Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16638 resultaten - Pagina 1006 van 1110

...  994 - 995 - 996 - 997 - 998 - 999 - 1000 - 1001 - 1002 - 1003 - 1004 - 1005 - 1006 - 1007 - 1008 - 1009 - 1010 - 1011 - 1012 - 1013 - 1014 - 1015 - 1016 - 1017 - 1018 - 1019  ...
[10] BISSCHOP MARTINUS zegt: 'Ja, als het zo ligt, dan moet ik wel doen, wat jij me in naam van de Heer hebt geboden. Weet je beste broeder, graag doe ik dat nog steeds niet, omdat ik daarin toch - niettegenstaande je verhelderende uitleg - een soort van ijdelheid ontdek. Maar omdat het zo nu eenmaal volgens de orde van de Heer is, zal ik dit in naam van de Heer dan toch maar doen. Waar zal ik dan het kleed, dat ik op dit moment draag laten? Misschien als eeuwig aandenken in die gouden kist?'
Hoofdstuk 87: Martinus' bescheidenheid, geleid door Borems wijsheid – Martinus in feestgewaad - De uitbreiding van het huis van Martinus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[4] (BISSCHOP MARTINUS:) 'O, jullie allen, mijn liefste vrienden, broeders en zusters, hoe zeer verheug ik mij nu over jullie, ook omdat jullie mij nu zo liefdevol tegemoetkomen. Maar jullie moeten mij noch eren, noch loven en danken voor het feit dat jullie nu allemaal gered zijn en jullie allemaal in de meest verheven voorhof van het echte hemelrijk zijn - doch alle eer, dank en lof komt de Heer toe, door wiens oneindige genade alleen jullie zo' n heerlijke verandering hebben ondergaan! Houd echter van mij als jullie broeder die met jullie allen een en dezelfde God en Heer tot Vader heeft.
Hoofdstuk 88: Begroeting van Martinus door het gelukkige gezelschap - Martinus' verwijzing naar de Heer als de enige weldoener - Het ene, wat nog ontbreekt - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[6] Ik en deze beste vriend en broeder van mij waren getuigen, hoe de Heer jullie helemaal alleen heeft geleid en alle onheil uit jullie harten heeft verwijderd en voor jullie een hete strijd tegen de hel heeft gevoerd en gestreden als de oude leeuw van Israël!
Hoofdstuk 88: Begroeting van Martinus door het gelukkige gezelschap - Martinus' verwijzing naar de Heer als de enige weldoener - Het ene, wat nog ontbreekt - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[9] Daarop zegt BISSCHOP MARTINUS: 'O vrienden, broeders en zusters, niet als mijn dienaren, maar als mijn liefste broeders en zusters voor eeuwig met hetzelfde bezitsrecht van al datgene, wat de Heer mij zo rijkelijk en overvloedig heeft gegeven! Want zonder jullie zou deze eindeloze pracht en heerlijkheid voor mij een last zijn. Maar aan jullie zijde ondervind ik aan alles des te meer vreugde, omdat ik daardoor des te meer gelegenheid krijg om jullie de grootst mogelijke vreugde te bereiden!
Hoofdstuk 88: Begroeting van Martinus door het gelukkige gezelschap - Martinus' verwijzing naar de Heer als de enige weldoener - Het ene, wat nog ontbreekt - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[11] Jullie zien nu allemaal, hoe Zijn liefde voor ons onbegrensd is; daarom echter moet ook de onze voor eeuwig onbegrensd zijn. Alles hebben wij nu als volmaakt zaligen; slechts één ding ontbreekt ons nog bij dit alles, en dit ene, mijn lieve broeders en zusters, dit ene is de Heer in ons aller midden te zien! Laten wij daarom in ons hart Hem smeken, opdat Hij ons ook deze allerhoogste genade zou willen verlenen.'
Hoofdstuk 88: Begroeting van Martinus door het gelukkige gezelschap - Martinus' verwijzing naar de Heer als de enige weldoener - Het ene, wat nog ontbreekt - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[13] BISSCHOP MARTINUS zegt: 'Jullie hebben gelijk, lieve broeders, de echte wijsheid gebiedt het ook zo; maar de liefde overschrijdt dikwijls de wijsheid en doet wat ze wil! En op dit punt houd ik het nu op de liefde. Doen jullie dat ook en ik geloof, dat het volstrekt niet verkeerd zal zijn!'
Hoofdstuk 88: Begroeting van Martinus door het gelukkige gezelschap - Martinus' verwijzing naar de Heer als de enige weldoener - Het ene, wat nog ontbreekt - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[10] O blijf allemaal hier en wees met mij verheugd over de Heer die ons hier in Zijn Rijk zo'n grote, prachtige woning heeft bereid en, zoals ik nu juist zie, deze woning ook voorzag van een tafel met daarop het heerlijkste brood en de lekkerste wijn, wat voor ons allen voor eeuwig meer dan genoeg is. En dit alles, alles, alles, zonder dat iemand van ons dit ooit ook maar in het minst zou hebben verdiend door een rechtvaardige levenswandel volgens Zijn Woord! Dus daarom loven en prijzen wij Hem en hebben Hem ook voor eeuwig des te meer lief, daar Hij ons een dergelijke heerlijkheid in alle overvloed heeft gegeven, die wij niet in het minste waard waren, waard zijn en waard zullen zijn!
Hoofdstuk 88: Begroeting van Martinus door het gelukkige gezelschap - Martinus' verwijzing naar de Heer als de enige weldoener - Het ene, wat nog ontbreekt - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[11] BISSCHOP MARTINUS zegt: 'Beste vriend en broeder - honderd zeg je? Al zouden jullie met 10.000 zijn, dan liet ik er toch geen enkele verder trekken, maar zou alles op alles zetten, om ze allemaal bij mij te houden. Breng mij daarom maar meteen naar hen toe, dat ik ze des te eerder kan opnemen en hen met alle mij door de Heer gegeven krachten zo goed mogelijk kan verzorgen.'
Hoofdstuk 89: Martinus en de botanicus in de tuin - Nieuwe aanwas van ellendigen - De verlangde kostelijke beloning - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[14] Als bisschop Martinus deze armen ziet, komen bij hem de tranen en hij zegt vol medeleven en hartelijk meegevoel: 'O, mijn God, mijn God, wat zien deze armen er uit! Ze zijn nauwelijks nog in leven! Kom toch, kom allen met mij naar huis, opdat ik meteen alles voor jullie kan doen, om jullie gezond en sterker te maken! De Heer, ons aller heilige en beste Vader Jezus zal mij daarvoor de kracht en de middelen verlenen!'
Hoofdstuk 89: Martinus en de botanicus in de tuin - Nieuwe aanwas van ellendigen - De verlangde kostelijke beloning - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[16] BISSCHOP MARTINUS zegt: 'Ik was nog veel onreiner dan jullie en ben immers rein geworden in dit huis van liefde. Ik hoop bij God, dat jullie dat ook worden, kom daarom, lieve vrienden, broeders en zusters, zonder schroom nu meteen met mij mee. De zwaksten leunen maar op mij, opdat ze gemakkelijker in mijn huis komen. Ook jij, broeder (de botanicus), neem enkelen van de zwaksten bij de arm!'
Hoofdstuk 89: Martinus en de botanicus in de tuin - Nieuwe aanwas van ellendigen - De verlangde kostelijke beloning - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[3] Zie, een dergelijke, oprechte liefde zal hem ontroeren in het diepst van zijn hart en hij zal tot hen zeggen: 'O, mijn liefste vrienden, omdat jullie niet alleen in je hoofd, maar ook in je hart zo'n heerlijke troon hebt opgericht, heers ik nu niet meer door mijn geweld en macht over jullie, maar door de zo grote liefde voor mij in jullie! Jullie allen dragen mij nu in je hart, dat nu geheiligd is doordat mijn hoogheid daarin tegenwoordig is. Jullie allen dragen dus nu diegene in je, die ik zélf in Mij draag. Om die reden zijn jullie nu ook allemaal datgene, wat ik zelf ben, dus mijn innigste broeders. Daarom zullen jullie ook alles hebben, wat ik zelf heb!'
Hoofdstuk 90: Jezus als Heer, Vader en Broeder - Gelijkenis van de vorst en de ministers - Eerbied en liefde - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[3] Bisschop Martinus keert zich nu tot het honderdtal armen en zegt: 'Nu, lieve broeders en zusters, sta allemaal op en ga met mij dit huis binnen! De zwaksten onder jullie leunen maar op mij, opdat wij allemaal samen in mijn huis kunnen gaan wonen; daarbinnen zullen jullie meteen alle verpleging en verzorging krijgen. De allerzwaksten onder jullie zal mijn almachtige vriend onder zijn hoede nemen en hen voor mij uit het huis binnen leiden.'
Hoofdstuk 91: Martinus' drang naar liefde tot de Heer - Opname van de Chinese martelaren en hun verkwikking - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[4] 'Maar, vriend', zeggen nu ENKELEN VAN HET GEZELSCHAP, 'hoe kunnen wij dit reine huis binnengaan? Zie, wij zijn immers allemaal in de hoogste graad onrein. Weet je dan niet, dat er bij ons een wet bestaat, volgens welke geen huis door een of andere melaatse mag worden betreden? En dat absoluut niet, omdat anders de doodstraf onvermijdelijk op zo'n gebodsovertreding zou volgen. En bedenk nu, als de wereldlijke machthebbers een goddelijk gebod al zo zeer respecteren, hoeveel temeer zal het dan hier worden gerespecteerd. Laat ons daarom toch maar liever in deze tuin, tot we rein worden; sta ons dan pas toe om je huis te betreden.'
Hoofdstuk 91: Martinus' drang naar liefde tot de Heer - Opname van de Chinese martelaren en hun verkwikking - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[5] MARTINUS zegt: 'Lieve vrienden, broeders en zusters! Laat je door jullie oeroude, tirannieke wetten die jullie en ook je machthebbers niet begrijpen, niet in de war brengen. Want alle wetten van de wereld gaan ons hier niets meer aan, maar slechts één enkele goddelijke wet en dat is de eeuwige wet van de liefde. Deze wet echter wordt jullie nu net opgelegd en verlangt van jullie onvoorwaardelijk aan de liefde te gehoorzamen. Doe dus daarom nu ook meteen gewillig, wat mijn liefde van jullie allen verlangt!'
Hoofdstuk 91: Martinus' drang naar liefde tot de Heer - Opname van de Chinese martelaren en hun verkwikking - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[8] MARTINUS zegt: 'Ho, ho, lieve broeders en zusters, wat bazelen jullie nu weer alles door elkaar! Ik zeg jullie bij mijn geweten en bij al mijn liefde die ik jullie hier ten deel wil laten vallen: jullie gevreesde Brahma is een bedrieger die zijnsgelijke niet kent en hij is sterfelijk, zoals jullie dat waren! Noch de bedrieglijke Brahma, noch jullie keizer en ook niemand van jullie kent de Lama (God).
Hoofdstuk 91: Martinus' drang naar liefde tot de Heer - Opname van de Chinese martelaren en hun verkwikking - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
...  994 - 995 - 996 - 997 - 998 - 999 - 1000 - 1001 - 1002 - 1003 - 1004 - 1005 - 1006 - 1007 - 1008 - 1009 - 1010 - 1011 - 1012 - 1013 - 1014 - 1015 - 1016 - 1017 - 1018 - 1019  ...