17481 resultaten - Pagina 1007 van 1166
... 995 - 996 - 997 - 998 - 999 - 1000 - 1001 - 1002 - 1003 - 1004 - 1005 - 1006 - 1007 - 1008 - 1009 - 1010 - 1011 - 1012 - 1013 - 1014 - 1015 - 1016 - 1017 - 1018 - 1019 - 1020 ...
[16] Je moet echter ook weten dat niet alleen Ik als God een vrije wil heb, maar dat ook iedere door Mij geschapen geest eenzelfde vrije wil heeft en kan doen wat hij verkiest. Ik zal je daarom ook niet met Mijn almacht dwingen om te doen wat Ik je eerder als een strenge rechter heb bevolen. Je kunt je er ook tegen verzetten en doen wat je zelf wilt, maar welke gevolgen dat voor jou zal hebben, zul je later dan wel zien. Doe daarom nu maar wat je wild'Hoofdstuk 100: Dismas bekent tegenover God zijn grote schuld, vraagt echter niet om genade, maar om een gepaste straf. Gevolgen van dat verkeerde verzoek - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[6] Ik weet uit Uw woorden, die U eens tot Uw leerlingen sprak: 'Bij God zijn alle dingen mogelijk!' En zo zou het misschien voor U mogelijk zijn mij mijn misstappen te vergeven en me dan genadig toe te staan, mij spaarzaam te voeden met de broodkruimels, die van de tafel van Uw vrienden vallen!'
Hoofdstuk 102: Dismas staat versteld. Hij wendt zich oprecht tot de Heer om genade en erbarmen - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[7] Ik zeg: 'Beste Dismas, deze redenering bevalt Mij beter dan jouw vorige, waarin je in je verblindheid met Mij wilde twisten. Jouw openlijke bekentenis heeft ook weer de reeds geopende poort van de hel vergrendeld. Wat Mij betreft zijn je al je zonden kwijtgescholden, maar je ziet hier een groep rechtmatige schuldeisers staan, aan wie je grote sommen verschuldigd bent! Hoe wil je die met hen vereffenen? Want kijk, er staat ook geschreven: 'Zolang gij niet de laatste penning van uw schuld aan uw broeders zult hebben voldaan, zult gij het hemelrijk niet binnengaan!' Hoe denk je dat deze zaak geslecht zal kunnen worden?
Hoofdstuk 102: Dismas staat versteld. Hij wendt zich oprecht tot de Heer om genade en erbarmen - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[8] Dismas zegt: '0 Heer, U weet, dat ik hier in ieder opzicht zo naakt en arm ben als misschien geen tweede in de hele oneindigheid. Als het hier enkel en alleen van mij zou afhangen uit mijn vermogen, dat ik niet heb, de schuldeisers tevreden te stellen, zijn ze werkelijk te beklagen, want dan zouden ze nimmer enige vergoeding kunnen verwachten. Maar ik waag het in mijn hart te denken: wanneer U, 0 Heer, het wilt, zal het zeker geen moeite kosten door Uw goedheid en erbarmen van al mijn schuld aan hen bevrijd te worden.
Hoofdstuk 102: Dismas staat versteld. Hij wendt zich oprecht tot de Heer om genade en erbarmen - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[9] Alles wat ik nu vanuit mezelf kan doen is, dat ik hun in Uw tegenwoordigheid om vergeving vraag en oprecht beken, dat ik tegenover hen, net als tegenover U, zwaar en grof heb gezondigd. 0 Heer, geeft U me hier de mogelijkheid om hun naar vermogen alles te vergoeden, dan zal ik al mijn krachten daarvoor inzetten.
Hoofdstuk 102: Dismas staat versteld. Hij wendt zich oprecht tot de Heer om genade en erbarmen - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[4] Robert zegt: 'Vriend, als je zo'n taal uitslaat, kan ik niet verder met je praten! De Heer tegen wie je van leer trekt, zal je wel antwoord geven! Wij geesten van Zijn genade hebben het recht om afgedwaalde zielen door de liefde en goddelijke wijsheid voor het ware, eeuwige leven te winnen en hen voor het aanschijn van de Heer te leiden, wiens zuiverste licht hen dan doorstraalt en hen waarachtig opwekt tot het eeuwige, vrije leven uit Hem en in Hem. Maar wanneer een of andere door ons zwakke re geesten gewonnen ziel een pure duivel is, hebben we geen recht meer ons verder met hem in te laten. Verwacht daarom van mij niets meer; de Heer zal je wel geven wat je verdient!'
Hoofdstuk 101: Dwaze trots van de verblinde Dismas. Scherp oordeel van zijn ware vrienden - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[14] Kijk, Ik behandel Mijn kinderen niet zoals domme ouders dat doen. Deze willen hun kinderen vaak met gespeelde ernst flink afschrikken; zij merken dat echter al heel gauw en lachen in hun vuistje als hun ouders loze dreigementen beginnen te uiten. Ze worden daarop wantrouwig en slaan niet veel acht meer op de woorden van hun ouders. Maar dat is absoluut niet Mijn manier van doen! Bij Mij heerst overal de meest diepe, onwankelbare ernst, en het leven van een mijt moet in eenzelfde ernstige ordening behouden en geleid worden als dat van een engel. Ik ben als een steen van de grootste hardheid en zwaarte. Wie zich daaraan stoot, zal te pletter slaan. Degene, op wie deze steen valt, zal worden vermorzeld.
Hoofdstuk 100: Dismas bekent tegenover God zijn grote schuld, vraagt echter niet om genade, maar om een gepaste straf. Gevolgen van dat verkeerde verzoek - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[1] Hier wendt Dismas zich tot Robert Blum en zegt: 'Beste, dierbare vriend, het is precies zoals ik al dacht! Met deze Jezus valt niet te praten en niets te beginnen. Hoe meer men zich voor Hem buigt en verdeemoedigt, des te barser en ontoegankelijker Hij wordt. Het gevolg daarvan is, dat men zich van Hem moet verwijderen en op alle mogelijke manieren gaat proberen van dit ellendige leven, waar men een God nooit om heeft gevraagd, af te komen; want bij zulk een getreiter heb ik lak aan zo'n vervloekt leven, dat alleen maar zou moeten dienen tot vermaak van zo'n goddelijke steekvlieg! Wel zie ik in dat mijn onmacht nooit iets zal kunnen uitrichten tegen de goddelijke almacht, maar danken zal ik de goddelijke tirannie nooit en te nimmer voor zulk een snertleven!
Hoofdstuk 101: Dwaze trots van de verblinde Dismas. Scherp oordeel van zijn ware vrienden - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[3] De Godheid heeft me geschapen zoals ik ben, en heeft me pas achteraf wetten gegeven die ik duidelijk niet kon nakomen, omdat mijn hele natuur daar niet naar was ingericht! En nu zou ik tot vermaak van de goddelijke ondeugd daarvoor eeuwig moeten worden gestraft, omdat ik krachtens mijn natuur niet zo kon handelen, dat het voor Zijn humeur aangenaam was? Kort en goed, nu zijn God en duivel eender voor mij! De macht speelt met de onmacht als de kat met de muis! En precies zo handelt de Godheid met de mensen. Een mooi lot, mens te zijn! Maar nu is me ook alles eender! Waar is die beroerde hoek, waar ik voor eeuwig door een steekvlieg moet worden gepijnigd? Ik zal er meteen naar toe gaan en de allerrechtvaardigste Heer Jezus kan dan één of duizend muskieten op me af sturen. Mijn dank daarvoor zal grenzeloos zijn! Gods rechtvaardigheid zoekt haars gelijke in tirannieke willekeur! Maar zolang ik nog in staat ben om vrij te denken, zal ik zo'n kritiek op haar hebben, dat zij grote ogen zal opzetten. En hoe meer zij mij zal kwellen, des te harder zal ik tegen haar schreeuwen! En nu die beroerde hoek in met mij, zodat ik des te eerder gelegenheid krijg om met alle kracht te vloeken!'
Hoofdstuk 101: Dwaze trots van de verblinde Dismas. Scherp oordeel van zijn ware vrienden - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[3] Daar U dit alles, O Heer, uit de diepste grond eeuwig duidelijk moet zijn, zult U ook mijn daden, die kennelijk niet te verontschuldigen zeer grove overtredingen zijn tegen Uw ordening, toch niet willen veroordelen met die grenzeloze scherpte, alsof een tweede god voor U zou hebben gezondigd. Denk echter genadig in Uw heilige Vaderhart: de zondaar die nu afgemat, zwak en hulpeloos tegenover Uw onbegrensde macht staat, was, is en zal eeuwig een van zichzelf uit zwak mens blijven, die slechts van U alleen volledige kracht kan krijgen, omdat alleen U alles in alles bent. Uit zichzelf blijft de mens echter wat hij is: een zwakke schaduw slechts van de adem uit Uw mond!
Hoofdstuk 102: Dismas staat versteld. Hij wendt zich oprecht tot de Heer om genade en erbarmen - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[10] De grootste schuld zal wel die aan mijn lieve vrouwen aan mijn vriend Max Olaf zijn! Die twee smeek ik na U dan ook het eerst om welwillende vergeving met de oprechte verzekering, dat ik om mijn schuld te delgen van ganser harte alles wil doen wat zij maar in Uw heilige naam van me verlangen! U, 0 Heer, moge hun en mijn hart genadig sterken, ter volbrenging van al datgene wat U billijk en rechrvaardiglijkt!'
Hoofdstuk 102: Dismas staat versteld. Hij wendt zich oprecht tot de Heer om genade en erbarmen - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[3] Ik zeg: 'Wat voor jullie goed en aangenaam is in Mijn naam, is ook voor Mij bovenmate goed en aangenaam! Ja, Ik zeg jullie dat Ik zeer verheugd ben, dat deze geest is teruggewonnen, want er zijn maar weinig geesten van zijn soort. Hij heeft een Paulinische geest en behoort tot Mijn werktuigen tegen alle machteloze vijanden van Mijn hemelen! Zo hardnekkig als hij Mij eerst weerstreefde, zo standvastig zal hij van nu af aan in Mijn dienst staan.
Hoofdstuk 103: Emma en Olaf vergeven hun schuldenaar Dismas. Over de sterke paulinische geest van Dismas. Een hemelse opdracht - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[8] Of het doel al dan niet volledig wordt bereikt, is voor jou niet van belang, want ieder welslagen ligt in Mijn hand. Ik laat het zelfs vaak toe dat de bedrijvigste heldengeesten menige taak, ook al werken zij daaraan in Mijn opdracht, niet volbrengen, juist om hun daardoor te tonen dat in de hele oneindigheid geen geest uit zichzelf in staat is iets te bewerkstelligen; terwijl hij werkt, moet hij steeds met Mij werken. Bij dat met Mij vereende werken is hij dan ook van het welslagen verzekerd, en zo werkend wordt hem dat als goed aangerekend.
Hoofdstuk 103: Emma en Olaf vergeven hun schuldenaar Dismas. Over de sterke paulinische geest van Dismas. Een hemelse opdracht - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[9] Iedere volmaakte geest heeft echter wel een grote eigen kracht, waarmee hij veel tot stand kan brengen, maar wat hij doet uit eigen kracht, wordt hem door Mij niet als verdienste aangerekend, omdat hij daardoor slechts een arbeider voor zijn eigen huis is. Wanneer hij echter Mijn kracht in zijn werken opneemt, werkt hij in Mijn huis en deze arbeid wordt hem als echte verdienste aangerekend. Daaruit kun je opmaken hoe men hier, in Mijn eeuwige rijk van het ware leven, moet handelen om zich voor Mij verdienstelijk te maken!
Hoofdstuk 103: Emma en Olaf vergeven hun schuldenaar Dismas. Over de sterke paulinische geest van Dismas. Een hemelse opdracht - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[7] Daarmee is Max Olaf volkomen gerustgesteld. Ik wend Mij daarop tot Dismas en zeg tegen hem: 'Beste Dismas, omdat je je nu in je hart helemaal volgens Mijn ordening hebt veranderd en je eindelijk eens volkomen voor Mij verdeemoedigd hebt, en nog wel voor al degenen, die kort geleden nog een doorn waren in het oog van je meegebrachte hoogmoed, zul je juist door deze zelfverdeemoediging ook tot grote en werkelijke eer komen! Daar bij Mij echter iedere eer enkel van een edele, goede daad afhangt, zul jij nu ook een goede en prijzenswaardige opdracht uit te voeren krijgen. Van het welslagen zal heel veel afhangen; het zal jou echter niet worden aangerekend of het je wel of niet gelukt, want bij Mij telt alleen de goede wil, een redelijke, op liefde berustende bedoeling en tenslotte een tot dit doel naar beste weten begonnen taak!
Hoofdstuk 103: Emma en Olaf vergeven hun schuldenaar Dismas. Over de sterke paulinische geest van Dismas. Een hemelse opdracht - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)