Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16308 resultaten - Pagina 1004 van 1088

...  992 - 993 - 994 - 995 - 996 - 997 - 998 - 999 - 1000 - 1001 - 1002 - 1003 - 1004 - 1005 - 1006 - 1007 - 1008 - 1009 - 1010 - 1011 - 1012 - 1013 - 1014 - 1015 - 1016 - 1017  ...
[1] Terwijl Martinus zich met zijn gedachten bezig houdt, gaat CHOREL naar Johannes en Petrus en zegt: 'O jullie lieve vrienden van de Heer, jullie oude ingewijde broeders en deelhebbers aan de goddelijke wijsheid en liefde, vergeef me dat ook ik het waag jullie met een vraag lastig te vallen. Ik heb Borem er ook al naar gevraagd. Maar hij gaf me steeds een ontwijkend antwoord en ik kon niet begrijpen, wat hij tegen mij zei. Daarom wend ik mij nu tot jullie en hoop bij jullie meer diepgang en duidelijkheid te vinden dan bij Borem.'
Hoofdstuk 134: Het antwoord van Johannes op de vraag van Chorel, of de hemelbewoners de aarde en haar toekomstige geschiedenis kunnen zien - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[6] Zie, jij wandelt nu op de echte, waarachtige zon en ziet haar heerlijkheid en zult de allergrootste heerlijkheden nog te zien krijgen. Als je deze kunt zien, hoeveel te meer zul je die van de kleinere aarde kunnen zien! Ik bedoel, dat als iemand eenmaal over een vorstenwoning beschikt, waarin hem alle vrijheid, alle comfort, alle lust en vreugde ten deel kan vallen hoe en wanneer hij dat maar wil: zal hij dan ook nog maar de geringste begeerte voelen om een plaatsje te hebben in een woning van een misdadiger, in een kerker vol kwalen en dood; of zal hij tenminste hetgeen voortgekomen is uit de dood, met plezier willen gadeslaan? Of zou jij nu wel naar de aarde willen afdalen en de zon verlaten?'
Hoofdstuk 134: Het antwoord van Johannes op de vraag van Chorel, of de hemelbewoners de aarde en haar toekomstige geschiedenis kunnen zien - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[8] JOHANNES zegt: 'Broeder, alle dank, alle lof, alle beloning en alle eer komen alleen de Heer toe! Ga nu weer naar Borem; want ik moet nu Martinus weer onder mijn hoede nemen, omdat we nu dadelijk het dal en zijn mooie bewoners zullen bereiken.'
Hoofdstuk 134: Het antwoord van Johannes op de vraag van Chorel, of de hemelbewoners de aarde en haar toekomstige geschiedenis kunnen zien - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[1] Terwijl Chorel weer naar zijn vriend Borem gaat, ziet de tot nu toe nog in diep gepeins verzonken Martinus al de uitgestrekte vlakten van het grote dal overal bebouwd met wonderschone tuinen en paleizen en tempels. Hij ziet ook hoe vanuit een nabije tempel een groot aantal bijzonder mooi gevormde mensen naar hen toe komt. Dit schouwspel wekt Martinus uit zijn gedachten en hij wendt zich meteen tot Johannes en Petrus:
Hoofdstuk 135: De heerlijkheid van de zonnewereld en haar bewoners - Martinus' vrees voor de wijsheid van de zonnemensen en de gedragswenken van Johannes - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[4] Ik ben buitengewoon nieuwsgierig naar het wijsheidsgevecht, dat ik met jullie zal voeren. O, dat zal vast heel leuk worden! Ik voel nu al, hoe de moed in mijn schoenen zinkt.
Hoofdstuk 135: De heerlijkheid van de zonnewereld en haar bewoners - Martinus' vrees voor de wijsheid van de zonnemensen en de gedragswenken van Johannes - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[9] Wat dragen de nu vooruit snellende hemels mooie meisjes, of wat ze dan ook mogen zijn, voor prachtig glanzende hoeden en kransen naar ons toe? Wat willen ze daarmee?'
Hoofdstuk 135: De heerlijkheid van de zonnewereld en haar bewoners - Martinus' vrees voor de wijsheid van de zonnemensen en de gedragswenken van Johannes - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[5] Wij weten wel, dat zwijgen op de juiste tijd een goed deel van de wijsheid uitmaakt; maar jouw zwijgen van dit ogenblik lijkt niet een dergelijk zwijgen te zijn. Zeg tenminste, waarom je nu zwijgt; onze harten verlangen daar vurig naar en smeken je erom!'
Hoofdstuk 136: De verrukte bisschop Martinus en de drie mooie zonnemaagden - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[13] Nee, men zou er in eeuwigheid nooit genoeg van kunnen krijgen om hier naar te kijken. En die arm, die hand, die voet! - Martinus, wend je ogen af van deze te grote, bekoorlijke en lieflijke schoonheden, anders ben je nergens meer, dan ben je totaal weg!'
Hoofdstuk 136: De verrukte bisschop Martinus en de drie mooie zonnemaagden - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[5] De eeuwige, alles scheppende Geest is niet deelbaar. Wel is het zeker dat de liefde Zijn grondwezen is; maar deze liefde is niet alleen liefde, maar is in zichzelf ook de eeuwige wijsheid. Als jij dus deze liefde prijst, kun je dan wel de wijsheid, het licht van alle licht, ervan scheiden? Vriend, komt het je nu misschien ook niet voor, alsof je nu jezelf voorbij rent en hebt verrekend? Hoe kun je alleen het lichaam willen en het hoofd verwerpen? 0 spreek, verklaar ons dat!'
Hoofdstuk 137: Martinus in een examenstrijd met de drie zonnedochters - Tussen wijsheid en liefde - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[1] Na dit zelfgesprek keert MARTINUS zich weer naar het drietal en zegt: 'O jullie onbegrijpelijk heerlijke dochters van de grote zon! Jullie hebben mij op alles wat ik heb gezegd, wel een heel goed en volledig antwoord gegeven. Maar in één antwoord hebben jullie toch wel een belangrijke fout gemaakt.
Hoofdstuk 138: Martinus' motivatie voor het afwijzen van de wijsheidsprijs - Antwoord van diepe wijsheid van de zonnedochters - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[5] HET DRIETAL zegt: 'O jij heerlijke, jij verhevene, wij weten wel dat jou in jouw prijs meer is gegeven, dan wij ooit kunnen vatten. Zo weten wij ook dat jouw prijs geen halve, maar een geheel volledige prijs is. Maar zie, wij weten ook uit talloze, steeds op dezelfde manier terugkerende ervaringen, dat de grote God ook elk wezen al naar zijn aard een volmaakt, totaal leven geeft.
Hoofdstuk 138: Martinus' motivatie voor het afwijzen van de wijsheidsprijs - Antwoord van diepe wijsheid van de zonnedochters - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[9] Overal is te zien, dat de rijpheid van alles wat ontstaat pas veel later volgt. Kun jij ons soms vanuit jouw aardse geschiedenis aantonen, dat er ooit een volledig ontwikkeld mens aan de moederschoot is ontsproten? Of weet jij nu wel precies, waarom de grote Geest jou nu pas, nadat je al zoveel gedaanteveranderingen hebt ondergaan, er voor gezorgd heeft dat jij temidden van deze twee zeer wijze geesten hier naar deze grote lichtwereld bent gekomen? O spreek, jij zalige, en onderricht ons, want wij zouden van jou graag heel veel diepe wijsheid willen ontvangen!'
Hoofdstuk 138: Martinus' motivatie voor het afwijzen van de wijsheidsprijs - Antwoord van diepe wijsheid van de zonnedochters - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[7] Zie, ooit brachten moeders hun kinderen naar Hem toe. En omdat daardoor een gedrang ontstond, gingen Zijn leerlingen die zich al heel wijs waanden, tegenover de moeders staan en weerhielden hen om dichter bij de Heer te komen. Toen de Heer dat echter al gauw merkte, sprak Hij tegen de leerlingen: 'Laat de kleinen tot Mij komen en verhinder ze niet; want van hen is het koninkrijk der hemelen! Waarlijk, Ik zeg jullie, als jullie niet worden als deze kleinen hier, dan zullen jullie Mijn Rijk niet binnengaan!'.
Hoofdstuk 139: Martinus in de tang - De bemoedigende woorden van Petrus - Het goede antwoord van Martinus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[8] Daarmee stelt de Heer voor diegenen die al wijs waren als voorwaarde tot het bereiken van het hemelrijk het kindschap, dat nog geen wijsheid bezit. Daarom weet ik dus niet, waarom jullie de wijsheid voor zoiets groots aanzien en ervan overtuigd lijken te zijn, dat men pas na ontvangst van de wijsheidsprijs geschikt zou worden voor het hemelrijk! Ik bedoel, de leer van God zal toch wel boven die van jullie verheven en absoluut waar zijn?
Hoofdstuk 139: Martinus in de tang - De bemoedigende woorden van Petrus - Het goede antwoord van Martinus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[11] Zien jullie er echter op toe, dat je mijn prijs ten deel zal vallen! Dan zijn jullie allemaal veel gelukkiger te prijzen, dan jullie nu zijn alleen in je wijsheidsglans, waaruit niettegenstaande jullie onnoemelijke schoonheid weinig liefde naar buiten straalt. Zeg nu, of jullie nog wat te zeggen hebt; maar reken niet meer op een antwoord van mij! Want één ding is maar nodig en dat is de liefde; al het andere geeft de Heer, wanneer ik het nodig heb!'
Hoofdstuk 139: Martinus in de tang - De bemoedigende woorden van Petrus - Het goede antwoord van Martinus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
...  992 - 993 - 994 - 995 - 996 - 997 - 998 - 999 - 1000 - 1001 - 1002 - 1003 - 1004 - 1005 - 1006 - 1007 - 1008 - 1009 - 1010 - 1011 - 1012 - 1013 - 1014 - 1015 - 1016 - 1017  ...