Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 1002 van 1112

...  990 - 991 - 992 - 993 - 994 - 995 - 996 - 997 - 998 - 999 - 1000 - 1001 - 1002 - 1003 - 1004 - 1005 - 1006 - 1007 - 1008 - 1009 - 1010 - 1011 - 1012 - 1013 - 1014 - 1015  ...
[1] Na dit verzoek keert MARTINUS zich naar het drietal en zegt tegen hen: 'Nu, mijn geliefde dochters, zijn wij op de juiste plaats. Stort nu jullie hart uit, zoals ik het jullie heb geleerd en zoals de gloed van jullie hart het verlangt!'
Hoofdstuk 145: De Heer en de drie zonnedochters die rijp zijn voor de liefde - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[1] IK zeg: 'Mijn lieve kinderen! Zie, het lichaam van een mens heeft verschillende ledematen en zintuigen. Maar het oor kan niet hebben, wat het oog heeft, de mond niet, wat de neus heeft, het hoofd niet, wat het hart heeft en het hart niet, wat de voeten en handen hebben. Maar als het hele lichaam gezond is, dan zijn ook alle afzonderlijke ledematen gezond. En het oog voelt zich niet ongelukkig, omdat het niet hoort, en het oor niet, omdat het niet ziet.
Hoofdstuk 146: Moeilijke voorwaarden voor het bereiken van het kindschap van God op aarde - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[2] Zo heeft ook het hoofd zich nog nooit beklaagd, omdat het verder van het hart af zit dan de longen. Want alle ledematen, van welke aard zij ook mogen zijn, genieten en leven toch vanuit één hart, dat de woning van de liefde en het leven is. En zo, Mijn kinderen, zijn ook jullie, alhoewel niet het hart zelf in de grote ordening van de dingen van God, toch medegenieters van al datgene wat uit het hart van God komt. Maar wie van jullie heel speciaal de liefde leert kennen zoals jullie nu, die zal ook door die liefde worden opgenomen!
Hoofdstuk 146: Moeilijke voorwaarden voor het bereiken van het kindschap van God op aarde - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[4] Ik weet wel, dat jullie wijzen zich dikwijls verbazen over het grote voorrecht van die kleine wereld, die ze gewoonlijk de Heilige Planeet noemen, omdat haar mensen uitsluitend kinderen van de Allerhoogste zijn. Maar bedenk wel in welke vreselijke ellende ze daar hun kortstondige leven moeten doorbrengen!
Hoofdstuk 146: Moeilijke voorwaarden voor het bereiken van het kindschap van God op aarde - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[3] Maar herinnert hij zich zijn vroegere ellende niet en is hij niet vol zorg voor zijn ongelukkige broeders, omdat hij alleen het bijna onbereikbare geluk had een kind van God te worden, dan is hij met zijn leven bedrogen. Want zonder herinnering kan hij onmogelijk zeggen, dat hij zich zo'n gelukzaligheid heeft verworven. Kent hij echter diegenen niet meer, die naast hem ongelukkig zijn geworden, dan is bij ons een kind in de moederschoot immers al wijzer en verlichter dan zo'n miserabel kind van God, dat van zijn kindschap Gods, afgezien van een vage zaligheid, beslist niets meer heeft dan alleen maar een lege naam zonder betekenis!
Hoofdstuk 147: Kritiek van de drie schoonheden over het kindschap Gods op de aarde vol ontberingen - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[6] Wel is jullie liefde iets heerlijks en ten dele de basis van het leven. Maar waartoe dient al deze levenszoetheid, als daarbij de geest voor eeuwig gebonden blijft, waardoor zijn beweging zo goed als niets is, omdat hem slechts is vergund, zich binnen de zeer nauw getrokken grenzen van een bepaalde orde te bewegen?
Hoofdstuk 147: Kritiek van de drie schoonheden over het kindschap Gods op de aarde vol ontberingen - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[8] Ook moeten jullie onze lichamen niet afmeten aan die, welke jullie op je zogenoemde Heilige Planeet hebben gedragen, en die grover, zwaarder, somberder en plomper waren dan de grofste stenen van deze wereld. Jullie zien immers toch zelf, dat onze lichamen al heel veel etherischer en meer aan het licht verwant zijn dan jullie geestlichamen, zoals ze hier te zien zijn. Ze verenigen een veel grotere zuiverheid en goede orde in zich, omdat ze altijd doortrokken zijn van de in hen wonende geest.
Hoofdstuk 148: Voortzetting van de toespraak door de drie zonnedochters van de wijsheid - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[14] Na deze nogal lange toespraak verwijderen de drie zich.
Hoofdstuk 148: Voortzetting van de toespraak door de drie zonnedochters van de wijsheid - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[1] Maar MARTINUS die allang op hete kolen heeft gezeten, richt zich meteen tot Mij en zegt: 'O Heer, o Vader, - Uw gehoorzame dienaar; hier zijn we toch wel in een echt wespennest terecht gekomen! Nee dat slaat alles, wat me tot nu toe is overkomen!
Hoofdstuk 149: Ontnuchterende uitwerking van de wijsheid van de drie zonnedochters op Martinus' zekerheid omtrent zijn overwinning - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[12] Werkelijk, deze zijn - zoals men wel pleegt te zeggen - helemaal des duivels! Mooi, zoals geen menselijke fantasie zich iets mooiers kan voorstellen, maar daarbij veel sluwer dan al onze loffelijke thuisgelaten badgasten, die eerder als een respectabele aanhang van Lucifer van hem werden gescheiden. Ik stel, dat een vormloze, lelijke duivel duizend keer minder gevaarlijk is dan zo'n meer dan hemels mooi wezen, als dat over zulke uitgebreide duivelse sluwheden beschikt.
Hoofdstuk 149: Ontnuchterende uitwerking van de wijsheid van de drie zonnedochters op Martinus' zekerheid omtrent zijn overwinning - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[3] Geloof maar niet dat deze drie nu, omdat ze door Mij noodzakelijkerwijs wat teruggedrongen werden, zich afgekeerd hebben van de liefde in hun hart, blijkens hun lange toespraak over de waarheid. Zouden ze dat hebben gedaan, dan zouden ze ons nimmer hebben verzocht hen te volgen en zouden ze ook niet zo veel woorden tot ons hebben gericht; want hun wijsheid wordt anders in heel weinig woorden uitgedrukt.
Hoofdstuk 150: Liefdevolle wijze gedragsregels van de Heer aan Martinus - Wenken over wat er innerlijk bij de drie schoonheden omgaat - Martinus' ergernis en de geruststellende woorden van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[4] Onze zuivere geesten uit de zwevende lichtwateren hebben ons wel verkondigd, dat wij ons niet tegen jullie moeten verzetten, omdat zich in jullie midden de verschrikkelijkste bevindt; maar wij begrepen deze kreet toen niet helemaal. Maar nu is het ons duidelijk, dat zij daaronder niemand anders dan jou bedoelden. Dit verschrikkelijkste bestaat zeker hierin, dat je het wel het verste hebt gebracht met je dwaze dingen in te beelden. Want je houdt jezelf, zoals wij merken, in ernst voor de allereerste zoon van de Allerhoogste en probeert ook om je broeders in een dergelijke waan te houden. En dat is juist het verschrikkelijkste bij ons, als iemand zichzelf toestaat om zijn zwakkere broeders te bedriegen!
Hoofdstuk 148: Voortzetting van de toespraak door de drie zonnedochters van de wijsheid - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[9] Maar U zult Zelf het beste hebben gemerkt, hoe zalig zij waren aan mijn borst en hoe ze in zekere zin liefde wilden leren. De zoetheid daarvan prezen zij zo zeer, dat hun begeleiders mij daarom met geweld te lijf wilden en zelfs hun geesten aanriepen, die hun toen weliswaar een heel andere raad gaven. Toen was de liefde alles voor hen. Nu echter wordt ze juist door hen uitgelegd als een domme vegetatieve kracht: ongeveer als een onding, dat op zich helemaal niets is, doch alleen maar de vrijere wezens als een onbewust, dom motief dient tot voortplanting en dat waarschijnlijk bestaat uit een onbeduidend, elektromagnetisch, volstrekt gewichtloos fluïdum.
Hoofdstuk 149: Ontnuchterende uitwerking van de wijsheid van de drie zonnedochters op Martinus' zekerheid omtrent zijn overwinning - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[5] Het zou daarom heel onbillijk zijn, als wij hen naar hun eerdere, puur uit jaloezie voortkomende woorden wilden beoordelen, - welke jaloezie juist door de nieuw ontwaakte liefde in hen is ontstaan. Ze zagen dat hun schoonheid ons in zekere zin koud laat en ze zich bij ons noch door hun schoonheid, noch door hun hevige liefde echt geliefd kunnen maken. Daarom namen ze hun toevlucht tot een goedmoedige wijsheid en willen ons zoveel mogelijk behulpzaam zijn.
Hoofdstuk 150: Liefdevolle wijze gedragsregels van de Heer aan Martinus - Wenken over wat er innerlijk bij de drie schoonheden omgaat - Martinus' ergernis en de geruststellende woorden van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[2] Wij weten door onze wijzen en de geesten van onze grote wereld, evenzo door de geesten van vele andere planeten die ons vaak bezoeken en wij weten het ook uit de mond van niet zelden tot ons komende engelen van de allerhoogste Geest; dat wij bewoners van deze wereld niet alleen uiterlijk heel mooi zijn, maar ook zedelijk zo rein, dat zelfs de zuiverste lichtwezens aan ons geen gebreken kunnen ontdekken. En dat zij ons steeds hun bezoek waard vinden, zich met ons in alle reinheid goed vermaken en ons in kennis stellen van de wonderbaarlijke werken, die plaats vinden in de oneindige engelen - en wereldrijken van de allerhoogste Geest die jullie God en Vader noemen, en van de steeds grotere en nog meer onbegrijpelijke wonderwerken die er nog steeds van ogenblik tot ogenblik bij worden geschapen.
Hoofdstuk 151: Vraag van de drie schoonheden aan de Heer, waarom Hij en de Zijnen niet in hun woningen zijn gekomen - Het wijze antwoord van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
...  990 - 991 - 992 - 993 - 994 - 995 - 996 - 997 - 998 - 999 - 1000 - 1001 - 1002 - 1003 - 1004 - 1005 - 1006 - 1007 - 1008 - 1009 - 1010 - 1011 - 1012 - 1013 - 1014 - 1015  ...