Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

15542 resultaten - Pagina 1007 van 1037

...  995 - 996 - 997 - 998 - 999 - 1000 - 1001 - 1002 - 1003 - 1004 - 1005 - 1006 - 1007 - 1008 - 1009 - 1010 - 1011 - 1012 - 1013 - 1014 - 1015 - 1016 - 1017 - 1018 - 1019 - 1020  ...
[16] Als je naar de geleerden van de wereld gaat, die werkelijk heel slim zijn, zullen ze het je heel gemakkelijk op de vingers kunnen narekenen en enkelen zullen zeggen, dat de materie even oud is als Ikzelf ben en dus eeuwig is. - Kijk, zo gaat alles heel gemakkelijk en we kunnen naar believen bouwen. De enige onverklaarbare omstandigheid daarbij zou alleen maar zijn, hoe Ik dan met die eeuwige voorraadkamer van de materie heb gehandeld om daar tot aan de tegenwoordige tijd dingen uit te vervaardigen, en wanneer Ik eigenlijk begonnen ben, zodat Ik tot op de tegenwoordige tijd met de oneindigheid ben klaargekomen. Heeft elk ding niet een begin?
Hoofdstuk 79: Het magnetische fluïdum - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[6] Weer een andere vreemdeling kwam en bezag de klok en verwonderde zich bovenmate toen men hem vertelde, wat de klok allemaal in het werk zette. Hij dacht dat elke wijzerplaat een eigen aandrijfmechanisme moest hebben, waardoor de toren natuurlijk louter met verschillende klokken volgepropt moest zijn. Toen men hem evenwel zei, dat slechts één aandrijfkracht alle wijzers in beweging bracht, werd hij heel boos, omdat hij dacht dat men hem vanwege zijn onkunde voor de gek hield en hij ging weg en vroeg verder niet naar dit uurwerk.
Hoofdstuk 80: De torenklok. - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[6] Een tweede bestemming van bijna al deze diepten is, dat de zich daarin bevindende atmosferische lucht, die noodzakelijk is voor de instandhouding van al deze vormen, daar bewaard wordt zoals men water vindt in de bekkens op aarde. Men zal vragen waar deze lucht vandaan komt? Ik zeg jullie: waar ook die van de aarde vandaan komt, namelijk uit de grote voorraadkamer van de oneindige, overal met licht en ether gevulde ruimte! ’s Nachts, dat wil zeggen als de naar de aarde toegekeerde kant zonder licht is - vullen deze diepten zich helemaal met atmosferische lucht. Schijnt dan het zonlicht er zo langzamerhand overheen, dan vormt zich in deze talloze ketels een zeer rijkelijke dauw als neerslag van de zich daarin bevindende atmosferische lucht. Deze dauw verstevigt dan weer opnieuw alle delen van de maanoppervlak te en sijpelt ook als zuiver water door het hele hemellichaam heen, ter ondersteuning van de aan de andere zijde liggende waterbronnen en de weer daaruit voortkomende nevelen en permanente luchtlagen, - Kijk, dat is dus een andere belangrijke bestemming van de wonderlijk voorkomende oppervlakteformatie van de maan.
Hoofdstuk 77: De oppervlakte en de geesten van de maan - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[11] Aan de oppervlakte kan men twee punten ontdekken die bijzonder licht zijn en wel de meest heldere in de onderste zuidelijke streek en de kleinere, iets minder heldere, op het noordelijk deel. Deze twee punten zijn de verlossingspunten en wel het zuidelijke, waarvan de meeste lichtstralen uitgaan, voor degenen voor wie het niet nodig was in een maanmensenlichaam opgelapt te worden - en het noordelijke voor degenen, die op geen andere manier van hun liefde tot de aarde te genezen waren dan door een hoogst kwellende invoeging in een allerarmzaligst lichaam van een maanmens, van waaruit ze dan pas weer als geest voor een tweede keer in de luchtbekkens van de vanaf de aarde zichtbare noordelijke oppervlakte van de maan worden gebracht en van daaruit langzamerhand naar de al genoemde noordelijke bevrijdingspunten omhoogklimmen.
Hoofdstuk 77: De oppervlakte en de geesten van de maan - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[7] Welke eer bewijzen de wereldse mensen op aarde Mij en met wat voor lofprijzing betalen ze Mij de gepaste tol? Besteden deze wereldse mensen niet al hun zorg aan hun vuile lijf? Sommigen zijn altijd door bezorgd bezig om te bedenken met welke vodden ze de mesthoop van hun geest zullen omhullen. Weer anderen zijn bezig met te bedenken wat voor heerlijk eten ze wel niet zullen klaarmaken om dat dan daarna in hun maag, als de werkelijke arbeidsplaats van de dood, naar binnen te schuiven. Weer anderen zijn bezorgd over hun prachtige huis, over een schitterende inrichting, zachte stoelen en sofa' s, glanzende tafels en heel zachte bedden om daarin des te gemakkelijker, zowel overdag als 's nachts, te luieren en er nauwkeurig acht op te slaan, dat hun innerlijk meest geliefde vriend 'maag' toch niet een of andere beledigende druk of zelfs een iets pijnlijke kwelling zou ondervinden. Ook zijn deze vrienden van de maag heel erg bang voor zonnestralen, waarom ze dan ook zorg dragen dat niet teveel zonlicht door het raam naar binnen komt, waarom ze hun ramen dan ook met allerlei vodden behangen. Merken jullie niet dat zulke mensen hier al een flauwe verwantschap vertonen met de holbewoners op de maan, die, omdat ze zich niet meer zulke prachtige huizen kunnen inrichten en niet meer in staat zijn hun ramen met vodden te behangen, daarom voor de zonnestralen in hun holen vluchten en daarin ook tot laat in de middag blijven, net zoals de mensen op aarde die het zich gemakkelijk maken, zichzelf goed doen en die vanuit hun kamers in mooi beklede en verende wagens stappen om, naar hun mening, voor hun lichamelijke gezondheid wat passende beweging te nemen. En weer anderen hebben geen belangrijker werk dan zaken doen en met geld woekeren. En nog weer anderen hebben geen andere gedachten dan zich op te dirken, wat vooral door het vrouwelijk geslacht ijverig wordt betracht en wel met het rechtschapen doel een of ander onervaren jongmens daardoor voor de mal te houden en grof te bedriegen. Dit doet trouwens geen rechtschapen meisje, want als ze haar werkelijke innerlijke waarde erkent en daardoor ook de waarde van haar medemens, vraag je dan af, zou ze zich dan wel zo opdirken om iemand te bedriegen en te doen als de joden, die het slechte metaal oppoetsen om het als goud aan een of andere dwaas te verkopen? Ik zeg: dat zal ze niet doen, omdat ze erkent dat ze geen namaak, maar echt goud is, waarvoor ook geen dwaas maar een verstandig mens nodig is om dadelijk te erkennen dat het goud is en het voor de juiste prijs te nemen. Zie - Ik zou nog heel veel meer over wereldse mensen kunnen vertellen; maar het is ter verduidelijking van de zaak niet nodig.
Hoofdstuk 78: Vier vragen met betrekking tot de maan - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[7] En weer kwam een ander uit vreemde streken, bewonderde deze klok en vroeg naar de meester daarvan. Men gaf hem als antwoord; 'De meester van deze klok was een zeer eenvoudige landman en het is niet zeker of hij kon lezen en schrijven!'
Hoofdstuk 80: De torenklok. - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[15] Doch het is zo, dat u Jezus Christus moet vasthouden zoals u Hem door mij ontvangen en aangenomen hebt en dus moet leven naar het evangelie, dat ik u getrouw gepredikt heb,
Hoofdstuk 1: Hoofdstuk 1 - Jakob Lorber - Brief van Paulus aan de gemeente in Laodicea
[19] Luister naar mij! Ik zeg u: Zie wel toe dat u niet meegesleept en beroofd wordt door uw wereldse wijsheid en inhoudloze leer van diegenen onder u die meer de Romeinen en de blinde Joden vrezen dan de Heer der Heerlijkheid, die ons verlost heeft en door wie hemel en aarde en alle dingen gemaakt zijn!
Hoofdstuk 1: Hoofdstuk 1 - Jakob Lorber - Brief van Paulus aan de gemeente in Laodicea
[30] Ik zal u nu dit zeggen: Nadat Gods Geest mij opgewekt had toen ik naar Damascus trok om de jonge gemeente van Christus aldaar te vervolgen, heb ik het eerst - in mijn blindheid zelfs - gezien, dat de Heer in geest en waarheid geëerbiedigd en aanbeden wil worden, maar nimmer in een ceremonie!
Hoofdstuk 1: Hoofdstuk 1 - Jakob Lorber - Brief van Paulus aan de gemeente in Laodicea
[34] Of is het niet zoals de Geest van God mij altijd geleerd heeft?! -Wie het licht van de ogen heeft, kijkt naar wereldlijke ceremonieën en verlustigt zich daaraan;
Hoofdstuk 1: Hoofdstuk 1 - Jakob Lorber - Brief van Paulus aan de gemeente in Laodicea
[48] Luister naar mij en knoop het in uw oren! Wat baat een hoer haar goede afkomst als toch haar vlees geiler is dan het vet van een gemeste zondebok?
Hoofdstuk 1: Hoofdstuk 1 - Jakob Lorber - Brief van Paulus aan de gemeente in Laodicea
[49] Zal ze niet in haar vertrek brandend van hartstocht op en neer rennen en dan bij het ene, dan bij het andere raam haar halve lijf naar buiten steken en haar wellustige blikken naar alle kanten laten schieten om te kijken of zij degene ziet voor wie haar lichaam van begeerte brandt?!
Hoofdstuk 1: Hoofdstuk 1 - Jakob Lorber - Brief van Paulus aan de gemeente in Laodicea
[53] Evenzo zal ook de Heer met u doen, want Hij heeft een nieuwe levende tempel in uw hart opgericht, alwaar u verlangend naar Hem zult uitzien; maar u versmaadt deze tempel, dat heilige vertrek, en rent van louter wereldse lust naar het venster van het gericht om u daar vanwege het goud, het aanzien en de heerszucht te verlustigen aan de wereld, omdat u naar dit alles begerig bent!
Hoofdstuk 1: Hoofdstuk 1 - Jakob Lorber - Brief van Paulus aan de gemeente in Laodicea
[9] Maar de mens, voor wie Ik alles heb geschapen, voor wie Ik zoveel groots heb gedaan, en nog eeuwig zal doen, ja voor wie Ik onophoudelijk zorg, en voor wie Ik al Mijn wijsheid en liefde inzet, meer dan een met liefde vervulde bruidegom voor zijn allerlief ste, dierbaarste bruid, deze mens vindt overdag nauwelijks een uurtje voor Mij en dan alleen maar op de manier zoals een slonzige kookster vaak heel gedachteloos zout in het eten doet, omdat ze dat gewoon is te doen, of om tenminste te kunnen zeggen dat ze zout in de soep heeft gedaan ook al smaakt deze vaak niet veel beter dan puur lauw water zonder kraak of smaak. - Werkelijk, Ik zeg jullie, door zo'n verering wordt jullie God niet dikker en daardoor jullie eigen leven ook niet krachtiger. Want het leven van jullie houten huis - en kamercrucifixen, die jullie door een erbarmelijk lichaam toont hoezeer jullie verering en jullie godsdienst op die van de joden lijkt, die tenminste de levende aan het kruis hebben geslagen, terwijl jullie hier veel te lui en te lauw voor zouden zijn en er genoegen mee nemen, dat iemand jullie zo'n volbrachte houten kruisiging verkoopt, die dan juist geschikt is om in Mijn plaats de atomen van jullie verering aan te nemen. O, jullie dwazen! Jullie vereren dus het bewerkte hout, steen of metaal, net zoals de hond een hoeksteen vereert, die een voorganger heeft besnuffeld, zo drukken jullie je lippen op het hout en denken, als jullie daarbij nog een zogenaamd 'Onze Vader' en 'Weesgegroet' hebben gebrabbeld, of als jullie in een stenen kerk vol beeldhouwwerk bijna een uur lang gedachteloos en uitgedost, met een verguld gebedenboek in de hand hebt doorgebracht, dat je Mij gediend en Mij boven alles vereerd hebt. O, jullie dwazen. Geloven jullie dan dat Ik in hout ben, in steen, in metaal of enig ander ijdel houtsnijwerk dat gemaakt is door meubelmakers, beeldhouwers, draaiers, bankwerkers, slotenmakers, smeden, metselaars en schilders? Waarlijk, Ik zeg jullie: al die vereerders, als ze zich tenminste hier op aarde niet anders zullen bedenken, zullen mettertijd aardig lang op de maan naar school moeten gaan en daar onder de grootste geestelijke en ook lichamelijke moeilijkheden moeten ervaren, dat de levende God beslist geen welgevallen heeft aan zo'n onzinnige verering, want die is veel slechter dan die van de blinde heidenen, die hun afgoden tenminste uit vrees, al is het dan niet uit liefde, een werkelijk offer brengen terwijl jullie Mij de levende God, vereren alsof Ik helemaal niet bestond, of alsof Ik waarlijk alleen maar van hout was of, in een gunstiger geval, oudbakken of pas gebakken uit meel.
Hoofdstuk 78: Vier vragen met betrekking tot de maan - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[17] Als hun zenuwen dan daarmee zijn opgevuld en een hinderlijke druk op de ziel beginnen uit te oefenen, dan ontwaakt deze of liever gezegd: ze maakt zich los van haar lichamelijke banden en wil de druk van het lichaam ontvluchten. Het lichaam heeft nog een geheel eigen zenuwgeest, die ten eerste sterk verwant is met het magnetisch fluïdum, ten tweede echter net zo innig met de ziel, die weer door deze zenuwgeest verbinding heeft met het lichaam en er mee correspondeert. Als de ziel er tussenuit zou willen gaan, wekt ze ook de innig met haar verbonden zenuwgeest en deze dan natuurlijk weer het lichaam en zo werkt dan de zogenaamde slaaptrein, alsof er drie mensen achter elkaar liepen die aan elkaar zijn gebonden; maar de geest blijft in de ziel, waardoor zij ook leeft. Als dan zo'n slaapwandelaar zijn gezicht naar de maan toekeert en vaak op daken en kerktorens klimt, gebeurt dat omdat hij zich uit de magnetische overvolle diepte van de aarde wil verheffen en daardoor zijn drukkende overvloed van dit fluïdum wil verminderen, zodat het lichaam weer geschikt is zijn ziel met de geest door de zenuwgeest opnieuw op te nemen en te herbergen. Als het lichaam vrij is geworden, brengt de ziel het door middel van de zenuwgeest op zijn vorige plaats terug en verenigt zich dan pas weer helemaal met het lichaam. Natuurlijk weet de ziel niets van die toestand, omdat ze geen geheugen heeft. Dit wordt ten onrechte door de filosofen voor een zielsvermogen aangezien, terwijl het zo is, dat de ziel alleen datgene weet wat ze juist ziet, de herinnering van de ziel in het lichaam is niets dan een herhaald terugzien van de overeenkomstige vormen die de geest in zich draagt.
Hoofdstuk 78: Vier vragen met betrekking tot de maan - Jakob Lorber - Aarde en Maan
...  995 - 996 - 997 - 998 - 999 - 1000 - 1001 - 1002 - 1003 - 1004 - 1005 - 1006 - 1007 - 1008 - 1009 - 1010 - 1011 - 1012 - 1013 - 1014 - 1015 - 1016 - 1017 - 1018 - 1019 - 1020  ...