Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 1007 van 1112

...  995 - 996 - 997 - 998 - 999 - 1000 - 1001 - 1002 - 1003 - 1004 - 1005 - 1006 - 1007 - 1008 - 1009 - 1010 - 1011 - 1012 - 1013 - 1014 - 1015 - 1016 - 1017 - 1018 - 1019 - 1020  ...
[7] Jullie allen hebben van mij gehoord, hoe erbarmelijk het op mijn aarde toegaat. En wel zo, dat men zou denken, dat de Heer juist aan deze wereld, die Hij Zelf door Zijn menswording tot de belangrijkste en heiligste in het hele universum heeft gemaakt, nu totaal niets gelegen is en Hij Zich niet in het minst daarom bekommert. Maar dat is niet zo!
Hoofdstuk 175: Slot van de toespraak van Martinus en een wenk omtrent het doel ervan - De voorwaarden voor het kindschap van God - De woorden van dank en goedkeuring van de wijze - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[14] Waar echter het leven op de allerhoogste, zuiverste en tegelijk diepzinnigste orde berust, moet in zo'n volmaakt leven ook een goedheid voorhanden zijn, waarvan een geschapen, nog zo'n vrije geest, zich in eeuwigheid geen volledig duidelijke voorstelling kan maken!
Hoofdstuk 175: Slot van de toespraak van Martinus en een wenk omtrent het doel ervan - De voorwaarden voor het kindschap van God - De woorden van dank en goedkeuring van de wijze - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[1] Na deze toespraak wordt van buitenaf een teken gegeven, dat het water van de grote zee slechts een manslengte verwijderd is van diegenen die in het laagste gedeelte zijn gaan staan, en dat het nu elk moment hun voeten zal omspoelen. De almachtige Geest zou hen nu moeten helpen, anders zouden ze genoodzaakt zijn om meteen zo snel mogelijk op de vlucht te slaan.
Hoofdstuk 176: De opkomende vijandelijke vloed - Opbeurende woorden van Petrus aan allen - Zijn belangrijke vraag aan de zonnemensen: 'Willen jullie kinderen van God worden of niet?' - Het antwoord van Uhron - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[3] Het water zal hun voeten wel raken, maar hen toch niet nat maken. Ook zal de onderaardse opstuwing tot zijn grootst mogelijke uitzetting komen en uit elkaar barsten en grote massa' s vuur uitspuwen. Maar deze massa's zullen in hun geheel nog veel eerder worden verwoest en totaal ten iet gedaan dan zij bij het neervallen de grond raken en het opgestuwde omhulsel zal terug wijken op hetzelfde ogenblik dat het zal barsten.
Hoofdstuk 176: De opkomende vijandelijke vloed - Opbeurende woorden van Petrus aan allen - Zijn belangrijke vraag aan de zonnemensen: 'Willen jullie kinderen van God worden of niet?' - Het antwoord van Uhron - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[4] Daarom moet niemand angst hebben, doch zich bij alle schijnbaar dreigende gevaar zo gedragen, alsof er niets te vrezen zou zijn, dan zal ook niemand een haar worden gekrenkt. Deel dit meteen aan allen mede!'
Hoofdstuk 176: De opkomende vijandelijke vloed - Opbeurende woorden van Petrus aan allen - Zijn belangrijke vraag aan de zonnemensen: 'Willen jullie kinderen van God worden of niet?' - Het antwoord van Uhron - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[11] Er doet zich nu allereerst de vraag voor: 'Willen jullie - en wel met behoud van alle voordelen van jullie levensomstandigheden, voorzover deze niet door wetten dienaangaande worden beperkt, dat jullie er terwille van het Godsrijk zelf afstand van doen, - kinderen van God worden gelijk wij zijn, of niet?' Bedenk echter wel, wat jullie willen doen; zeg mij pas ja of nee na rijp overleg!
Hoofdstuk 176: De opkomende vijandelijke vloed - Opbeurende woorden van Petrus aan allen - Zijn belangrijke vraag aan de zonnemensen: 'Willen jullie kinderen van God worden of niet?' - Het antwoord van Uhron - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[2] Geloof me, vriend, dat wij in het Godsrijk ook wel zo wijs zijn om in te zien, dat een zon zich niet tot een gewone planeet laat omvormen, als men tenminste een eenmaal vastgestelde ordening van het gehele universum niet wil verstoren! En dat zonnemensen een heel andere natuur en geaardheid hebben dan de mensen van een kleine planeet! Dat alles weten wij even goed als jij, vriend!
Hoofdstuk 177: Nogmaals verduidelijking van de vraag over het kindschap Gods door Petrus - Zijn kritiek met betrekking tot de bloedschande onder de zonnemensen - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[6] Want door een verzoek aan de Godheid geef ik immers te kennen, dat ik meer inzicht heb dan God en daarom in zekere zin beter wil weten dan de Heer Zelf, wat mij ontbreekt. Ik ben van mening, dat zelfs een kind van God zich zoiets niet zou durven aanmatigen, laat staan een ander schepsel!
Hoofdstuk 178: Petrus' voorstel om te danken en te bidden - Uhrons veelzeggende afwijzing van een smeekbede tot God - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[12] Doe jij nu wat je wilt. Maar het zal je met al je wijsheid moeilijk lukken ons zo ver te krijgen, dat wij ook aan het bidden zullen slaan. Het zou alleen moeten zijn, dat de Heer het Zelf uitdrukkelijk van ons verlangde. Natuurlijk tegen de wil van God kan geen schepsel zich schrap zetten. Maar bij onze vrijheid blijven wij ook vrij en zullen doen, wat wij als juist beschouwen voor God, de mensen en de engelen!'
Hoofdstuk 178: Petrus' voorstel om te danken en te bidden - Uhrons veelzeggende afwijzing van een smeekbede tot God - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[7] Zo is het bij de mens niet, want deze weet wat hij nodig heeft. Als de mens zich verzadigd heeft, dan weet hij dat hij weer zal moeten eten om zich te verzadigen. Hij kent echter ook de Gever. Daarom dient hij niet alleen te danken, wanneer hij zich heeft verzadigd, doch moet veeleer nog de dank met de smeekbede gepaard laten gaan. Daardoor erkent hij de Schepper des te meer en betuigt hij dat hij alles slechts van Hem krijgt en ook voor de toekomst het goede en noodzakelijke van Hem verwacht.
Hoofdstuk 179: Petrus als leraar in het bidden van het Onze Vader - Waarom het bidden hoger staat dan het danken - Petrus' belangrijke vraag aan Uhron in opdracht van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[6] Wie voor een ontvangen gave dankt, maar daarbij geen behoefte voelt aan een verder benodigde gave in de toekomst, is in zijn levenssfeer nog heel stompzinnig en heeft nog veel dierlijks in zich. Want ook dieren danken door hun blij genot instinctief de Gever, ook al zijn ze niet in staat om Hem te kennen. Maar een dier kan niets begeren, omdat het zijn behoeften niet kan beseffen! Als het hongerig is zoekt het voedsel. Heeft het dit gevonden en zich verzadigd, dan rust het zo lang tot het weer hongerig wordt. Deze rust is een onbewuste dank voor het voedsel, dat het ter verzadiging heeft gevonden; maar als het dier verzadigd rust, heeft het geen verder besef dat het in de toekomst weer hongerig zou kunnen worden en een maaltijd nodig zou hebben.
Hoofdstuk 179: Petrus als leraar in het bidden van het Onze Vader - Waarom het bidden hoger staat dan het danken - Petrus' belangrijke vraag aan Uhron in opdracht van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[1] DE WIJZE zegt: 'Ja vriend, het is allemaal goed, wat de Heer wil! Want men kan zich toch immers niet verzetten tegen de almachtige wil van de Heer, of Hij nu iets gemakkelijks of iets moeilijks van ons verlangt. Want als wij het niet vrijwillig doen voor ons toekomstige bestwil, dan zouden wij het toch moeten doen door een gericht tot ons verderf. Dus doen wij het eindeloos veel liever in vrijheid en willen daardoor voor ons toekomstig leven liever iets winnen dan verliezen.
Hoofdstuk 180: Het bevestigend antwoord van de wijze zonnemens aan Petrus - Zijn kritiek op de beloften van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[3] Weliswaar weten wij langs de weg van onze innerlijke waarnemingen en door allerlei geesten van jouw aarde, dat de Heer het met Zijn beloften nooit al te letterlijk neemt. Wie Hij rijkdom belooft, geeft Hij armoede. Wie Hij gezondheid en een lang leven toezegt, die kan zich weldra voorbereiden op lijden en op een spoedig einde van zijn aardse leven. Wie Hij in het leven vrijheid wil geven, die wordt voor korte tijd een aardse gevangene; degene Hij liefheeft, brengt Hij in verzoeking en laat hem geweldig tuchtigen. Diegenen, die het meest getrouw Hem en Zijn Woord aanhangen, die laat Hij in nood komen en lijden onder allerlei vervolgingen. En die Hem boven alles liefhebben, die laat Hij kruisigen - en meer van dergelijke dingen!
Hoofdstuk 180: Het bevestigend antwoord van de wijze zonnemens aan Petrus - Zijn kritiek op de beloften van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[5] Als ze het nieuwe huis van de Heer zullen betrekken, dan zal het zich voor hen buigen en de stad en de vele huizen daarin zullen zich buigen.
Hoofdstuk 181: Toespraak van Johannes over de geestelijke betekenis van de beloften van de Heer - De profetische voorstelling van het nieuwe huis en de nieuwe stad als nieuwe belofte van de Heer - Uhron wijst het als dom en loos gepraat af - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[17] Verberg U niet steeds achter wolken, maar treed openlijk Uw eigendom binnen. Want voor U is het toch niet nodig, dat U zich voor ons, Uw werken, geneert, daar wij toch niets anders kunnen zijn, dan U ons wilt hebben!
Hoofdstuk 181: Toespraak van Johannes over de geestelijke betekenis van de beloften van de Heer - De profetische voorstelling van het nieuwe huis en de nieuwe stad als nieuwe belofte van de Heer - Uhron wijst het als dom en loos gepraat af - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
...  995 - 996 - 997 - 998 - 999 - 1000 - 1001 - 1002 - 1003 - 1004 - 1005 - 1006 - 1007 - 1008 - 1009 - 1010 - 1011 - 1012 - 1013 - 1014 - 1015 - 1016 - 1017 - 1018 - 1019 - 1020  ...