan erger zijn dan al dat loze gescheld van deze nog zeer slechte badgasten.
Hoofdstuk 126: Lastertaal van de badende aanhang van de draak – Geruststellende uiteenzetting van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[11] Ik raad jullie allemaal aan, om voortaan altijd naar Mij te kijken en daarbij op te letten wat Ik doe, dan zullen jullie voortaan geen ergernis en geen lust tot oordelen meer in jullie hart bespeuren. Mij gaat dit alles het meeste aan en toch ben Ik rustig. Wees daarom des te meer rustig, daar al deze scheldpartijen jullie niet in het minst betreffen!
Hoofdstuk 126: Lastertaal van de badende aanhang van de draak – Geruststellende uiteenzetting van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[13] Deze badenden bevinden zich nu allemaal in een heftig overgangsproces en moeten daarbij menige pijn lijden, die hun tongen ook aanzet tot dergelijke scheldpartijen. Zullen ze over een poosje dichterbij een nieuwe vaste orde zijn gekomen, dan zullen ook hun pijnen een stuk verminderen. Hun tongen zullen dan helemaal ophouden met schelden en zullen verheffende woorden van berouw beginnen te vormen, die een brug naar de liefde en naar het leven zijn.
Hoofdstuk 126: Lastertaal van de badende aanhang van de draak – Geruststellende uiteenzetting van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[14] Opdat jullie je echter niet langer ergeren aan dit loze gescheld, gaan jullie nu met Mij mee naar die deur, waar Borem, Martinus en Chorel nu al staan met de vele vrouwen. Deze deur die nu voor jullie ogen nog gesloten is, zal Ik opendoen. Jullie zullen daar ruim gelegenheid krijgen in heel je wezen tot in de laatste vezel van jullie nogal hoogmoedige hart deemoedigheid te betrachten, wat jullie allemaal vooral nodig hebben. Volg Mij daarom nu; zo zij het!'
Hoofdstuk 126: Lastertaal van de badende aanhang van de draak – Geruststellende uiteenzetting van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[1] Het hele grote gezelschap volgt Mij nu naar de aangewezen deur, waar bisschop Martinus en Chorel met de vrouwen wachten tot Ik kom en de deur van het Licht voor hen openmaak. Er zijn bij elkaar nu al zo'n drieduizend in getal, zodat het daar een heel gedrang wordt. Maar omdat deze deur nu heel breed is, hebben de verschillende gasten toch nog genoeg plaats en kunnen ongehinderd de bodem van de zon bereiken en daar de wonderen van de Liefde zien, namelijk de wonderen van het Licht.
Hoofdstuk 127: Bij de gesloten zonnedeur - De verhouding van licht tot werkzaamheid - Gedragswenken voor de sfeer van de wijsheid - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[2] Bij de deur komt Martinus Mij meteen tegemoet om Mij te vragen naar de oorzaak van het gesloten zijn van de deur, terwijl alle andere nu toch open stonden.
Hoofdstuk 127: Bij de gesloten zonnedeur - De verhouding van licht tot werkzaamheid - Gedragswenken voor de sfeer van de wijsheid - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[3] IK zeg tegen hem: 'Vriend, broeder, heb je op aarde nooit iets gehoord of gelezen over de verschillende soorten van geboorte van mensen en dieren? Zie, elk wezen beschikt, behalve het oog, al in het moederlichaam over zijn zintuigen. Het voelt, het proeft, het ruikt; ook het oor is geopend. Maar het oog wordt pas geopend na de geboorte. Daarom is ook bij de geestelijke wedergeboorte het openen van de deur naar het Licht ofwel het openen van het geestelijke oog het laatste. Want voor iemand wil zien, moet hij daarvoor goed voorbereid zijn.
Hoofdstuk 127: Bij de gesloten zonnedeur - De verhouding van licht tot werkzaamheid - Gedragswenken voor de sfeer van de wijsheid - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[9] En daar heb je weer een sterke reden temeer, waarom er na de zonnedeur nog andere deuren zijn, vooral zulke, die naar het hele oneindige universum gaan. Heb jij verder nog een vraag?'
Hoofdstuk 127: Bij de gesloten zonnedeur - De verhouding van licht tot werkzaamheid - Gedragswenken voor de sfeer van de wijsheid - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[17] Want op deze grote wereld van het licht staat de wijsheid bovenaan. Hier binnen verbergt de liefde zich, net zoals in het licht van de zon de warmte geheel onzichtbaar aanwezig is en alleen maar tot uitdrukking komt in de talloos veelsoortige, opbouwende uitwerkingen. In de zon moet je daarom alleen maar schijnen, zoals je ook Mij zult zien schijnen. Als je deze regel aldus getrouw nakomt, zul je bij deze eerste grote expeditie veel zaligheid genieten. En ga er nu naar toe en open de deur in Mijn naam. Zo zij het!'
Hoofdstuk 127: Bij de gesloten zonnedeur - De verhouding van licht tot werkzaamheid - Gedragswenken voor de sfeer van de wijsheid - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
...  990 - 991 - 992 - 993 - 994 - 995 - 996 - 997 - 998 - 999 - 1000 - 1001 - 1002 - 1003 - 1004 - 1005 - 1006 - 1007 - 1008 - 1009 - 1010 - 1011 - 1012 - 1013 - 1014 - 1015  ...