Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 1003 van 1490

...  991 - 992 - 993 - 994 - 995 - 996 - 997 - 998 - 999 - 1000 - 1001 - 1002 - 1003 - 1004 - 1005 - 1006 - 1007 - 1008 - 1009 - 1010 - 1011 - 1012 - 1013 - 1014 - 1015 - 1016  ...
[12] Is er dan geen enkele andere mogelijkheid om deze mensen op een betere weg te brengen?
Hoofdstuk 24: De plaats en omstandigheden van stoïcijnen in het hiernamaals - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[4] Alleen het heldere verstand bepaalt de werkelijke grenzen van de behoeften van zijn subjectieve wezen en dat verlangt dan in alle objectiviteit slechts de juiste mate van haar eigen beperktheid, en deze maat heet: volle tevredenheid. Wie tevreden is met hetgeen hij langs de weg van zijn heldere verstand als de juiste maatstaf van zijn eigen beperktheid erkent, heeft de ware hemel gevonden en zal zich zeker eeuwig geen andere wensen, omdat hij duidelijk zal inzien, dat voor de maatstaf van zijn eigen beperktheid niets anders deugt dan juist datgene wat daarmee volkomen overeenstemt.
Hoofdstuk 25: Een bekeringstocht naar de betere stoïcijnen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[7] Kijk, deze mensen hebben op aarde zo geleefd dat ze geen vlieg ooit kwaad hebben gedaan. Zij zijn nooit iemand tot last geweest, hebben ook nooit iemand ook maar in het minst beledigd. Zij waren ook steeds boven iedere vorm van hartstocht hoog verheven. Vroeg iemand hen om een of andere gunst of dienst, dan weigerden ze die nooit, mits deze niet in strijd was met hun verstandelijke rechtsprincipes; ook verlangden zij er nooit een tegenprestatie voor. Wilde men hun een hoge functie of een ereambt aanbieden, dan namen zij deze nooit aan, maar wezen voor zo'n gunstverlener met twee vingers op hun voorhoofd en zeiden tot hem: vriend, daar woont de hoogste functie en het hoogste ambt van een mens!
Hoofdstuk 24: De plaats en omstandigheden van stoïcijnen in het hiernamaals - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[4] Aan de ene kant hebben jullie wel gelijk maar aan de andere kant weer niet. Want deze wezens, hoe armzalig ze voor jullie ook mogen lijken, zijn dat op hun manier, dat wil zeggen zoals zij zichzelf zien, helemaal niet. Hier wonen namelijk de zogenaamde stoïcijnen, of met andere woorden, mensen die aan zichzelf helemaal genoeg hebben. Zij handelden tijdens hun aardse leven rechtschapen, echter niet uit liefde tot de naaste en nog minder uit een of andere liefde tot God, maar uitsluitend omdat ze daarin de overwinning van hun verstand herkenden. Ze zeiden: de mens heeft niets nodig, hemel noch hel noch een God, maar alleen zichzelf en het hem leidende verstand als hoogste principe voor zijn handelen en hij zal zo handelen dat hij door zijn handelwijze niemand benadeelt, en daarom kan hij dat ook van zijn medemens verwachten.
Hoofdstuk 24: De plaats en omstandigheden van stoïcijnen in het hiernamaals - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[9] Maar jullie vragen: valt deze armzalige wezens hun beklagenswaardige situatie niet op? O nee, dat is juist hun grootste triomf, want op aarde vonden zij de gelukzaligheid van een mug al hoogst benijdenswaardig en zeiden: kijk, voor dit diertje is een nauwelijks zichtbare dauwdruppel op een blad een buitengewoon heerlijke maaltijd. De lichaamsbouw van dit diertje schijnt maar zeer geringe behoeften te hebben. Als wij daarentegen onze buitengewoon verkwistende lichaamsbouw beschouwen, dan kan het verstand deze alleen maar met het volste recht afkeuren. Daarom moet ik een grote buik hebben om veel te eten en daarna veel ontlasting te hebben. Een ander doel vindt het verstand hier niet, en wel omdat het graag met het kleinste genoegen zou willen nemen wanneer de hoogst oneconomisch ingerichte bouw van zijn nutteloze lichaam het hem zou toestaan.
Hoofdstuk 24: De plaats en omstandigheden van stoïcijnen in het hiernamaals - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[13] Beste vrienden en broeders, iets moeilijkers dan dat bestaat er bijna niet! Ze hebben slechts één enkele toegankelijke zijde en dat is de weg van de wetenschap! Er is echter een eindeloos geduld en uithoudingsvermogen voor nodig om deze verstandsmensen langs deze weg iets zó voor te stellen dat ze het als juist erkennen en het niet in tegenspraak met hun verstand is. Zij zeggen; er kan heel veel wetenschappelijk volkomen juist zijn, maar of het ook volkomen overeenstemt met de principes van het verstand, is een andere vraag. Om deze uitspraak volledig te bekrachtigen noemen ze een heleboel wetenschappelijke feiten op, die op zich volkomen juist zijn maar toch de hoogste principes van het verstand totaal tegenspreken. Ik zal jullie slechts enkele voorbeelden geven.
Hoofdstuk 24: De plaats en omstandigheden van stoïcijnen in het hiernamaals - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[14] Ze zeggen bijvoorbeeld: de berekening van een verduistering is wetenschappelijk volkomen juist; maar vraag het vernuft en zijn handlanger het verstand waartoe die toevallige verduistering dient en wat de hele mensheid door de wetenschap daarbij aan belangrijks heeft gewonnen? - Zo is het ook wetenschappelijk juist dat de mens van het tot zich genomen voedsel een bepaald deel voor het onderhoud van zijn lichaamsdelen opneemt en het overtollige weer afgeeft. Wanneer jullie echter het vernuft vragen, dan kan het slechts lachen om zo'n slechte en ondoelmatig berekende verhouding. - Verder is het wetenschappelijk juist, dat water en ook andere beweeglijke stoffen door hun eigen gewicht naar de diepte worden gedreven. Wat zegt het vernuft daarop als het zijn blik langs kale bergwanden laat gaan, waarop niet eens een mosplantje kan gedijen omdat zulke hoog gelegen delen van de aarde de constant benodigde voedende vochtigheid moeten ontberen. - Kijk, uit deze enkele voorbeelden kunnen jullie voldoende opmaken hoe moeilijk het is om zulke kritische verstandsmensen een wetenschappelijk voorbeeld voor te houden dat door hen als volkomen in overeenstemming met het verstand wordt erkend. Opdat jullie echter de manier waarop zo'n bekering tot stand komt helemaal mogen doorzien en begrijpen, zullen we er de volgende keer een bijwonen. En hiermee is het genoeg voor vandaag.
Hoofdstuk 24: De plaats en omstandigheden van stoïcijnen in het hiernamaals - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[11] De aanvoerder zegt: geachte zeer wijze man, nadat je zeer juist jouw mening over het licht hebt uitgesproken, zul je mij zeker ook welwillend een vraag die jou zelf betreft toestaan. Deze vraag luidt: wat is dan wel de reden dat jij als zeer wijze lichtverdediger een woning in deze, geheel van het licht afgezonderde hoek hebt gekozen?
Hoofdstuk 25: Een bekeringstocht naar de betere stoïcijnen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[14] Mijn lieve vrienden, over deze vraag zal jullie dadelijk voldoende licht gegeven worden.
Hoofdstuk 25: Een bekeringstocht naar de betere stoïcijnen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[3] Kijk, bij ons wordt nog hoofdzakelijk iets anders geleerd en niemand wil tegen deze leer ingaan. Desondanks weten we evenwel vanuit jouw zienswijze bekeken niet wat we daarvan moeten denken. Deze leer bestaat namelijk uit het volgende:
Hoofdstuk 27: De overwinning en verlossing van een wijze stoïcijn - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[6] Hij leerde in de wereld of beter gezegd op de planeet aarde de mensen niets anders dan dat ze Hem boven alles moesten liefhebben en beloofde aan hen die dit doen, Zijn rijk, dat zou bestaan uit een steeds diepere kennis van God, uit een steeds groeiende liefde voor Hem en uit de uit deze kennis en liefde ontspringende onuitsprekelijke gelukzaligheid, die het eeuwige leven in God wordt genoemd.
Hoofdstuk 27: De overwinning en verlossing van een wijze stoïcijn - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[7] Zie, deze zaak is niet zo onbeduidend als je denkt. In de omgeving waar wij vandaan komen, woont deze Christus, en we hebben ons er nog steeds zeer duidelijk en levendig van kunnen overtuigen dat alle schepselen in de hele oneindigheid Hem gehoorzamen. Van Zijn kant is één enkele wenk voldoende en talloze legers van werelden houden op te bestaan en weer een wenk, en talloze legers vullen weer de eindeloze diepten van de eeuwig oneindige ruimte. Wat zeg je nu over ons probleem, dat wij je hier in jouw sfeer hebben voorgelegd?
Hoofdstuk 27: De overwinning en verlossing van een wijze stoïcijn - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[3] De verstandspreses zegt daarop: in dat geval zijn jullie mij helemaal welkom. Voor zover het in mijn vermogen ligt, wil ik jullie graag helpen, maar niet waar het mijn vermogen te boven gaat. Jullie zullen wel gehoord hebben en weten dat mijn schatten niet uit goud en zilver en allerlei edelstenen bestaan; ook worden bij mij geen maaltijden en geen van goedsmakende spijzen voorziene tafels aangeboden. Maar wat ik heb, namelijk de overwinning van het heldere verstand, daaruit mogen jullie putten zoveel je wilt. Jullie kunnen ervan verzekerd zijn dat deze schatten jullie gelukkiger zullen maken dan wanneer jullie alle gedroomde zogenaamde hemelse heerlijkheden zouden bezitten, die op zich niets anders zijn dan heimelijk uitgesproken behoeften van een geest die niet tevreden is met wat hem gegeven is. Jullie weten dat de ruimte oneindig is, en dat de mens in deze ruimte denkt. Wie zijn gedachten tot in het oneindige laat gaan, vergeet ten eerste dat hijzelf slechts een eindig wezen is; ten tweede bedenkt hij niet en wordt hij dus niet gewaar dat voor hem tenslotte uit zulke gedachten niets anders dan voortdurende ontevredenheid ontstaat. Daaruit volgt een steeds groter verlangen naar onbereikbare goederen, waaruit uiteindelijk ook een voortdurende onzalige situatie groeit, waardoor de menselijke dwaasheid alleen nog maar blindelings door onbereikbare en grootse, maar lege verwachtingen verzadigd kan worden. Bijgevolg is de hemel dan ook niets anders dan zo'n gedroomd goed, dat enkel dient ter bevrediging van de verbeeldingskracht van geesten die ontevreden zijn met wat hun werd gegeven.
Hoofdstuk 25: Een bekeringstocht naar de betere stoïcijnen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[5] Na deze wijze woorden zegt de aanvoerder (de bode): we merken uit jouw korte inleiding al, dat jij je de overwinning van het heldere verstand volkomen hebt eigengemaakt; daarom wagen we het ook om met grootste vertrouwen in jouw wijsheid, jou ons probleem voor te leggen. De verstandsvertegenwoordiger zegt: alles waarmee ik jullie maar van dienst kan zijn is mij welkom, leg daarom geheel vrijmoedig en zonder voorbehoud jullie probleem aan mij voor! De aanvoerder (de bode) zegt: luister dan! In het gezelschap waardoor wij werden afgevaardigd om bij jou goede raad te halen, is een grote strijd ontstaan over de noodzaak of overbodigheid van het licht. De redenen voor de noodzaak van het licht zijn net zo steekhoudend als de argumenten ertegen, daarom kunnen we absoluut niet beslissen, welke partij gelijk heeft. De verstandsvertegenwoordiger zegt: laat enkele van jullie argumenten en tegenargumenten horen en jullie kunnen ervan verzekerd zijn dat ik met mijn oordeel de spijker op de kop zal slaan.
Hoofdstuk 25: Een bekeringstocht naar de betere stoïcijnen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[7] Het tegenargument echter luidt: nadat het licht kennelijk is voortgekomen uit de duisternis, en dus vóór het licht slechts een totaal lichtloze toestand de hele oneindigheid doordrong, is het de vraag of de oneindigheid in lichtloze toestand minder oneindig was dan nu in het volle licht. Verder luidt het tegenargument: het is iedereen bekend dat het binnenste van de hemellichamen meestal volkomen lichtloos is en toch is de materie in zo'n lichtloze toestand evengoed en zelfs nog intensiever aanwezig dan op de oppervlakte van een hemellichaam, dat baadt in het licht. Als echter het hele hemellichaam, wat het inwendige betreft, heel goed kan bestaan zonder licht, dan lijkt het licht voor de dingen in de natuur toch zuiver een luxe te zijn. Verder luidt dit tegenargument: iedereen weet dat hij in de nacht van het moederlichaam werd verwekt en juist in deze nacht het leven heeft ontvangen. Om welke reden moet dan datgene wat in de nacht levend is geworden, aan het licht treden? Wie hierover ook maar een beetje nadenkt, moet vanaf het eerste moment inzien, dat het licht niet alleen totaal overbodig is, maar ook schadelijk voor de dingen omdat zij eraan wennen en vervolgens kennelijk ongelukkig worden als ze het door een of ander toeval verliezen. Bovendien zeggen ze nog: wanneer de mensen totaal blind geboren zouden worden, dan hoefden zij zich ook nooit zorgen te maken over het verlies van het licht; want het is voor een oog dat aan het licht gewend is toch het grootste ongeluk om blind te worden. Daar brengen de tegenstanders weliswaar weer het volgende tegenin: in zo'n blinde, gelukkige toestand zou er dan toch helemaal geen verschil zijn tussen een mens en een poliep diep op de zeebodem. Als een mens namelijk geen dingen zou zien, zou hij zich ook nooit een of ander denkbeeld kunnen vormen. Bij gebrek aan denkbeelden zou zich dan echter een grote vraag voordoen, namelijk hoe het er dan met het denken voor mag staan bij gebrek aan alle begrippen en vormen. Over het verlies van het gezichtsvermogen ten gevolge van een ongeluk zeggen de verdedigers van het licht: als men het als een ongeluk wil beschouwen en dit mede als argument gebruikt tegen het licht, kan men dat immers ook doen met betrekking tot de andere zintuigen die niet van het licht afhankelijk zijn. Om daarom ieder ongeluk te voorkomen zou de mens zonder enig zintuig in de duisternis geboren moeten worden. Hoe zich dan het denken van een mens zonder zintuigen kan ontwikkelen, zou men het beste aan een steen kunnen vragen! Kijk, zeer wijze man, tussen zo'n wirwar van gedachten wordt ons grote gezelschap heen en weer geslingerd. Wij hopen vol vertrouwen dat jij deze knoop zult ontwarren.
Hoofdstuk 25: Een bekeringstocht naar de betere stoïcijnen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
...  991 - 992 - 993 - 994 - 995 - 996 - 997 - 998 - 999 - 1000 - 1001 - 1002 - 1003 - 1004 - 1005 - 1006 - 1007 - 1008 - 1009 - 1010 - 1011 - 1012 - 1013 - 1014 - 1015 - 1016  ...