Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 1010 van 1112

...  998 - 999 - 1000 - 1001 - 1002 - 1003 - 1004 - 1005 - 1006 - 1007 - 1008 - 1009 - 1010 - 1011 - 1012 - 1013 - 1014 - 1015 - 1016 - 1017 - 1018 - 1019 - 1020 - 1021 - 1022 - 1023  ...
[9] Zie je dan niet in, dat elk bestaan een basis, een steunpunt moet hebben om te ontstaan en daarna te kunnen bestaan? Elke kracht moet een tegenkracht hebben om zich als zodanig te kunnen uiten. Als dus twee krachten tegenover elkaar optreden, ondervinden ze bij elkaar tegenstand en uiten dit langs de weg van de polaire tegenwerking. Pas door zo'n uiting die lijkt op een strijd van twee krachten, kan een bestaan worden bewerkstelligd.
Hoofdstuk 193: Martinus' verdere goede voorstellen voor het heil van Satan - Diens verdere bedenkingen - De scheppingsorde voor en na de menswording van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[10] Welnu: God is de positieve hoogste kracht, - ik als de negatieve laagste ben even oneindig als de hoogste van God in haar soort. God zou zich zonder mij evenmin kunnen openbaren als ik mij zonder God!
Hoofdstuk 193: Martinus' verdere goede voorstellen voor het heil van Satan - Diens verdere bedenkingen - De scheppingsorde voor en na de menswording van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[11] Maar als ik nu volgens jouw advies terug zou keren naar de Godheid en daardoor met Haar één positieve kracht zou worden - zeg mij, zouden dan niet alle scheppingen tot nu toe vanuit God en vanuit mij, zich in het niets moeten oplossen? En alles in ons oer-zijn als enkel idee terugkeren en dus het wezen, het bestaan en het bewustzijn opgeven?
Hoofdstuk 193: Martinus' verdere goede voorstellen voor het heil van Satan - Diens verdere bedenkingen - De scheppingsorde voor en na de menswording van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[14] Vóór Zijn menswording was er wel een oude aarde en een oude hemel die op jou rustten, omdat jij daar de negatieve pool was. Maar toen de Heer Zelf het vlees aannam, verwierp Hij jouw polariteit en stelde in Zich Zelf een veel deugdelijker, die voor Hem waardiger was en voor alle eeuwigheden houdbaarder in de plaats van de jouwe. Hierdoor kitte Hij de door jouw zwakte uit alle voegen barstende schepping weer opnieuw aan elkaar. Daarmee verging in zeker zin het oude en iets heel nieuws kwam daarvoor in de plaats.
Hoofdstuk 193: Martinus' verdere goede voorstellen voor het heil van Satan - Diens verdere bedenkingen - De scheppingsorde voor en na de menswording van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[5] Jij hebt wel gelijk, dat je zojuist onze blikken naar de aarde richtte, waar het er erg aan toe moet gaan. Maar ik beweer, mijn arme vriend en broeder, dat wanneer je omkeert, in hetzelfde ogenblik niet alleen de aarde, maar de gehele schepping zich weer in haar oorspronkelijke, goddelijke reinheid en voleinding zal bevinden! Alle kwaad zal ophouden en wat nog de moeizame weg van vlees en materie zou moeten doormaken, zal in en door jouw terugkeer in een oogwenk voleindigd zijn!
Hoofdstuk 194: Nogmaals een poging van Martinus, om Satan het verkeerde van zijn stijfkoppigheid duidelijk te maken - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[1] MARTINUS schrikt erg bij deze woorden van Satan en dat te meer, omdat hij zich daardoor werkelijk een beetje getroffen voelt. Hij keert zich daarom, als zijn gemoed weer wat rustiger wordt, tot Johannes en zegt: 'Lieve broeder, daar jij als geen ander vervuld bent van de wijsheid van de Heer, wat heb jij hierop dan te zeggen? Moet ik dan op dit ene punt de Satan geloven? Volgens mijn innerlijk gevoel heeft hij toch niet helemaal ongelijk!'
Hoofdstuk 196: Martinus, Johannes en Satan - Martinus' eerlijkheid en de wijsheid en vastbeslotenheid van Johannes - Satans geest van tegenspraak en verwijt aan Johannes - Het antwoord van Johannes - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[12] Maar voor Martinus maak ik een uitzondering. Hij was weliswaar onder jullie leiding een tijdje heel grof. Maar hij heeft zich gebeterd en zijn gesprek met mij was sedert aeonen van ondenkbare lange tijden het eerste gelukkige ogenblik voor mijn hart. Daarom zal hij door mij ook voor eeuwig hoog geacht blijven! En als er ooit iemand met mij iets zal kunnen beginnen, dan zal het Martinus zijn; maar jullie anderen kunnen je allemaal voor eeuwig de moeite besparen! Ga nu, ik zal echter blijven!'
Hoofdstuk 196: Martinus, Johannes en Satan - Martinus' eerlijkheid en de wijsheid en vastbeslotenheid van Johannes - Satans geest van tegenspraak en verwijt aan Johannes - Het antwoord van Johannes - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[6] Zie je dat nu goed in? Omdat ik echter zijn slimme plan doorzag en verijdelde, is hij nu heimelijk van de grootste woede vervuld en zou ons allemaal van woede vermorzelen, als hij zich tegen onze macht opgewassen voelde. Maar omdat hij maar al te goed inziet, dat zijn macht hemelsbreed achter blijft bij de onze en hoe onmachtig hij ten opzichte van ons is, wordt hij daarom nu mateloos toornig, grimmig en woedend in zijn binnenste!
Hoofdstuk 197: De woede van Satan - Martinus' vrees en de rust en duidelijkheid van Johannes - De onafhankelijkheid van de kinderen Gods van Satan - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[11] JOHANNES zegt: 'O duizendmaal nee! Want vrees voor een gedrag, waardoor men met jouw botte slechtheid aan jou gelijk zou kunnen worden, is iets heel anders dan onnozele angst voor jouw individuele wezen. De eerste zou voor een zuivere geest heel schadelijk kunnen worden, terwijl de tweede bij een sterke geest vanuit de Heer toch onmogelijk is en de zwakke geesten daarom niet kan schaden, omdat ze altijd de machtigste beschermgeesten om zich heen hebben!
Hoofdstuk 197: De woede van Satan - Martinus' vrees en de rust en duidelijkheid van Johannes - De onafhankelijkheid van de kinderen Gods van Satan - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[3] JOHANNES antwoordt: 'Ongetwijfeld, want God is in Zich Zelf de zuiverste liefde, en deze kan niet anders dan eeuwig absoluut goed en van de hoogste wijsheid zijn! Ik weet echter al waar je heen wilt, maar vraag maar verder, ik zal je geen antwoord schuldig blijven!'
Hoofdstuk 198: Woordenstrijd tussen Johannes en Satan over Gods alomtegenwoordigheid en het ontstaan van het kwaad - Satan in zijn soort een triomf van de Schepper - Het bewijs van Johannes over de werkelijke verlossing van het kwaad - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[4] SATAN zegt voorts: 'Heeft God wel alles geschapen, wat de oneindigheid omvat? Of bestaat er nog hier of daar een andere God, die datgene, wat jullie 'kwaad' en 'slecht' noemen heeft vermengd met dat, wat jullie goede God heeft geschapen? Of heeft de ene goede God vanuit Zich Zelf wel goed én slecht kunnen scheppen?'
Hoofdstuk 198: Woordenstrijd tussen Johannes en Satan over Gods alomtegenwoordigheid en het ontstaan van het kwaad - Satan in zijn soort een triomf van de Schepper - Het bewijs van Johannes over de werkelijke verlossing van het kwaad - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[9] En zie, allen namen de wetten in acht op één na! Deze ene en eerste, aan wie het grootste licht van kennis gegeven was, versmaadde de wetten van God vanuit zijn vrije wil en verzette zich daartegen, ongeacht de gevolgen!
Hoofdstuk 198: Woordenstrijd tussen Johannes en Satan over Gods alomtegenwoordigheid en het ontstaan van het kwaad - Satan in zijn soort een triomf van de Schepper - Het bewijs van Johannes over de werkelijke verlossing van het kwaad - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[5] Meet mijn en dan jouw omvang, en je zult er gemakkelijk achter komen, hoe het nu met onze wederzijdse oneindigheid staat! Ik bedoel, waar met ellestok en passer kan worden gemeten, daar heeft de oneindigheid niet veel om het lijf! En zo is het ook met jouwen mijn oneindigheid gesteld. Ik zeg je, wie zich oneindig waant, die begrijpt niet wat oneindigheid is. Of hij is een volslagen dwaas en kan dus des te minder begrijpen, wat de oneindigheid in elk opzicht is.
Hoofdstuk 199: Uitnodiging van Johannes aan Satan, om verdere vragen te stellen - Satans grootheidswaan en hoogmoedig antwoord - Bevel van Johannes aan Satan om de zon te verlaten - Satans verzoek om consideratie - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[10] Deze geest veranderde derhalve in zich de goddelijke orde door middel van zijn vrije, hem door God geschonken wil. Op deze wijze is hij vergeleken met de geesten die hun eveneens vrije wil niet hebben misbruikt, weerspannig geworden tegenover Gods ordening, en wat zich zelf betreft boos en slecht. En hij moest zich toen, door zijn eigen gedrag genoodzaakt, zo lang uit de gemeenschap verwijderen, tot hij vrijwillig zal omkeren en intreden in die orde die de Heer aan alle geesten gelijkelijk heeft gegeven, namelijk de orde van de liefde.
Hoofdstuk 198: Woordenstrijd tussen Johannes en Satan over Gods alomtegenwoordigheid en het ontstaan van het kwaad - Satan in zijn soort een triomf van de Schepper - Het bewijs van Johannes over de werkelijke verlossing van het kwaad - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[6] Want bijna alle afgezanten konden tot dusver met Satan alleen door een heel streng tijdelijk oordeel iets uitrichten; want vanwege de scherpte van zijn woorden konden zij geen tegenwicht bieden. Maar jij hebt hem door jou toespraak zo voorbereid, dat hij zich daarna door de woorden van Johannes vanzelf vrijwillig gewonnen moest geven - en dat is tot nu toe nog nooit voorgekomen! Hij is nu vrij en rust toch op de aangewezen plaats, alhoewel hij zich zou kunnen bewegen, en dat is goed.
Hoofdstuk 201: Blijde thuiskomst in het huis van Shonel - Lovende en vooral tot Martinus gerichte ontvangstwoorden van de Heer - Zijn grote troostrijke belofte: vanuit het oordeel tot het heil - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
...  998 - 999 - 1000 - 1001 - 1002 - 1003 - 1004 - 1005 - 1006 - 1007 - 1008 - 1009 - 1010 - 1011 - 1012 - 1013 - 1014 - 1015 - 1016 - 1017 - 1018 - 1019 - 1020 - 1021 - 1022 - 1023  ...