17481 resultaten - Pagina 1006 van 1166
... 994 - 995 - 996 - 997 - 998 - 999 - 1000 - 1001 - 1002 - 1003 - 1004 - 1005 - 1006 - 1007 - 1008 - 1009 - 1010 - 1011 - 1012 - 1013 - 1014 - 1015 - 1016 - 1017 - 1018 - 1019 ...
[11] O, mijn arme Emma, wat was jij voor mij? Zelfs in je rechtvaardige toorn nog een zuivere engel! En wat was ik voor jou? Een vuile smeerlap zonder liefde, zonder dankbaarheid, zelfs zonder enig respect! Nee, nee, vriend, hoe meer ik er nu over nadenk, des te duidelijker wordt het me, dat ik tot nu toe een gemene ellendeling was en eigenlijk nog ben. Vanwege de schreeuwende gerechtigheid kan ik onmogelijk dat gezelschap naderen. Nee, zo'n lieve vrouw had ik en toch kon ik me vermaken met de ordinairste hoeren! 0 jij, door de Godheid vervloekt zwijn, nu een prooi voor de wormen! Om jouw lage lusten te bevredigen kon ik een engel ontvluchten en alle duivels narennen! Dit inzicht moet me nu zeker doden!Hoofdstuk 98: De patheticus begint naar Jezus te vragen. Er begint zelf kennis in hem te dagen - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[3] Jouw gang is nu gemakkelijk, doordat je aan mij een goedgetrainde voorganger hebt. Voor mij was het veel moeilijker, want ik had niemand die mij in mijn donkere nacht een goed getuigenis over Jezus had kunnen geven. Ik moest enkel op Zijn woorden vertrouwen en uit de wijsheid ervan opmaken, dat Hij werkelijk de enige, waarachtige God is. Bovendien werd ik niet minder dan jij, ja zelfs nog hier in het rijk van de geesten, geplaagd door de begeerlijkheid van het vlees, maar omdat ik overtuigd was van de diepe waarheid van Christus' goddelijke woorden, heb ik met kracht mijn zinnen bedwongen en werd met hulp van de Heer daardoor vlug en gemakkelijk overwinnaar van mijn vleselijke zwakheden, die als herinnering aan de wereld der zinnen door mijn ziel naar hier werden meegenomen.
Hoofdstuk 99: Robert bemoedigt de patheticus. De angstige zondaar aarzelt. Patheticus Dismas vermant zich eindelijk en volgt de bode van God - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[4] Mijn eigen hart was ook mijn rechter en had in zijn onreinheid rust noch hoop, maar slechts het mij zeker lijkende vooruitzicht op de eeuwige dood. Maar toen hielp de Heer mij uit mijn grootste nood, die mijn eeuwige dood zou zijn geworden. Mijn hart werd daarop gezuiverd door mijn sterke liefde tot Hem en kreeg ruimte om Zijn genade in zich op te nemen. Ik werd daardoor echter steeds zaliger! Dat zal zich ook allemaal aan jou voltrekken! En als je net als ik deze beproevingen ongetwijfeld goed zult doorstaan, zul je je ook al spoedig in de zaligste toestand bevinden. Verman je nu echter en spoed je samen met mij naar Hem, de enige die allen kan helpen!'
Hoofdstuk 99: Robert bemoedigt de patheticus. De angstige zondaar aarzelt. Patheticus Dismas vermant zich eindelijk en volgt de bode van God - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[5] De Patheticus Dismas zegt: 'Alles goed en wel, als ik daartoe maar de moed had! Maar de moed, waar moet ik die vandaan halen? Kijk, ik begin nu wel te geloven dat die Jezus het allerhoogste, almachtigste Godwezen is. Maar naarmate dit geloof groeit, groeit ook mijn vrees voor Hem, de enige Heilige! Wie zal me van die grote vrees bevrijden?
Hoofdstuk 99: Robert bemoedigt de patheticus. De angstige zondaar aarzelt. Patheticus Dismas vermant zich eindelijk en volgt de bode van God - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[7] Dismas zegt: 'Vooruit dan, vriend Robert, vertrouwend op jouw woord zal ik het wagen! Nu mag me in welverdiende mate overkomen wat maar wil, ik zal het verdragen! Waarom zou ik voor de ogen van de alziende God mijn eer, die ik eeuwig onwaardig ben, hoog willen houden? Schande en beschaming mogen nu mijn levenslot zijn. Want als ik op aarde al geen aandacht schonk aan de goddelijke geest in mij, die mij het leven gaf en in stand hield, hoe zou ik dan nu eer kunnen verwachten van Hem, die ik zo vaak te schande heb gemaakt?
Hoofdstuk 99: Robert bemoedigt de patheticus. De angstige zondaar aarzelt. Patheticus Dismas vermant zich eindelijk en volgt de bode van God - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[1] Na deze woorden van Robert komt Dismas meteen in beweging en komt met hem naar Mij, de Heer des levens, toe. Hij valt daar bij de tafel met gebogen hoofd voor Mij neer en roept luid: '0 Heer, eeuwig onwaardig om Uw heilig gelaat te aanschouwen, lig ik voor U in het stof van mijn onwaardige nietigheid als een ellendige worm vol schandelijke hoererij en echtbreuk. Ik vraag U, mij de onverkorte straf voor al mijn aardse schanddaden overeenkomstig Uw gerechtigheid te laten ondergaan. Uw wil geschiede!'
Hoofdstuk 100: Dismas bekent tegenover God zijn grote schuld, vraagt echter niet om genade, maar om een gepaste straf. Gevolgen van dat verkeerde verzoek - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[4] Dismas zegt: 'O Heer Jezus, Gij enige God, heb geduld met mij arme zinnelijke geest! Ik weet wel dat ik een grove zondaar ben en niet in staat ben om ook maar één verstandig woord voor U te stamelen. Oordeel niet naar mijn ellendige woorden, maar naar mijn zieke hart en genees het door Uw vrije genade, dan zal mijn tong nimmer nalaten U te loven! Heer, als U mij nu verstoot, wie moet mij dan aannemen en oprichten?'
Hoofdstuk 100: Dismas bekent tegenover God zijn grote schuld, vraagt echter niet om genade, maar om een gepaste straf. Gevolgen van dat verkeerde verzoek - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[9] Ik zeg: 'Nu goed dan; omdat je alle gerechtigheid alleen maar in de macht legt, wil Mijn macht nu dat je je tegen middernacht voor eeuwig naar de noordelijke hoek van deze zaal begeeft. Daar zul je dan onophoudelijk door een kleine steekvlieg worden geplaagd! Mijn macht wil het, dus begeef je daarheen!'
Hoofdstuk 100: Dismas bekent tegenover God zijn grote schuld, vraagt echter niet om genade, maar om een gepaste straf. Gevolgen van dat verkeerde verzoek - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[11] Ik zeg: 'Dat weet Ik! Maar Mijn macht rechtvaardigt Me toch! Waarom wil je je nu dan niet dadelijk schikken naar Mijn almachtige wil?'
Hoofdstuk 100: Dismas bekent tegenover God zijn grote schuld, vraagt echter niet om genade, maar om een gepaste straf. Gevolgen van dat verkeerde verzoek - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[13] Ik zeg: 'Nu doe je een beroep op Mijn goedheid en genade, omdat het water des doods je al tot aan de lippen staat. Maar Ik vraag jou hoe je dat nu kunt doen, daar je toch eerst alles aan Mijn almacht overliet en met je eigen mond hebt gezegd: 'Heer, Uw wil geschiede!' Mijn wil lijkt je nu niet zo plezierig en daarom zou je in je hart wensen dat Mijn wil maar niet zou geschieden! Hoe moet ik dat opvatten? Met je mond zeg je steeds wat anders dan wat je in je hart wilt. Denk je dan dat Ik een wezen ben met wie men zonder meer komedie kan spelen? O, dan heb je je toch wel heel erg vergist
Hoofdstuk 100: Dismas bekent tegenover God zijn grote schuld, vraagt echter niet om genade, maar om een gepaste straf. Gevolgen van dat verkeerde verzoek - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[2] Ik zeg: 'Dismas, wie ben jij en waar vraag je om? Ben je tevreden als Ik je letterlijk geef waar je om vraagt? Wee jou dan, als Ik je dat geeft Wil je nog onvolmaakter worden dan je al bent, ga dan naar de grootste aller duivels, die oordeelt met de straf van het vuur. Ik echter oordeel en straf niemand, dus ook jou niet! Wil je leven, vraag dan om het leven maar niet om de dood! Geloof je dan, dat Ik welgevallen heb aan de dood van Mijn kinderen? O, jij dwaas! Ben Ik dan een God van de dood of een God van het leven? Zie, alle eeuwigheden en de oneindigheid van Mijn hemelen geven van Mij het eeuwige getuigenis, dat Ik een God van het leven en geen God van de dood ben. En jij zou van Mij een God des doods willen maken?
Hoofdstuk 100: Dismas bekent tegenover God zijn grote schuld, vraagt echter niet om genade, maar om een gepaste straf. Gevolgen van dat verkeerde verzoek - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[3] Zeg Me dan wie je bent, opdat Ik kan zien welke verkeerdheid in je woont. Waren je daden op aarde dan niet slecht en laaghartig genoeg, zodat je nu ook nog hier voor Mijn aangezicht wilt zondigen? Ik zie echter heel goed wie je bent en wat je wilt; daarom zal Ik je een moeilijk antwoord maar besparen! Sta nu maar op en verander van gedachten, want met dit verzoek zul je bij Mij nooit en te nimmer verder komen! Kijk, je vroeg Mij als een slaaf om een rechtvaardige straf, maar je hart verlangt naar volkomen genade! Zeg eens, moet Ik nu gehoor geven aan je uitgesproken verzoek of aan de wens van je hart?'
Hoofdstuk 100: Dismas bekent tegenover God zijn grote schuld, vraagt echter niet om genade, maar om een gepaste straf. Gevolgen van dat verkeerde verzoek - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[5] Ik zeg: 'Je hebt toch vrienden in overvloed. Zouden die dan niet in staat zijn om je te helpen? Bedenk dat je meer dan zestig jaar lang op aarde leefde zonder Mijn hulp, alleen met je vrienden die je met raad terzijde stonden. En je was niet ongelukkig, behalve bij de aanblik van je eigen vrouw, wanneer zij je soms betrapte terwijl jij vertier zocht bij een andere. Wanneer iemand je iets over Mij vertelde en je aantoonde hoe jouw leven Mij zou moeten mishagen, lachte je hem gewoonweg uit. Nu lig je voor Mij en wilt de dood en het leven van Mij. Wat moet Ik je geven? De dood kan Ik je niet geven en het leven wil je niet volledig, daar je woord niet overeenstemt met je hart en al je aardse handelingen niets in zich dragen dat op een zaadkorrel voor het leven lijkt! Ga dit eens bij jezelf na en zeg dan wat je wilt!'
Hoofdstuk 100: Dismas bekent tegenover God zijn grote schuld, vraagt echter niet om genade, maar om een gepaste straf. Gevolgen van dat verkeerde verzoek - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[8] En juist in een dergelijke positie bevind ik mij nu tegenover U, 0 Heer; U, die de almacht zelf bent en ikzelf, de volslagen onmacht! Ik kan nu zeggen wat ik wil, maar het is desondanks aan U om te doen wat U wilt, omdat U de enige Machtige bent. Ik wil en kan dus om die wijze en verstandige redenen niets anders zeggen dan: 'Heer, Uw wil geschiede!' Ik zou me duizend dingen kunnen wensen, ik wil me echter helemaal niets meer wensen, maar me volledig onderwerpen aan Uw almachtige wil, of deze nu ten goede of ten kwade over mij beschikt. Zal hij mij kennelijk gelukkiger willen maken, dan is het goed; wil hij mij echter tot de hel verdoemen, dan zal ik ook naar de hel moeten gaan! Want de overduidelijke onmacht kan zich nooit verzetten tegen de almacht! Doe nu, 0 Heer, met mij wat U wilt; ik zal alles goed en rechtvaardig moeten vinden! Ik geloof hiermee mijn onmacht tegenover Uw almachtige en dus ook rechtvaardige eis voldoende te hebben aangetoond. U, 0 Heer, zult met mij doen wat in Uw vermogen ligt!'
Hoofdstuk 100: Dismas bekent tegenover God zijn grote schuld, vraagt echter niet om genade, maar om een gepaste straf. Gevolgen van dat verkeerde verzoek - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[15] Ik zeg je, zolang je woord niet uit je hart komt, zul je het moeilijk met Me hebben. Want twee stemmen in een mens kan Ik niet aanhoren. Wanneer echter je hart één wordt met je mond, wil Ik jouw woord horen en er helemaal rekening mee houden. Aan datgene wat jou aan Mij heilig voorkomt, moet je ook gehoorzamen! De macht van Mijn goddelijke wil is voor jou het heiligst, zoals je zelf hebt verklaard; daar moet je je dan ook bij neerleggen en niet als een muiter tegen Mijn almachtige gerechtigheid in verzet komen.
Hoofdstuk 100: Dismas bekent tegenover God zijn grote schuld, vraagt echter niet om genade, maar om een gepaste straf. Gevolgen van dat verkeerde verzoek - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)