Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16308 resultaten - Pagina 1010 van 1088

...  998 - 999 - 1000 - 1001 - 1002 - 1003 - 1004 - 1005 - 1006 - 1007 - 1008 - 1009 - 1010 - 1011 - 1012 - 1013 - 1014 - 1015 - 1016 - 1017 - 1018 - 1019 - 1020 - 1021 - 1022 - 1023  ...
[24] (BISSCHOP MARTINUS:) 'Luister, vriend, het is een ellendige worm die voor God, zijn eeuwige Heer geen achting heeft, omdat hij weet, dat de Heer te goed, ja, te eindeloos goed is! Maar ofschoon bij de Heer in zekere zin alles het karakter van de oneindigheid aanneemt, zal Satan zich hier heel erg verrekenen. Deze keer zal het bijna eeuwig durend geduld van de Heer stellig te kort blijken en zal Hij de snode, oude booswicht naar behoren weten vast te binden!'
Hoofdstuk 171: Gedragswenken van de Heer aan Martinus - Over de cursus in toorn - Hoe Satan moet worden aangepakt - Martinus' omzichtigheid voor het begin van de prediking - Geweldige bedreigingen van de vijand - Martinus' geruststellende woorden tot de angstige menigte - Troostrijke woorden van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[3] Ik, die nu spreek, ben helemaal geen wijze uit me zelf. Alles wat ik nu tot jullie zal zeggen, dat zal ik zeggen vanuit de Heer, en niet in plechtige, doch in heel eenvoudige woorden. Verwacht daarom ook niets hoogdravends, doch des te meer van het ware en het goede! Ik zal jullie geven, wat ik heb; luister dus naar mij!
Hoofdstuk 172: Martinus' prediking tot de vergadering van de zonnemensen - Beproevingen op aarde als voorwaarde voor het kindschap Gods - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[6] Hoe heel anders is dit allemaal op die harde wereld, waarop ik en allen die hier met mij verblijven, in een stoffelijk lichaam geleefd hebben. Daar is de duur van het lichamelijk leven weliswaar onbepaald, maar toch heel kort. Als van jullie iemand zegt: 'Ik ben jong!', dan zou hij bij ons al enorm oud zijn. Want ik weet dat er hier in deze vergadering nog velen zijn, die naar onze aardse tijdrekening meerdere honderden jaren oud zouden zijn. En dat zijn bij jullie nog jonge mensen, terwijl ze bij ons werkelijk al reusachtig oud zouden zijn.
Hoofdstuk 172: Martinus' prediking tot de vergadering van de zonnemensen - Beproevingen op aarde als voorwaarde voor het kindschap Gods - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[25] Hoe hemelschreiend onrechtvaardig een dergelijke zaak echter ook is, toch doet de Schepper daarbij zogezegd niets. De dagen en nachten wisselen elkaar regelmatig af. De regen valt en zegent de velden van de rijken meer dan die van de armen, die niet genoeg middelen hebben om hun schrale stukjes grond naar behoren te bewerken. De vruchtbomen van de rijken zijn meestal overladen vol, terwijl die van de armen niet zelden verkommeren, half verdord en zonder vruchten erbij staan. De harde rijken hebben alles in overvloed, terwijl de armen dikwijls in nauwelijks te beschrijven ellende te gronde gaan!
Hoofdstuk 173: Voortzetting van de toespraak van bisschop Martinus – Verschil van levensomstandigheden op de zon en de aarde - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[27] Komt er een oorlog, dan moeten vooral de arme bezitlozen zich voor de rijken op het slagveld laten doodslaan, waarvoor ze dan niets dan de karigste soldij krijgen. Daarentegen wordt dan voor de rijken weer hun bezit veilig gesteld. Als de armen dan van het slachtveld naar huis keren - dikwijls helemaal verminkt, met één voet, met één hand en met duizend littekens -, dan moeten ze bedelen om een armzalig stuk brood. Komen ze aan de deur van een rijke, dan worden ze niet zelden als een dier weggejaagd, krijgen dikwijls de gemeenste scheldwoorden en worden weggestuurd!
Hoofdstuk 173: Voortzetting van de toespraak van bisschop Martinus – Verschil van levensomstandigheden op de zon en de aarde - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[1] Op dit moment stapt DE WIJZE UHRON naar voren en zegt: 'Vriend, ik zie dat jij ons de waarheid verkondigt; maar wat wil je daarmee? Wil je deze volkeren tegen God opzetten? Werkelijk, hier houdt al mijn wijsheid op en ik kan noch jou en nog minder God begrijpen! Wat moet dat voor een ordening zijn?
Hoofdstuk 174: De prediking van Martinus veroorzaakt opwinding en maakt indruk bij de zonnemensen - Tweegesprek tussen Uhron en Martinus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[3] MARTINUS zegt: 'Vriend, elk ding en wezen heeft vanuit de Heer openlijk of heimelijk een bepaalde taak te vervullen. Alleen met dit verschil: de dingen moeten hun taak vervullen, wij vrije wezens met een eigen wil kunnen en willen haar vervullen. En dus mag er op mijn woorden volgen, wat wil; want ik doe niets, dan wat alleen de Heer wil! Dus kunnen jullie nog steeds verder naar mij luisteren, daar ik nog niet klaar ben.'
Hoofdstuk 174: De prediking van Martinus veroorzaakt opwinding en maakt indruk bij de zonnemensen - Tweegesprek tussen Uhron en Martinus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[11] DE WIJZE zegt: 'Als dat zo is, spreek dan maar in Zijn naam door; wij zullen naar je luisteren!'
Hoofdstuk 174: De prediking van Martinus veroorzaakt opwinding en maakt indruk bij de zonnemensen - Tweegesprek tussen Uhron en Martinus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[3] Tot dusverre was jullie leven eigenlijk louter een spel van de engelen, wier eigendom jullie tot nu toe waren. Het is beslist niet voldoende om daardoor tot het kindschap van God te komen. Want het kindschap van God is van de heiligste ernst en geen spelletje, daarom moet er ook in de grootste en dikwijls bitterste levensernst naar worden gestreefd!
Hoofdstuk 175: Slot van de toespraak van Martinus en een wenk omtrent het doel ervan - De voorwaarden voor het kindschap van God - De woorden van dank en goedkeuring van de wijze - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[5] De Heer Zelf is daarom op mijn aarde mens geworden en droeg alle denkbare moeilijkheden van dit aardse mensenleven, liet Zich tenslotte door de grote blindheid van de mensen van mijn wereld zelfs op de smadelijkste en smartelijkste wijze aan een houten kruis naar het lichaam doden, opdat vervolgens de mensen van die wereld goden zouden kunnen worden, - natuurlijk als ze dat zelf willen.
Hoofdstuk 175: Slot van de toespraak van Martinus en een wenk omtrent het doel ervan - De voorwaarden voor het kindschap van God - De woorden van dank en goedkeuring van de wijze - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[11] Dat nu de mensen van mijn aarde meestentijds afdwalen - de ene zo, de andere op een andere manier -, zal nu zeker te begrijpen zijn. Maar dat jullie dus in heel andere levensomstandigheden geplaatst zullen worden - als het je ernst is met het bereiken van het kindschap Gods - dat is iets heel anders. Maar hoe, dat zal degene die na mij komt jullie meedelen; luister daarom naar hem!'
Hoofdstuk 175: Slot van de toespraak van Martinus en een wenk omtrent het doel ervan - De voorwaarden voor het kindschap van God - De woorden van dank en goedkeuring van de wijze - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[5] De wijze laat deze raadgeving door de reeds bekende tekenen naar buiten meedelen. Binnen enkele ogenblikken komen van alle kanten tegen tekens, dat deze raad goed is begrepen en alom dankbaar en bereidwillig werd aangenomen, en dat men er zo nauwkeurig mogelijk en moedig naar zal handelen.
Hoofdstuk 176: De opkomende vijandelijke vloed - Opbeurende woorden van Petrus aan allen - Zijn belangrijke vraag aan de zonnemensen: 'Willen jullie kinderen van God worden of niet?' - Het antwoord van Uhron - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[17] Dit standpunt is kort en duidelijk genoeg om daaruit op te maken, dat wij slechts dàt willen, wat wij kunnen. Kindschap van God ja of nee, dat is om het even! Wij willen het, als het bereiken ervan onze krachten niet te boven gaat. Gaat het echter ten koste van méér dan de inzet van al onze krachten, dan kunnen wij het ook niet willen, omdat het in dat geval voor ons onbereikbaar is.
Hoofdstuk 176: De opkomende vijandelijke vloed - Opbeurende woorden van Petrus aan allen - Zijn belangrijke vraag aan de zonnemensen: 'Willen jullie kinderen van God worden of niet?' - Het antwoord van Uhron - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[11] Danken, ja, eeuwig danken zullen en willen wij Hem voor alle vele weldaden en gaven, waarvan de kleinste zo groot en heilig is, dat wij wel nauwelijks ooit in staat zullen zijn ze geheel naar waarde te schatten. Maar - zoals nu grondig aangetoond - met een smeekbede willen en zullen wij ons aan Hem, de allerheiligste Volmaakte, nooit bezondigen!
Hoofdstuk 178: Petrus' voorstel om te danken en te bidden - Uhrons veelzeggende afwijzing van een smeekbede tot God - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[19] Wilt U echter beslist alleen maar geestelijk en in bovenzinnelijke beelden hemels met ons spreken, geef ons dan eerst het benodigde begrip; want anders zijn Uw woorden voor ons geen verrijking en voor U geen eer. Wat men niet begrijpt - of het nu van God of van een geest of van een mens komt, dat kan men ook niet naar waarde schatten. En hoe zou men eren, wat men niet kan waarderen?
Hoofdstuk 181: Toespraak van Johannes over de geestelijke betekenis van de beloften van de Heer - De profetische voorstelling van het nieuwe huis en de nieuwe stad als nieuwe belofte van de Heer - Uhron wijst het als dom en loos gepraat af - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
...  998 - 999 - 1000 - 1001 - 1002 - 1003 - 1004 - 1005 - 1006 - 1007 - 1008 - 1009 - 1010 - 1011 - 1012 - 1013 - 1014 - 1015 - 1016 - 1017 - 1018 - 1019 - 1020 - 1021 - 1022 - 1023  ...