Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16638 resultaten - Pagina 1008 van 1110

...  996 - 997 - 998 - 999 - 1000 - 1001 - 1002 - 1003 - 1004 - 1005 - 1006 - 1007 - 1008 - 1009 - 1010 - 1011 - 1012 - 1013 - 1014 - 1015 - 1016 - 1017 - 1018 - 1019 - 1020 - 1021  ...
[4] (CHANCHAH:) 'Jullie harten zijn mijn kostbaarste sieraad, jullie aanblik het mooiste wat mijn ogen zien. Moge mijn hart voor jullie een zacht rustkussen zijn, waarop jullie wilt uitrusten, als de liefde jullie heeft vermoeid. Mogen mijn armen jullie een zachte band van hart tot hart zijn en moge uit mijn mond onuitputtelijk de kostbaarste balsem in jullie leven stromen.
Hoofdstuk 94: Mooie, echte verzoening tussen Chanchah en de honderd Chinezen - De Heer en Chanchah - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[5] Aan mijn borst moeten jullie je verheffen tot aan de sterren en mijn voeten zullen jullie dragen over harde wegen. En als de zon ondergaat en geen maan de aarde verlicht en dichte nevels de glans van de sterren bedekken, dan zullen mijn beide ogen het pad van jullie verlangen verlichten en al mijn ingewanden zullen jullie verwarmen in de ijzige levensnacht.
Hoofdstuk 94: Mooie, echte verzoening tussen Chanchah en de honderd Chinezen - De Heer en Chanchah - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[6] Zo wil ik voor eeuwig voor jullie een zachtmoedige dienares zijn, zowel in de tederste als in de moeilijkste verlangens van jullie leven, omdat jullie mij je oor hebt geleend ter vergeving van mijn zware zonde tegenover jullie.'
Hoofdstuk 94: Mooie, echte verzoening tussen Chanchah en de honderd Chinezen - De Heer en Chanchah - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[16] IK zeg: 'Mijn lieve vrienden, heb nu een klein poosje geduld en jullie zullen hier alles werkelijk te weten komen, wat jullie graag willen weten! Kom nu echter met ons een klein beetje naar voren. Jullie zullen daar een groot gezelschap aantreffen: de afgezanten die jullie een dergelijke leer brachten, evenals ook dat meisje uit jullie land, dat jullie samen met de afgezant die te ver was gegaan, verraden heeft. Maar als jullie bij elkaar komen, dan moeten jullie geen uiting geven aan woede en deze ook niet voelen, maar jullie moeten hun alles vergeven, wat ze jullie hebben aangedaan; dan zullen jullie de Jezuslama meteen herkennen! Dus kom nu vanachter deze af scheidingswand tevoorschijn en volg ons met een goed hart en een goede wil! Zo zij het!'
Hoofdstuk 92: Het helende bad van de honderd lepralijders - Hun aankleding en hun dankwoord - Over het wezen van Lama - De vraag naar Jezus en het antwoord van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[3] (DE HONDERD CHINEZEN:) 'Luister, lieve vriend, deze verschijning treft ons wel bijzonder onaangenaam. Maar omdat het lijkt alsof ze jullie niet tegenstaat, moet ze dat ook ons allen niet doen. De afgezant die door haar werd verraden, lijkt nu merkwaardig genoeg op goede voet met haar te staan, want hij spreekt zelfs heel vriendelijk met haar. Zij is anders wel mooi en welopgevoed, waardoor ze op de wereld ook een lieveling van deze afgezant was, zoals ze ook een ware schoonheid in de grote keizerstad Peking werd genoemd en daarom een lieveling van de hele stad was. Maar door haar op winst beluste, snode verraad aan ons allemaal heeft ze toen wel alle achting van de grote keizerstad verloren en stierf, zoals wij hadden gehoord, spoedig daarop van woede.
Hoofdstuk 93: Pijnlijke weerziensscène onder de Chinezen - Het verhaal van de verraadster - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[1] IK zeg: 'Laat niet te veel in je woorden doorschemeren! Wij drieën hier weten, wat en wie we zijn. Maar deze zijn allemaal nog veel te zwak om onze werkelijkheid te verdragen. Daarom moeten jullie zeer behoedzaam zijn, als jullie met Mij praten. Begrijp lieve broeders, wij zijn gelijk! Ik heb jullie dit nu in stilte gezegd, zodat deze zielen van dit alles niets hebben gehoord. Als wij drieën echter voor allen verstaanbaar spreken, zijn wij allemaal gelijk en zijn wij één. Begrijp dat goed, jullie weten wel waarom.'
Hoofdstuk 96: Wenk van de Heer om voorzichtig te handelen bij onrijpe zielen - Chanchah' s liefde tot de Heer in conflict met Chanchah' s liefde tot de Lama - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[9] CHANCHAH zegt: 'Ach, met mij is het oneindig goed! O jullie, lieve, hemelse vrienden, jullie dienaren van Lama, de Heilige. Wie zou het in jullie midden niet oneindig goed gaan? De liefde van het menselijk hart is immers het hoogste goed. Als echter een hart liefde heeft gevonden, zoals ik deze hier vond, wat zou er dan verder nog te wensen zijn? Welk geluk is groter dan dat, wat de liefde geeft? O vriend, ik voel mij hier eindeloos goed!
Hoofdstuk 96: Wenk van de Heer om voorzichtig te handelen bij onrijpe zielen - Chanchah' s liefde tot de Heer in conflict met Chanchah' s liefde tot de Lama - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[10] Ik zal jullie toch nooit hoeven te verlaten, nietwaar, lieve vrienden? Ik voel wel dat ik jullie niet waard ben, omdat ik nog een groot aantal gebreken aan mezelf ontdek ondanks dit heerlijke kleed. Maar mijn hart houdt van jullie en - ik beken het allemaal graag - vooral jou, die mij je naam niet wilde zeggen. En jullie zullen immers dit hart niet verstoten, omdat het jullie en vooral jou, naamloze, zo onuitsprekelijk liefheeft!'
Hoofdstuk 96: Wenk van de Heer om voorzichtig te handelen bij onrijpe zielen - Chanchah' s liefde tot de Heer in conflict met Chanchah' s liefde tot de Lama - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[4] CHANCHAH zegt: 'Ach ja, dat is wel heel terecht en goed, dat er in jullie harten ook aan mijn andere broeders en zusters wordt gedacht; want de gastheren zijn er altijd beter aan toe dan de gasten. De gastheren kunnen geven, wanneer ze maar willen. De gasten mogen echter pas dan wat nemen, als hun wat gegeven wordt. En als ze het gegevene aannemen, dan moeten ze het altijd dankbaar aannemen en de gastheer veel eer bewijzen en hem de dankbaarheid nooit onthouden.
Hoofdstuk 97: Chanchah's ijverig vorsen naar de naam van haar geliefde vriend - Verwijzing van de Heer naar het beste recept - Verschil tussen gastheer en gast - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[6] Zo denk ik ook hier over deze vele gasten, waartoe ook ik behoor. Jullie drieën, weliswaar allerliefste en allerbeste gastheren van dit hemelhuis, hebben het ondanks jullie onbegrensde goedheid toch veel beter dan al deze gasten, al worden ze ook nog zo goed behandeld. Want jullie blijven steeds heer en meester, zij echter alleen maar gasten die in alles van jullie afhankelijk zijn. En dus is het werkelijk heel goed, dat nu ook aan hen beslist heel goed wordt gedacht.
Hoofdstuk 97: Chanchah's ijverig vorsen naar de naam van haar geliefde vriend - Verwijzing van de Heer naar het beste recept - Verschil tussen gastheer en gast - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[1] CHANCHAH zegt: 'O ja, ik begrijp alles wat je zegt! Maar omdat je zojuist over de kleinste wenk van de grote Lama hebt gesproken, die je zonder een wonder meteen begrijpt: zeg me dan hoe de grote Lama jou en je broeders wenkt, dat jullie zelfs Zijn allerkleinste wenk meteen opmerken en dan vast en zeker dadelijk opvolgen. Jullie moeten de grote Lama dan immers ook zien, anders zou Hij jullie toch onmogelijk een wenk kunnen geven - of op zijn minst horen en zo Zijn wenken vernemen?! Als jullie Hem zien of horen, zeg mij dan hóe jullie Hem zien of horen, zodat ik me van Hem toch een of andere voorstelling kan maken!'
Hoofdstuk 99: Martinus in verlegenheid door Chanchah’s weetgierige vragen - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[3] CHANCHAH zegt: 'O vriend, het onderhandelen over de prijs van koopwaar kan dan bij jullie wel gewoon zijn; maar ons Chinezen is zoiets vreemd. Alle waar die wij te koop aanbieden, heeft haar bepaalde, vastgestelde prijs. Wie deze aanbiedt, moet haar ook verkopen en daarvan de keizer de verkoopbelasting geven. Verkoopt de aanbieder de waren niet, dan is dat een bewijs, dat hij ze te hoog heeft geprijsd en wilde woekeren, waarvoor hij de vastgestelde straf dan ook niet zal ontgaan.
Hoofdstuk 99: Martinus in verlegenheid door Chanchah’s weetgierige vragen - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[5] Chanchah staat nu snel weer op en zegt: 'O, lieve vriend, in jouw land moeten toch veel betere mensen zijn dan in het grote rijk, waarin ik op aarde geboren werd. Want, bij ons gaat het met vergeven van een aangedane belediging bepaald niet zo gemakkelijk, als jij mij nu zo duidelijk hebt laten zien.
Hoofdstuk 104: Verzoening tussen de Chinese en Martinus - Over beledigen en vergeven in Chinese geest - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[8] Maar weet je, liefste vriend, bij jullie hier zijn de wetten mild en liefdevol. Daarom hoef ik, daar ik waarschijnlijk nooit iets meer met de wetten van mijn land te maken zal hebben, mij daar ook zeker nooit meer aan te houden. Ik zal mij daarom naar jullie wetten richten en zal daar zeker nooit in falen. Hoe denk jij hierover?'
Hoofdstuk 104: Verzoening tussen de Chinese en Martinus - Over beledigen en vergeven in Chinese geest - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[4] Ik heb jullie echter ook lief met alle gloed van de middagzon en heel vooral hem, die mij nog zijn naam schuldig is. Je moet me wel vergeven, dat ik jouw vriend en broeder veel liever heb dan jou. Ik weet weliswaar niet waarom, daar hij in feite niet mooier is dan jij en je broeder Borem en niet eens een mooier kleed aan heeft. Maar er ligt in zijn grote, blauwe ogen iets zo onbeschrijflijk aantrekkelijks, en om zijn mond ligt zo'n bijzonder goddelijke trek en uitdrukking, dat men gewoonweg in de grootste verleiding wordt gebracht, zijn eindeloos liefdevolle gedaante voor het getrouwe evenbeeld van Lama te houden!
Hoofdstuk 105: De hemelse wet van de liefde en het geluk, dat deze teweegbrengt - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
...  996 - 997 - 998 - 999 - 1000 - 1001 - 1002 - 1003 - 1004 - 1005 - 1006 - 1007 - 1008 - 1009 - 1010 - 1011 - 1012 - 1013 - 1014 - 1015 - 1016 - 1017 - 1018 - 1019 - 1020 - 1021  ...