Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 1003 van 1112

...  991 - 992 - 993 - 994 - 995 - 996 - 997 - 998 - 999 - 1000 - 1001 - 1002 - 1003 - 1004 - 1005 - 1006 - 1007 - 1008 - 1009 - 1010 - 1011 - 1012 - 1013 - 1014 - 1015 - 1016  ...
[9] Na deze woorden van Martinus komen alle vrouwen weer overeind en richten zich tot Mij met de vraag, of Ik Martinus vanwege een dergelijke belediging een flinke berisping zou willen geven.
Hoofdstuk 152: Verdeemoedigende werking van de lichamelijke schoonheid van de drie zonnemeisjes op de andere vrouwen - Martinus' donderpreek en de raad van de Heer aan de geërgerde vrouwen - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[6] O sapristi, die borst, die armen en voeten van kop tot teen! Nee, dat is absoluut niet uit te houden! Als ze nu zo aan mijn borst vielen, sapristi, dan zou het uit zijn met mij. Ja, het zou helemaal afgelopen zijn met mij! Ze zullen zich toch maar weer moeten aankleden, want zo zijn ze al te onverdraaglijk mooi en zelfs voor stenen nog te bekoorlijk!'
Hoofdstuk 153: Geruststellende woorden van de drie zonnekinderen - Martinus opnieuw in verzoeking - De vrouwen van de aarde in harmonie met de vrouwen van de zon - Het bevel van de Heer om in de woningen van de zonnedochters te trekken - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[1] De stoet zet zich nu weer in beweging en wij trekken kalm verder.
Hoofdstuk 154: Over de ware wijsheid en de schijnwijsheid van de zonnewijzen De wet van de bloedschande onder de zonnebewoners, een kunstgreep van Satan! - Over het doel van de komst van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[5] Zie, goede wetten moeten zo zijn ingericht, dat ze van de mens een grote zelfverloochening vragen, tot hij ze juist tegen zijn hevigste natuurlijke prikkelingen in, voor zich zelf kan nakomen. Als hij ze vrijwillig nakomt met veronachtzaming van alle natuurlijke voordelen, dan pas stijgt hij als vrije geest uit boven zijn aan dood en vergankelijkheid onderworpen materie. Hij staat daar dan als een overwinnaar over zijn eigen, tot zijn natuur behorende dood. Als zodanig kan hij dan in de hogere orde van het eeuwige geestleven binnengaan en het kindschap van de allerhoogste Geest deelachtig worden door diens genade!
Hoofdstuk 155: Wijze toespraak van Chanchah - Slechte wetten en goede wetten - Zonder strijd geen overwinning - Waarom de Heer nu pas bij de zonnedochters komt - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[6] DE DRIE zeggen: 'Je zult wel gelijk hebben, lieve zuster. Maar hoe ben jij dan voor de Heer - indien hij werkelijk de geest van de Allerhoogste in zich draagt - zo welgevallig geworden, terwijl jij toch, zoals wij door onze innerlijke wijsheid zien, ook niet van een al te armelijk huis van jouw planeet afstamt?'
Hoofdstuk 157: Ernstige bedenkingen van Chanchah bij het zien van de pracht en praal - Over de van liefde vlammende pracht des harten - Allerlei tegenwerpingen - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[1] Als Chanchah deze woorden heeft uitgesproken, staat MARTINUS ook al voor Mij en zegt: 'O Heer, o Vader, daar zou iemand toch het hoofd bij kunnen verliezen! Dat is toch een pracht, waarvan zeker geen geest van een andere planeet ooit heeft gedroomd! Zelfs Uw verheven broeders wrijven zich de ogen uit en lijken de al te grote glans nauwelijks te kunnen verdragen. Maar merkwaardig, dat ons nog niet een vlieg, laat staan iets menselijks tegemoet komt?
Hoofdstuk 158: Martinus' blinde ijver tegen de ceremoniële diensten van de zonnebewoners - De wijze woorden van de Heer over tolerantie Martinus' gesprek met Petrus over de terechtwijzing van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[6] MARTINUS slaat zich op de borst en zegt: '0 mea culpa, mea maxima culpa!* (* O mijn schuld, mijn allergrootste schuld ) 0 Heer, vergeef me, U weet immers dat ik een rund ben!'
Hoofdstuk 158: Martinus' blinde ijver tegen de ceremoniële diensten van de zonnebewoners - De wijze woorden van de Heer over tolerantie Martinus' gesprek met Petrus over de terechtwijzing van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[8] PETRUS zegt: 'Broeder, laat die angel vallen! Want deze is de dood, die de ontucht van het vlees in zich draagt. Zijn naam is 'toorn', waarom ook kinderen van het vlees 'kinderen van de toorn' worden genoemd! - Maar nu komen ze ook al naar buiten. Wees daarom kalm; jouw ernst zal je van nut zijn!'
Hoofdstuk 160: Martinus' neerslachtigheid en vertwijfeling – Bemoedigende woorden en vermaning van Petrus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[1] Bij deze woorden stapt ook al de oudste en meest wijze van het derde terras uit de grote hal van de tempel naar buiten, gekleed in een grijs geplooid gewaad, omgeven door jongelingen en meisjes. In de rechterhand heeft hij een staf gelijk aan die van Aäron en in de linker een soort toverband, waaraan verschillende mystiek uitziende tekens zijn vastgehecht. Als hij nog ongeveer vijf stappen van de drie aanvoerders verwijderd is, rolt hij de band helemaal uit en legt hem voor zich op de blauwe fluweelachtige grond. Daarna laat hij de staf op deze band zakken en zegt na een poosje:
Hoofdstuk 161: Martinus' gemakkelijke overwinning in het gesprek over de wijsheid met de domme, trotse oudste van de zonnetempel - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[7] MARTINUS zegt bij zichzelf: 'Ik ben toch in het algemeen en vooral tegenover deze oude hemelvorsten heel dom, maar tegen de domheid van deze wijze kan niets op. Diens wijsheid wil ik in mijn eentje zo bewerken, dat hij zich ten slotte van louter domheid en verlegenheid niet meer kan keren of wenden. Maar ik moet toch Petrus vragen, wat ik hier zal doen.' Daarop wendt Martinus zich hierover tot Petrus.
Hoofdstuk 161: Martinus' gemakkelijke overwinning in het gesprek over de wijsheid met de domme, trotse oudste van de zonnetempel - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[41] DE WIJZE zegt: 'Jij verlangt teveel van mij. Als ik deze noodzakelijke hulpmiddelen van mijn kracht, macht en wijsheid weg leg, dan kan ik immers niets meer tot stand brengen. Wie zal mij gehoorzamen, als ik geen macht heb, wie zal zich aan een krachteloos iemand toevertrouwen? En wie zal naar mij luisteren, als ik geen wijsheid heb? Daarom moet je geen dingen van mij verlangen, die niet passen bij mijn hoogste waardigheid!'
Hoofdstuk 161: Martinus' gemakkelijke overwinning in het gesprek over de wijsheid met de domme, trotse oudste van de zonnetempel - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[1] De wijze ontdoet zich nu van alles. Als hij de band met de staf van zich af werpt, treedt Petrus op hem toe en zegt:
Hoofdstuk 162: Over het ware geloof en de vrijheid van de geest - Het geestelijk ontwaken van de oudste - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[10] Zolang het verstand een bewijs verlangt om een leer of een openbaring aan te nemen, zolang is ook de geest als een gevangene in duistere gevangenissen. Wanneer hij honger en dorst heeft, schreeuwt hij om voedsel, dat hem in de vorm van bewijzen als armzalige kruimels wordt gegeven. Hierdoor kan hij echter nooit tot die kracht komen, waardoor hij zich van zijn boeien zou kunnen bevrijden.
Hoofdstuk 162: Over het ware geloof en de vrijheid van de geest - Het geestelijk ontwaken van de oudste - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[2] Het doel waarom wij hier naar toe komen is in de eerste plaats, om de nieuw aangekomenen in deze wereld in de hogere liefdediensten binnen te voeren en in te wijden. Daarna willen wij jullie, als bewoners van deze lichtwereld, en wel slechts enkele gemeenten die zich van het goede pad hebben afgewend, weer oprichten.
Hoofdstuk 163: Petrus geeft informatie over het gezelschap dat is aangekomen en over het doel van zijn bezoek - Bedenkingen van de wijze over de zichtbaarheid van God - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[2] Zie, bij ons zou het zelfs voor een wijze van de derde rang in hoge mate ongepast zijn, als hij zich door vrouwen liet leiden. Wat moeten wij er dan wel niet van denken, wanneer de allerhoogste God van wie toch alle ordewetten afkomstig zijn, Zich door vrouwen laat leiden? Natuurlijk vooropgesteld dat die geest of beter gezegd mens, aan wie niets bijzonders is waar te nemen, zulk een God is!'
Hoofdstuk 164: Logische uiteenzetting van Petrus en het opheffen van de twijfel van de oudste der zon aangaande de zichtbaar aanwezige Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
...  991 - 992 - 993 - 994 - 995 - 996 - 997 - 998 - 999 - 1000 - 1001 - 1002 - 1003 - 1004 - 1005 - 1006 - 1007 - 1008 - 1009 - 1010 - 1011 - 1012 - 1013 - 1014 - 1015 - 1016  ...