Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

15542 resultaten - Pagina 1004 van 1037

...  992 - 993 - 994 - 995 - 996 - 997 - 998 - 999 - 1000 - 1001 - 1002 - 1003 - 1004 - 1005 - 1006 - 1007 - 1008 - 1009 - 1010 - 1011 - 1012 - 1013 - 1014 - 1015 - 1016 - 1017  ...
[8] Wie echter Mijn kracht en grootheid wil bewonderen, die moet naar de natuurlijke kathedralen gaan; ga naar de aarde zelf en kijk naar de zon, maan en sterren en je zult zeker genoeg zien om de almacht van God, je Vader, te erkennen.
Hoofdstuk 65: Allerlei menselijke klachten 2 - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[6] Zo ook de landman, als hij een mand fruit naar de stad brengt en daarvoor enkele stuivers staats belasting betaalt. Hoe krijgt hij die weer binnen? Wat hij voor de hele mand betaalde, dat slaat hij om op tien stuks, maar na deze tien stuks heeft hij nog negentig stuks in de mand. Deze zijn dus belastingvrij. Maar verkoopt hij ze ook als zodanig? O nee, hij heft de belasting nog negen keer! Beleeft deze man geen daadwerkelijk plezier aan deze belasting? Hoe kan hij dan daarover schimpen? Heeft hij met 900% nog niet genoeg, die woekeraar, wiens bomen Ik voor niets met fruit heb volgehangen? Daarom, ga maar zo door - nog maar meer verbruiksbelasting en die zal niet ophouden, totdat ze heeft opgehouden in de harten van de broeders onderling.
Hoofdstuk 64: Allerlei menselijke klachten 1 - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[11] Er wordt ook erg veel over de tegenwoordige spoorwegen gevloekt en geschimpt. Het is waar, ze zijn voor de mensen een slecht teken van deze tijd en Ik zou wel willen dat ze er niet waren; maar de mensen wilden het en daarom wil Ik het ook. Zag men dat vroeger niet, hoe de groten en rijken er equipages op nahielden en daarmee overal heenreden? Als een arme echter, moe van het lopen, vroeg om een stukje mee te mogen rijden, dan werd hij, als hij er maar enigszins op aandrong, met de zweep terecht gewezen. Ja, zelfs nog als hij wilde betalen werd hij niet meegenomen. Nu zit in dezelfde wagon een stinkende boer en een zogenaamde vagebond, naast hem moet een stadsdame met een fijne neus plaatsnemen en beiden rijden voor hetzelfde geld en genieten gelijke rechten. Het vaak uitgesproken 'Fi donc!' (* .Foei toch!') naast een stalknecht is helemaal verdwenen en de dienst van de vroegere parfumflesjes wordt nu verricht door de rook uit de ketels. Daardoor worden de fijne neuzen enigszins doorgerookt en ruiken ze de onaangename geur van de boer niet meer zo erg. Vroeger konden de aristocraten en naast hen de heren uit de gegoede burgerij niet snel genoeg rijden. Wee degene, die zich op straat bevond; er werd niets ontziend over hen heengereden. Nu is er snelheid genoeg; Zo'n snelheidsmaniak komt bij de spoorwegen tenminste tot het inzicht, dat hiertegenover zijn paarden koets toch louter prutswerk is. Daarom laat hij zijn equipage thuis en valt de wandelaars niet meer zo vaak lastig; want hij rijdt nu liever met de trein dan met de wagen. Wat echter een grote weldaad is voor die straatrovers van herbergiers, want die beginnen nu pas enigszins mens te worden. En wat een rechtvaardige tuchtroede voor allerlei voerlui die voor een enkele rit, met maar weinig posthuizen, niet zelden twee keer zoveel verlangden als hun paard en wagen waard waren! De smeden langs de weg, die voor een hoefnagel vaak zoveel vroegen alsof hij van goud was, komen nu pas, bij het zien van geheel uit ijzer vervaardigde wegen, tot het inzicht dat ijzer dan toch niet zo duur kan zijn! Ook wagenmakers, zadel - en riemmakers weten nu pas wat hun waren waard zijn, want vroeger dachten ze louter goud en zilverwaren te verkopen. Ook de haverwoekeraars zullen langzamerhand tot inzicht komen, dat ze heel wat minder van die vrucht nodig zullen hebben. En de koetsiers in de stad, die vroeger niet wisten wat ze voor een rit in een eenvoudig voertuig zouden vragen, kunnen nu voor twee penningen rijden en wie meer verlangt, kan zelf een plezierritje naar het station maken, waar er maar een is en daar weemoedig toezien hoe honderden reizigers voor weinig geld vervoerd worden. Ook de posthuizen, die vroeger niet wisten voor hoeveel paarden ze een stal zouden huren, hebben nu genoeg aan weinig zogenaamde oude knollen. En hoofdzakelijk door het zeer snelle vervoermiddel zullen de aandeelhouders ook des te eerder tot het inzicht komen, dat ze hier niet goed hebben gespeculeerd; want hun vermeende winst zal zeker als sneeuw voor de zon verdwijnen en ze zullen erkennen, dat in de waterdamp, behalve de machtige drijfkracht, zich ook een vermogenoplossende werking bevindt.
Hoofdstuk 64: Allerlei menselijke klachten 1 - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[3] Daaruit blijkt, dat bij dit gebeuren niemand in materieel opzicht teveel verloren heeft; en de tuchtroede is daarom goed en wordt langzamerhand nog veel beter. Evenals de Hanochieten in de tijd van Noach zelf de watersluizen van de aarde openden, waardoor ze verzwolgen werden, evenzo hebben ook hier deze mensen zelf de luis in hun pels gezet. Ik zeg echter: Ga maar op dezelfde manier door! Degene voor wie de rustige, vruchten gevende aardbodem niet genoeg is, moet de zee opgaan en daar het onderscheid tussen vrede en rust en beweging en storm leren kennen. Als hij wil en de stormen hem nog niet verzwolgen hebben, kan hij weer terugkomen; want naast het water bestaat nog steeds de vaste bodem, zoals naast deze vernieuwingen ook het oude woord van God onveranderd voort bestaat en ook Mijn genade voor iedereen die haar zoekt. Wie hier niets aan gelegen is, maar alleen van vernieuwingen houdt uit louter algemene of persoonlijke zucht naar aanzien, die kan altijd in zo'n snel rijdende stoomtrein gaan zitten en daarmee naar zijn duivels rijden en hij kan verzekerd zijn, dat in Mijn hemelen hem geen medelijdend' Ach' zal nageroepen worden; want domme dwazen zijn ook voor Mijn hemel een weerzin wekkende gruwel en overal lacht men om hen.
Hoofdstuk 65: Allerlei menselijke klachten 2 - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[3] Even dwaas zou het zijn stroomopwaarts te willen zwemmen in zo'n stroom. Dan zou niemand ook maar een millimeter verder komen, want hoe krachtiger hij de hem tegemoetkomende golven weerstand zou willen bieden, des te krachtiger en heftiger zullen ze tegen zijn voorhoofd slaan en hem al gauw in een kolk naar de bodem trekken. Het is het beste die rivier te laten vloeien hoe en waarheen hij stroomt, maar zichzelf in zijn hart zo ver mogelijk van die stroom te verwijderen en de droge maar zekere weg van de zuivere waarheid te volgen.
Hoofdstuk 66: De ceremoniële kerk - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[4] Het verzet tegen iets dat zich volgens bepaalde normen eeuwenlang meer en meer heeft gevestigd, zou wel de grootste dwaasheid zijn. Het zou een strijd zijn van één tegen duizend. Wat zal de ene wel tegen duizend kunnen uitrichten? Hetzelfde is het geval met iemand, die zich tegen wat voor algemene orde dan ook zou willen verzetten. Zijn mening mag nog zo juist zijn, maar wat kan hij doen als de grote massa blind en doof is? Daar geldt het verstandig te zijn en zijn jasje redelijkerwijs naar de wind te hangen en niet er tegenin, want dat zou hem niet baten.
Hoofdstuk 66: De ceremoniële kerk - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[5] Ik kijk toch nooit naar het uiterlijk, maar alleen naar het innerlijk van een mens; en daarom kan elke eerlijke Christen in een bedehuis heel welgemoed de zogenaamde ceremoniële godsdienstoefeningen bijwonen, maar in zijn hart bij Mij zijn, dan zal hem dat niet in het minst schaden.
Hoofdstuk 66: De ceremoniële kerk - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[6] Wie zich echter aan deze kerkdienst ergert, laat die maar liever buiten blijven; want niemand wordt aan zijn haren naar binnen getrokken. En zou dat het geval zijn, dan kan het niemand schaden als hij naar binnen gaat; want het is nog altijd beter zich in een bedehuis te bevinden en een zekere wijding te ontvangen, dan op de algemeen geldende feestdagen op jacht te gaan of een speelhuis te bezoeken of woekerwinsten te maken, intriges op touw te zetten, hoeren te bezoeken en meer van dergelijke kwalijke zaken.
Hoofdstuk 66: De ceremoniële kerk - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[7] Ten eerste heb Ik op aarde nooit naar eer gezocht, alleen maar naar geloof en liefde. Hieruit volgt echter dat elke andere nutteloze eerbetuiging die van Mij, de enige, eeuwige levende ware God, een afgod maakt, een gruwel is; want Ik wil in geest en waarheid, die in het levende hart van de mensen woont, aanbeden worden, maar niet in een kerk. De ware aanbidding in de geest en in de waarheid bestaat daarin, dat de mensen Mij als hun God en Vader erkennen, Mij boven alles liefhebben en de geboden van de liefde ook tegenover hun broeders onderhouden. Dat is de ware Godsverering; maar een kerkgebouw is een gruwel en kan tot grote verheerlijking van Mijn naam niet bijdragen, omdat het toch zeker niet laat zien wat Ik vermag, maar alleen wat ijdele en hoogmoedige mensen vermogen.
Hoofdstuk 65: Allerlei menselijke klachten 2 - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[9] Maar Ik, als Jehova, zo spreekt de Heer, verbood niemand de tempel te bezoeken en zijn gave te offeren, en Ikzelf ging meermaals binnen en onderwees daarbinnen en vergaf ook de echtbreekster haar schuld. Ook Mijn volgelingen hebben nooit een verbod gekregen om de tempel te bezoeken, ofschoon het een volkomen afgodstempel was. Waarom zou iemand zich dan nu er aan ergeren in een bedehuis te gaan. Want gaat hij werkelijk in Mijn naam naar binnen, dan ben Ik bij hem en ga met hem mee; en zolang als we daarbinnen zijn, zal wel niemand ons er uitgooien. Zolang Ik het daarbinnen uithoud, zal diegene met wie Ik daarbinnen ben, het ook wel kunnen uithouden.
Hoofdstuk 66: De ceremoniële kerk - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[10] Dit soort dromen worden noch door helse en nog minder door hemelse geesten in de ziel opgeroepen, maar ze zijn geheel en al eigen producten van de ziel en ze herinnert zich deze nu eens beter, dan weer slechter en soms helemaal niet. Bij een nog heel natuurlijk mens is dat afhankelijk van de gesteldheid van de zenuwgeest. Richt die zich meer naar de ziel, dan zal de mens zich bijna elke droom precies herinneren; keert die zich na zijn slaap echter meer naar het vlees, dan zal de mens ook weinig of geen herinnering van zijn droom hebben - wat gewoonlijk bij die mensen het geval is, die erg zinnelijk en grofmaterieel zijn.
Hoofdstuk 67: Dromen en hun betekenis - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[19] Daarom moet niemand erg schrikken van zulke niet zelden voorkomende visioenen; want als ze goed zijn hoeft niemand er van te schrikken en als ze naar zijn, dan kunnen ze wel veranderd worden. Natuurlijk, wie er vast in gelooft en Mij niet meer kracht toekent dan zijn visioen, voor die zal het echter wel een 'fiat' betekenen.
Hoofdstuk 67: Dromen en hun betekenis - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[22] Over het geheel genomen heeft een mens gemakkelijk zoveel bloedverwanten, vrienden en bekenden als er dagen in het jaar zijn, soms ook tienmaal zoveel en daarvan zullen er wellicht in een jaar enkele sterven. Droomt iemand nu van water, brood, mest of een trouwpartij, dan heeft deze droom zeker die gestorvene gegolden of die nu 14 dagen eerder of later gestorven is. Zo staat het ook met alle andere dromen. Iemand droomt van een zwerm sprinkhanen en daardoor was hij wat angstig voor en ook wat verlangend naar oorlog. Maar omdat er in zijn land niets gebeurt en ook niets in de omringende landen, gaat hij zorgvuldig de kranten lezen en ziedaar, hij leest in een artikel: Oorlog tussen engelse zeelieden en kolonisten met de oorspronkelijke bewoners van Zeeland. En hij slaat pathetisch zijn hand tegen zijn voorhoofd en zegt heel ernstig: 'Kijk daar, mijn droom is al in vervulling gegaan. Ik heb laatst van sprinkhanen gedroomd, dat betekent oorlog - en werkelijk, er is oorlog in Nieuw Zeeland'. Als onze lezer zich wat meer moeite had gegeven om de krant verder te lezen, dan was hij nog wel op meer oorlogen gestuit die tegelijkertijd plaatsvonden.
Hoofdstuk 67: Dromen en hun betekenis - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[3] De eerste dwazen op dit gebied zijn de makers van almanakken die, zonder een sprankje wijsheid te bezitten, op de belachelijkste manier van de wereld de weersgesteldheid van elke dag voorspellen. Enkelen onder hen voorspellen die naar bepaalde, onnozele en buitengewoon belachelijke lotdagen, zgn. kritieke dagen voor het weer. Wat kan zo'n lotdag eraan doen als volgens hem goed of slecht weer optreedt? Oh, gij ezelachtig volk van deze aarde. Wie is dan eigenlijk de Heer over het weer? Ik, of de lotdag? Of kan iemand Mij wel voor zo onwijs en onnozel verslijten, dat Ik bepaalde dagen van het jaar alleen terwille van toekomstige weersgesteldheden geschapen heb? Of heeft het ook al niet in die tijd geregend, gebliksemd en geonweerd, gehageld en gesneeuwd toen de mensen nog niet van een Marialichtmis, van de 40 martelaren, van Medardi, van Margareta en van Portiunkula gehoord hadden? Wie maakte deze dagen het eerst tot feestdagen? De domheid van de mensen. En wie maakte ze daarna tot lotdagen? De nog veel grotere domheid van de mensen.
Hoofdstuk 68: Over bijgeloof 1 - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[16] Een derde afweermiddel, vooral tegen opkomend onweer, is hoofdzakelijk het zogenaamde weerluiden, dat nu weer erg in zwang komt, vervolgens het schieten met gewijd kruit, dan het verbranden van de zogenaamde palmtakken, het verbranden van gewijde kaarsen, het bekendmaken van de echte Tobiaszegen, het besprenkelen van de velden met wijwater en tenslotte, behalve allerlei meer algemene dwaasheden, het opstellen van reusachtig hoge roodgeverfde weer kruizen, waartegen de weerheksen zich stoten en dan naar beneden vallen.
Hoofdstuk 68: Over bijgeloof 1 - Jakob Lorber - Aarde en Maan
...  992 - 993 - 994 - 995 - 996 - 997 - 998 - 999 - 1000 - 1001 - 1002 - 1003 - 1004 - 1005 - 1006 - 1007 - 1008 - 1009 - 1010 - 1011 - 1012 - 1013 - 1014 - 1015 - 1016 - 1017  ...