Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16308 resultaten - Pagina 1009 van 1088

...  997 - 998 - 999 - 1000 - 1001 - 1002 - 1003 - 1004 - 1005 - 1006 - 1007 - 1008 - 1009 - 1010 - 1011 - 1012 - 1013 - 1014 - 1015 - 1016 - 1017 - 1018 - 1019 - 1020 - 1021 - 1022  ...
[9] Daarom kom ik nog een keer met het deemoedige verzoek en zeg: Gij, enige Heer en Vader van dit en elk ander huis, trek Uw volledige eigendom binnen. Wees mij als Uw allerslechtste zaakwaarnemer echter genadig en barmhartig en tuchtig mij niet naar de maat van mijn gewis slechte verdiensten!'
Hoofdstuk 167: De Heer en Uhron, de wijze van de zon - Bekering van Uhron en diens goede antwoord - Martinus' instemmende woorden over de toespraak van Uhron - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[6] Bij deze woorden rennen ze allen het huis binnen en doen heel ijverig, wat de meer wijzen uit hun midden hun hebben aangeraden. Ik volg hen op de voet en wel tussen Chanchah en Gella en de drie dochters van dit huis in. Borem en Chorel volgen Mij nu als aanvoerders van het totale gezelschap, dat ogen tekort komt om alle talloze heerlijkheden die hier voor hen te zien zijn, naar behoren te waarderen.
Hoofdstuk 168: Uitwerking van Uhrons bekering op diens huisbewoners – De intrede in het zonnehuis - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[6] Gij verheven, heiligste Vader van Uw kinderen, als het Uw wil zou zijn en niet in strijd met Uw heilige orde, verhoor dan mijn armzalig verzoek; de geestelijke nood van dit volk en mijn onbegrijpelijk machtige liefde tot U, hebben mij de moed gegeven, dit verzoek naar voren te brengen! Maar wees niet boos op ons, O Vader van de Uwen, dat ik als een vreemdeling het waagde aan de heilige poon van Uw hart te kloppen!'
Hoofdstuk 169: Uhrons goede begroetingstoespraak - Genadevolle mededeling van de Heer aan Uhron - De zonnemensen geroepen tot het kindschap Gods - Een treurig getuigenis over de mensen op aarde - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[10] Daarom blijft Mij nu niets anders over, dan de enkele goeden en beteren te beschermen en te bewaren. De anderen wil Ik echter naar hun eigen wil helemaal vrij laten en Mijn verbinding met hen opheffen, waardoor ze dan in een kort tijdsverloop als nietige schimmen helemaal van de aardbodem zullen verdwijnen.
Hoofdstuk 169: Uhrons goede begroetingstoespraak - Genadevolle mededeling van de Heer aan Uhron - De zonnemensen geroepen tot het kindschap Gods - Een treurig getuigenis over de mensen op aarde - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[12] Omdat Ik dat wil doen, moet Ik jullie nu ook de wegen wijzen, waarop jullie tot Mijn ware kindschap kunnen komen, als jullie dat willen! Doch als de aarde gereinigd wordt, dan wil Ik van haar naar jullie een brug bouwen voor de geest, waarover jullie met hen als het ware hand in hand zullen wandelen!
Hoofdstuk 169: Uhrons goede begroetingstoespraak - Genadevolle mededeling van de Heer aan Uhron - De zonnemensen geroepen tot het kindschap Gods - Een treurig getuigenis over de mensen op aarde - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[13] Zend nu snel afgezanten uit en laat velen binnenkomen; want Ik wil voor hun allen de poort naar Mijn hart heel wijd openstellen! Zo zij het en zo zal het gebeuren!'
Hoofdstuk 169: Uhrons goede begroetingstoespraak - Genadevolle mededeling van de Heer aan Uhron - De zonnemensen geroepen tot het kindschap Gods - Een treurig getuigenis over de mensen op aarde - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[1] Op de meteen gegeven opdracht van de wijze haasten de afgezanten zich snel naar alle richtingen, om duizenden en nog eens duizenden op te roepen hierheen te komen voor een grote verkondiging van een nieuwe leer die op deze zonnewereld nog nooit zou zijn gehoord.
Hoofdstuk 170: Het samenstromen van de volkeren van de zonnegemeenschap Opdracht tot prediken aan Martinus en zijn angstige bedenkingen - Het heerlijke gezang en de uitwerking daarvan op Martinus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[2] Zo snel als de stormwinden de wolken voor zich uit drijven, snellen de boden door de grote gemeente. Bijkans buiten adem roepen ze de bewoners op om ijlings met hen naar de woning te trekken, waar steeds bij grote gelegenheden de wijze Uhron pleegt te komen, om de mensen uit de hoogte der hoogten nieuwe wegen van wijsheid te verkondigen.
Hoofdstuk 170: Het samenstromen van de volkeren van de zonnegemeenschap Opdracht tot prediken aan Martinus en zijn angstige bedenkingen - Het heerlijke gezang en de uitwerking daarvan op Martinus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[3] Als ze die oproep vernemen, ijlen de volkeren van de gemeenschap naar het betreffende woonhuis. Een groot verlangen draagt hen als het ware op adelaarsvleugelen door de lucht en het is een en al stroming en deining naar het punt, waar het Hoogste op hun wacht.
Hoofdstuk 170: Het samenstromen van de volkeren van de zonnegemeenschap Opdracht tot prediken aan Martinus en zijn angstige bedenkingen - Het heerlijke gezang en de uitwerking daarvan op Martinus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[5] IK antwoord: 'Weet je nog niet, dat de aantrekking het sterkst werkt, daar waar de oermagneet zich bevindt? Zie, dit lawaai komt voort uit het snel naderbij komen van de mensen van deze grote aarde, omdat ze allen vermoeden, wat hun hier ten deel zal vallen. Zij omringen dit huis al; kijk maar door de vier poorten naar buiten, wat een onafzienbare massa's zich hier naar toe dringen! Allen, allen komen om de woorden van de Heer van leven en dood te vernemen.
Hoofdstuk 170: Het samenstromen van de volkeren van de zonnegemeenschap Opdracht tot prediken aan Martinus en zijn angstige bedenkingen - Het heerlijke gezang en de uitwerking daarvan op Martinus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[6] Nu is het gewijde lied uit, houd je daarom gereed. Aan Mijn steun zal het je niet ontbreken, als je naar Mijn raad zult handelen!'
Hoofdstuk 171: Gedragswenken van de Heer aan Martinus - Over de cursus in toorn - Hoe Satan moet worden aangepakt - Martinus' omzichtigheid voor het begin van de prediking - Geweldige bedreigingen van de vijand - Martinus' geruststellende woorden tot de angstige menigte - Troostrijke woorden van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[9] Als er geen vreemdeling is, dan zal ik met jullie heel direct en kort spreken. Maar is er een ongenode hier, die mogelijkerwijs als een rover, dief en moordenaar naar binnen is geslopen om hier tijdens mijn toespraak de gemoederen van deze zeer vele toehoorders te verstoren en in beroering te brengen, wijs hem mij dan aan, zodat ik hem voor jullie aller ogen hier voor me neer kan zetten!'
Hoofdstuk 171: Gedragswenken van de Heer aan Martinus - Over de cursus in toorn - Hoe Satan moet worden aangepakt - Martinus' omzichtigheid voor het begin van de prediking - Geweldige bedreigingen van de vijand - Martinus' geruststellende woorden tot de angstige menigte - Troostrijke woorden van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[7] MARTINUS zegt: 'O Heer, dat zou toch wel een uitermate kortzichtige gedachte van mijn kant zijn; ik denk er alleen maar aan, hoe al deze ontelbare wezens ons zullen horen? Hier in huis - alhoewel het toch reusachtig groot is zullen ze toch onmogelijk ondergebracht kunnen worden. Want ik zie net als op aarde immers vele mijlen ver en in de hele omgeving is één gedrang! Als we echter naar buiten in de open lucht gaan, dan zullen toch alleen maar de enkele omringenden ons horen; alle anderen zullen ons niet eens te zien krijgen. Werkelijk, deze enorme massa onderrichten, dat zal een heel werk worden!'
Hoofdstuk 170: Het samenstromen van de volkeren van de zonnegemeenschap Opdracht tot prediken aan Martinus en zijn angstige bedenkingen - Het heerlijke gezang en de uitwerking daarvan op Martinus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[12] De wijze laat snel een dergelijk teken naar de verte uitgaan. In korte tijd komt van alle kanten het antwoord terug dat luidt:
Hoofdstuk 171: Gedragswenken van de Heer aan Martinus - Over de cursus in toorn - Hoe Satan moet worden aangepakt - Martinus' omzichtigheid voor het begin van de prediking - Geweldige bedreigingen van de vijand - Martinus' geruststellende woorden tot de angstige menigte - Troostrijke woorden van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[13] (DE MENIGTE:) 'Nee, nee, nee! Er is geen enkele vreemde onder ons! Maar er is wel iets anders te zien aan de oppervlakte van de nabij zijnde, grote zee; het oppervlak wordt heel onrustig en schommelt geweldig. Wij koesteren de bange verwachting, dat daar een groot gezwel naar boven wordt gestuwd en wij allemaal op de vlucht zullen moeten slaan, voordat de verheven gasten hun heilige woorden tot ons ten einde hebben gesproken!
Hoofdstuk 171: Gedragswenken van de Heer aan Martinus - Over de cursus in toorn - Hoe Satan moet worden aangepakt - Martinus' omzichtigheid voor het begin van de prediking - Geweldige bedreigingen van de vijand - Martinus' geruststellende woorden tot de angstige menigte - Troostrijke woorden van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
...  997 - 998 - 999 - 1000 - 1001 - 1002 - 1003 - 1004 - 1005 - 1006 - 1007 - 1008 - 1009 - 1010 - 1011 - 1012 - 1013 - 1014 - 1015 - 1016 - 1017 - 1018 - 1019 - 1020 - 1021 - 1022  ...