17481 resultaten - Pagina 1005 van 1166
... 993 - 994 - 995 - 996 - 997 - 998 - 999 - 1000 - 1001 - 1002 - 1003 - 1004 - 1005 - 1006 - 1007 - 1008 - 1009 - 1010 - 1011 - 1012 - 1013 - 1014 - 1015 - 1016 - 1017 - 1018 ...
[3] Kijk, Ik ben almachtig en alles wat Ik ook maar denk, moet ook meteen gebeuren wanneer Ik het wil. Wanneer Ik hier nu een miljoen mensen voor Me zou willen hebben, dan zouden ze er ook zijn. Ze zouden zelfs wijs spreken en handelen en er uitzien als de mooiste serafijnen. Ze zouden je zelfs met alle liefde omringen en je van harte dienen, en toch zouden ze op zichzelf volslagen dood zijn. Alles wat ze zouden doen en spreken, zou alleen Ikzelf doen. Want in hen zou geen ander leven zijn dan datgene, wat Ik voor hun, volgens Mijn wil bepaalde levensduur, zou willen hebben. Zou Ik deze, alleen in schijn levende mensen niet meer willen, dan zouden ze echter ook in een oogwenk niet meer bestaan.Hoofdstuk 95: Uitleg van de Heer over de ontwikkeling van zelfstandige wezens. Sleutel tot begrip van het leven op aarde - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[4] Zou Ik zulke mensen willen behouden en hen in een werkelijk, vrij handelend en van Mijn almacht onafhankelijk leven willen plaatsen, dan zou Ik Mijn geest, die in deze in schijn levende mensen werkt met een geschikt middel van Mij los moeten maken. Ik zou hem dan in deze mensen moeten binden en door een uiterlijke, materiële omhulling gevangen moeten laten nemen, hem zo ten opzichte van Mij tot een zelfstandig wezen moeten maken en hem in die toestand gedragsregels geven. Ik zou hem dan mogelijkheden en prikkels moeten geven, waardoor hij genoodzaakt zou worden vanuit zijn vrije, van Mij helemaal losgemaakte inzicht en wilskracht te handelen, ofwel in overeenstemming met de hem gegeven wet, of in strijd daarmee. De wet zou natuurlijk doelmatig, wijs en volmaakt goed moeten zijn. Als gevolg van de strafmaatregel zou zo'n mens, in geval hij de wet niet in acht neemt, nog strenger en langer gevangen moeten worden gehouden, totdat hij noodgedwongen de wet daadwerkelijk zou aannemen en ernaar zou handelen. Pas dan zou het raadzaam zijn zo iemand de uiterlijke banden weer af te nemen en hem, net als jou, als een goed gevormd wezen in de volste vrijheid te laten overgaan, waarin hij tenslotte vanuit zichzelf een volmaakt, niet meer in het gericht staand leven zou hebben.
Hoofdstuk 95: Uitleg van de Heer over de ontwikkeling van zelfstandige wezens. Sleutel tot begrip van het leven op aarde - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[13] Nu pas zie ik duidelijk in wat een mens is, hoe hij moet zijn en moet handelen en hoe hij geleid wordt, opdat hij zijn eeuwige bestemming mag bereiken! En daar zou ik nog een andere mening tegenover moeten stellen? Nee, dat zou toch te onzinnig van me zijn! Nee, mijn liefste, wijze, zachtmoedige, geduldige en hemels mooie en verheven Heer Jezus, nu krijgt U mij zelfs met al Uw almacht niet meer zo ver, dat ik nog mijn mening geef! Wie het zou wagen daar nog een of andere domme opmerking over te maken, moet wel een ellendige schoft zijn. Zelfs al zou het Petrus of Paulus zijn, dan nog zou ik terugvallen in mijn grofste temperament en hem als welverdiende loon zijn ogen uitkrabben! Maar ze zijn nu allemaal stil en zien de grote waarheid van Uw woorden zeker nog duidelijker in dan ik.
Hoofdstuk 95: Uitleg van de Heer over de ontwikkeling van zelfstandige wezens. Sleutel tot begrip van het leven op aarde - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[2] Er zijn mensen die direct uit Mij zijn voortgekomen, daarnaast zijn er ook mensen die indirect door Mij zijn geschapen. Zij, die rechtstreeks uit Mij zijn voortgekomen, zijn de eigenlijke Godskinderen, in wier harten dan ook de zuivere Godsliefde woont, waaruit de echte erkenning van God voortkomt. De indirect geschapenen zijn echter kinderen van de wereld, verwekt door satan uit de hel. Deze laatsten zijn door Mij echter ook geroepen tot de waarachtige erkenning en de waarachtige zuivere liefde. Omwille van hen heb Ik hoofdzakelijk het werk van de grote verlossing volbracht. Voor juist deze mensen gebeuren nu ook deze dingen op aarde en wordt er hier in Mijn hemelen beraadslaagd. Daarom denk Ik, dat in jouw lofprijzing nog iets aangevoerd had kunnen worden, dat in zekere zin een uitzonderingstoestand weergeeft, welke in Mijn gebruikelijke scheppings- en begeleidingswijze der mensen enkele niet onbeduidende veranderingen noodzakelijk maakt.
Hoofdstuk 96: De Heer over Godskinderen en kinderen van de wereld. Gelijkenis van de boomgaard en van de onvruchtbare boom - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[7] Ik zeg: 'Beste Robert, wat jou goed dunkt, is in Mijn ogen ook goed. Wanneer iemand iets als goed erkent en hij laat na het te doen, begaat hij een zonde tegen zijn eigen hart. Doe dus alles wat je goed en doelmatig vindt!'
Hoofdstuk 97: Over zinnelijke lust en hoogmoed. Roberts opdracht betreffende de patheticus. De filosofie van de genotzuchtige, wereldse mens - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[13] De Patheticus valt hem in de rede: 'Vriend, zonder nu direct een ezel te zijn zoals jij, reiken mijn oren echter toch tot aan jullie fraaie vergadertafel en hebben het twijfelachtige genoegen alles te horen wat daar wordt besloten. En zo hebben mijn oren dan ook de brutaliteit gehad te vernemen wat in jullie hoge raad werd beslist over die mensen, die het zich op aarde jammer genoeg hebben veroorloofd om te genieten van datgene, waar ze door de wet der natuur aan hun haren naar toe werden gesleept.
Hoofdstuk 97: Over zinnelijke lust en hoogmoed. Roberts opdracht betreffende de patheticus. De filosofie van de genotzuchtige, wereldse mens - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[15] Robert zegt op een nog steeds zeer gematigde toon: 'Hoor eens vriend, je windt je op vanwege de noodzakelijke verwijdering van de vierentwintig danseressen, die zeer sterk beslag legden op jouw nog onzuivere zinnen. Maar matig je nu en wees toch verstandig, zodat je mag inzien of mijn boodschap aan jou een goede, een slechte of een domme reden heeft.
Hoofdstuk 97: Over zinnelijke lust en hoogmoed. Roberts opdracht betreffende de patheticus. De filosofie van de genotzuchtige, wereldse mens - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[10] Nee, nee, vriend, ik kan toch niet naar Hem toe! Want nu pas begin ik in alle ernst in te zien, dat ik een echt grove en domme sukkel van een zondaar ben. Nu is me alles eender, hoe het ook zij met Jezus, God of geen God! Ik ben werkelijk een misbaksel voor alle mensen en het zou waanzin zijn, als ik het zou wagen naar dat uitgelezen gezelschap te gaan. Ik begrijp weliswaar nog niet hoe het komt dat ik nu opeens mijn volledige ongelijk zonneklaar begin in te zien, maar het is precies zoals ik het nu inzie!
Hoofdstuk 98: De patheticus begint naar Jezus te vragen. Er begint zelf kennis in hem te dagen - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[4] De eigenaar van een boomgaard heeft een hoeveelheid grote en kleine, edele en onedele fruitbomen geplant. Ze kregen allemaal dezelfde goede grond en de onedele kregen zo mogelijk haast een nog betere dan de edele. Ze werden allemaal met grote ijver verzorgd en het bleek, dat sommige onedele bomen veel weliger groeiden dan de edele. Een van de wilde bomen viel bijzonder op door zijn weelderigheid, zodat de tuinder hem zijn volle aandacht begon te schenken; hij verzorgde hem en bewees hem al zijn liefde. Maar het ene jaar na het andere verstreek; terwijl alle andere bomen vruchten voortbrachten naar hun soort, gaf deze boom geen teken van vruchtbaarheid en bracht alleen bladeren voort. Toen werd de tuinman als beheerder van de boomgaard tenslotte ontstemd en sprak tot zijn knechten: 'Jullie weten hoe ik deze wilde boom jarenlang verzorgde, maar hij heeft me nog geen enkele vrucht opgebracht; graaf hem daarom met wortel en al uit, hak hem in stukken en werp hem in het vuur, want deze vervelende boom begint me verschrikkelijk te ergeren! Op zijn plaats zetten we een wilg ten teken dat hier een onvruchtbare boom jarenlang mijn liefde en geduld heeft misbruikt!' Daarop zeiden de knechten: 'Heer, laat hem nog een jaar staan; we zullen hem een hoofdtak afnemen en hem andere grond geven. Als hij dan nog geen vruchten opbrengt, laat dan met hem gebeuren wat U gezegd hebt!' De heer van de boomgaard prijst het geduld van de tuinlieden en laat hen te werk gaan volgens hun goede bedoelingen. Maar na een, twee en tenslotte drie jaar brengt de boom nog steeds geen vruchten voort. Hij vormt wel bloesems, zodat men zou denken dat de boom tenslotte toch eens met zijn vruchten de moeite van de tuinders zal belonen, maar kijk, er komt desondanks geen vrucht tevoorschijn.
Hoofdstuk 96: De Heer over Godskinderen en kinderen van de wereld. Gelijkenis van de boomgaard en van de onvruchtbare boom - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[7] Helena zegt: 'O mijn Heer en mijn God Jezus, dat is alweer een uiterst netelige vraag! Ook hier hangt alles weer af van wat U mij hebt geopenbaard over de schepping, leiding, ontwikkeling en geestelijke vorming, ordening en uiteindelijke bestemming van de mensen. Maar er is toch verschil tussen die mensen en anderen, die niet vanwege hun ongehoorzame eigen wil Uw wetten overtreden, maar enkel uit onkunde en gebrek aan ontwikkeling. Wanneer dergelijke ondankbare en in hun hart zeer eigenzinnige mensen nooit gewillig en daadwerkelijk gehoor willen geven aan Uw vermaningen en hun handelwijze slechts je reinste aanfluiting is van Uw heilige woorden; als zij meer behagen scheppen in het vlees van een vrouw dan in Uw heilig Vaderwoord, en aan een jonge meid waar hun onkuise, zinnelijke blik op valt, eerder honderd harten (wanneer zij ze zouden hebben) zouden schenken dan één aan U; wanneer zij zich ook niets gelegen laten liggen aan zo veel tuchtigingen en vermaningen, die U iedereen toch veelvuldig laat toekomen, dan ben ik van mening dat zulke domme wellustelingen werkelijk niet meer waard zijn dan een geslepen bijl aan de wortels van hun liederlijke leven!
Hoofdstuk 96: De Heer over Godskinderen en kinderen van de wereld. Gelijkenis van de boomgaard en van de onvruchtbare boom - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[9] Daarop wordt de Patheticus met zijn gezelschap echter razend, gaat op Robert af en zegt: 'Ho, ho, deze schatjes hebben nu lang genoeg in mijn nabijheid gestaan en tijdens jullie domme geklets hebben jullie niet naar hen omgezien. Maar juist nu ik graag wat nader kennis met hen wilde maken, moest de duivel je hier naar toe brengen om hen voor mijn neus weg te kapen! Ik geloof dat je wel genoeg hebt aan diegenen, die daar aan jullie Adams-, Abrahams-, Mozes- en God weet wat nog meer voor tafels als de mooiste schapen bij elkaar staan! Mijn Emma Gonde is er ook bij en mijn Marianne en de zeer mooie Aurora van een Lerchenfeldse. Weliswaar maak je erg weinig kans bij haar, naar het me voorkomt, omdat die pseudo Heiland Jezus voor haar heel wat meer lijkt te betekenen dan jij. Maar je mag wel naar haar kijken en als iemand, die tot over zijn oren verliefd op haar is, zo stilaan wat gaan wanhopen!
Hoofdstuk 97: Over zinnelijke lust en hoogmoed. Roberts opdracht betreffende de patheticus. De filosofie van de genotzuchtige, wereldse mens - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[1] De Patheticus trekt een verlegen gezicht en zegt dan ook met een heel verlegen stem: 'Ja... hm... ja... alle duivels! Dat is toch eigenlijk een vervelende geschiedenis! Ja, ja, zo zit de vork in de steel! Natuurwet nummer één zou zo kwaad niet zijn, maar nummer twee... gehoorzame dienaar! Daar heb je, verdraaid nog aan toe, helemaal gelijk aan! En wat de zaligheid hier betreft, nou, God moge ons bijstaan! Honger, dorst, ergernis van alle kanten, schande, volledige onthulling van alle op aarde begane zonden, en dat juist ten overstaan van diegenen, voor wie je menige zwakheid voor eeuwig zou willen verbergen! En je komt hier ook nog samen met al dat gepeupel waarvoor je je het meest geneert! Dat is toch om helemaal duivels van te worden! Uiterlijk ben ik op aarde toch altijd een achtenswaardig man geweest, want van mijn geheime genoegens wist, behalve enkele heel vertrouwde personen, geen ziel iets af. Hier moeten ze nu juist allemaal op één plaats samenkomen: diegenen bij wie ik in hoog aanzien stond, zoals b.v. Max Olaf, die baron, mijn godzalige en zo meer. Daarnaast echter ook die mannelijke en vooral vrouwelijke individuen met wie ik jammer genoeg zoveel plezier heb gehad! En juist dit ordinaire gepeupel wordt hier zo verschrikkelijk brutaal, dat het onze zwakheden juist daar rondbazuint, waar je dat werkelijk het minst zou willen hebben waarop de gezichten van mijn vrienden, die steeds de grootste achting voor me hadden, dan alsmaar langer worden. Nou, dat is een genoegen waarvoor je de bergen zou willen toeroepen je te bedekken om eraan te kunnen ontkomen! Ja, ja, dat is een heel vervloekte geschiedenis!
Hoofdstuk 98: De patheticus begint naar Jezus te vragen. Er begint zelf kennis in hem te dagen - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[12] O mensen die van mijn soort zijn, zie af van je boosaardige zinnelijkheid. Jullie zullen spoedig net als ik voor jullie rechters staan en deze zullen jullie je eigen hart openen. Geen God zal jullie richten, maar jullie eigen hart zal jullie richten en verdoemen, en terecht, want jullie hebben je zelf door je duivelse praktijken daartoe gekwalificeerd. Keer je af van je grote verblindheid, want anders zijn jullie door eigen toedoen verloren. Broeder, ga weg van mij, want ik ben een te grote zondaar. Laat mij mijn intrek nemen in de zwijnen!'
Hoofdstuk 98: De patheticus begint naar Jezus te vragen. Er begint zelf kennis in hem te dagen - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[2] Want geloof me, ook ik heb Hem niet zonder slag of stoot als de enige God en Heer der oneindigheid erkend en aanvaard. Het kostte Hem en mij heel wat geduld, voordat ik uit mijn duistere Hegelianisme en Strauszianisme en tevens uit mijn heerszucht en ontucht omhoog kon worden getild. Maar toen ik eenmaal door Zijn helpende genade in een waarachtig licht werd geplaatst, zag ik dan ook met grote helderheid mijn ten hemel schreiend onrecht in en herkende in de Heiland Jezus de enige God van de hemel en alle werelden! Doe jij nu dan ook hetzelfde!
Hoofdstuk 99: Robert bemoedigt de patheticus. De angstige zondaar aarzelt. Patheticus Dismas vermant zich eindelijk en volgt de bode van God - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[4] De Patheticus zegt: 'Ja, ja, dat is allemaal goed en wel! Maar denk eens aan mijn eergevoel en, aan dat hele, voor mij juist in deze benarde situatie uiterst onaangename gezelschap! In het bijzonder de nu zo waanzinnig mooi geworden Lerchenfeldse en mijn vrouw, mijn aardse knecht Frans, Max Olaf en die vreselijk lompe Marianne en zo nog een paar. Dan dat historisch zeer opmerkelijke gezelschap vanaf Adam tot en met Paulus! Nou, die zouden zo iemand als ik toch zeker raar aankijken! Met Hem te spreken zou me niets uitmaken. Maar bij dat andere volkje, wat een wanhopige geschiedenis, zouden de tongen wel zó behoorlijk loskomen, dat ik daardoor van schande en ergernis wel zou moeten vergaan!'
Hoofdstuk 98: De patheticus begint naar Jezus te vragen. Er begint zelf kennis in hem te dagen - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)