10915 resultaten - Pagina 102 van 728
... 90 - 91 - 92 - 93 - 94 - 95 - 96 - 97 - 98 - 99 - 100 - 101 - 102 - 103 - 104 - 105 - 106 - 107 - 108 - 109 - 110 - 111 - 112 - 113 - 114 - 115 ...
[10] Dan zegt OURAN tegen Mathaël: "Vriend! Jouw wijsheid is groot! Want wat je nu in zo weinig woorden bij mij teweeggebracht hebt, zou aan alle scholen van Egypte, Griekenland en Perzië in geen honderd jaar gelukt zijn! Je hebt nu in één veeg alle goden van Egypte, Griekenland en Perzië uitgewist, behalve de ene, onbekende God, die ik echter, zoals me nu steeds duidelijker wordt, hier gevonden heb en hopelijk nog steeds meer en meer zal vinden. Kortom, je bent voor mij nu een man die met geen goud te betalen is! Voorlopig dank ik je als mens en vriend uit mijn gehele hart - al het andere zal nog volgen. " -ook Helena dankt Mathaël voor deze wijze les.Hoofdstuk 90: Ontstaan en verklaring van de Griekse godennamen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] In de nacht blijft het altijd moeilijk om over het licht te prediken. Heeft men echter de dag bereikt, dan is toch al vrijwel iedere leer over het daglicht onnodig, want de dag geeft dan het licht al vanzelf. De oude zal echter met heel gewichtige vragen bij je komen, en daarom zij het jou gegeven ook zeer belangrijke antwoorden te geven. Ga dan nu in Mijn naam en doe je werk goed!
Hoofdstuk 91: Mathaël als afbreker van de heidense tempelmuren. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] Als zij de wereld groot, heerlijk en mooi noemen dan is dat hun hele gelukzaligheid. Als men echter met hen over goddelijke dingen begint te spreken, weten zij niets en om hun schande te verbergen omhullen zij zich met allerlei werelds klatergoud, met arrogantie en met hoogmoed en vervolgen met toorn, haat en hoon alle wijsheid die uit God in de harten der kinderen Gods wordt gegoten.
Hoofdstuk 92: De schoonheid van de kinderen van God. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] "Kijk, de zon die nu aan de hemel schijnt is in rechte lijn nauwelijks zover van ons verwijderd, als de afstand, die een ervaren ruiter in een halve dag af kan leggen. De echte zon staat in rechte lijn echter zover van de aarde verwijderd, dat, als dat mogelijk zou zijn, een ervaren ruiter , als hij zonder te rusten dag en nacht door zou rijden, die ontzettend lange weg nauwelijks in tienduizend jaar zou kunnen afleggen. Hoe ver reiken de stralen van de natuurlijke zon en hoe onmeetbaar is de ruimte die zij vullen en hoe kort zijn daarentegen de stralen van deze schijnzon! Naar het oosten komen ze niet erg ver, wat ook goed te zien is aan de grotere duisternis in het oosten, en daarom is de lucht daar niet zo oogverblindend van licht doorzeefd als bij de natuurlijke zon. Het oogverblindende, doordringende licht in de lucht, die deze aarde naar alle kanten omgeeft, maakt echter juist dat wij overdag nooit een ster kunnen zien.
Hoofdstuk 94: Mathaël geeft uitleg over de beweging der sterren. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] De sterren echter die steeds van plaats veranderen, staan veel dichter bij deze aarde, en zijn ook kleinere hemellichamen dan een zon. Zij bewegen om onze zon en daardoor is hun beweging goed zichtbaar. Dit is de kern van de zaak, al het andere zul je bij een volgende gelegenheid van mij horen! - Ben je daarmee tevreden?"
Hoofdstuk 94: Mathaël geeft uitleg over de beweging der sterren. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] In één der profeten, Daniël geheten, wordt immers gesproken over een gruwel der verwoesting, Waarbij tevens over zonsverduistering en nog een aantal verschrikkingen wordt gesproken, wat echter allemaal op geestelijke wijze is bedoeld.
Hoofdstuk 97: Het materialistische denken der priesters. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] Omdat van de stad uit gezien het licht van de schijnzon zich boven onze berg bevond, die echter, na het doven, door al de lichten en wachtvuren scheen te gloeien, dachten de heidenen dat de furiën de zon in onze berg hadden verstopt en dat de vorsten der onderwereld daar nu wachten bij hadden opgesteld met brandende onderwereldfakkels. Wee degene, die deze berg zou naderen, die aan alle kanten ook werkelijk een aantal meer of minder diepe grotten had, zoals die ene, waar het huis van Marcus tegenaan gebouwd was en die hem als royale kelder en ook als opslagplaats diende.
Hoofdstuk 99: De uitwerking van het doven van de schijnzon. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] Maar jullie waren allen blind en zijn het in veelopzichten nog. Ik kwam echter ziende in de wereld om jullie allen de Vader te tonen en jullie, net als Mij, ziende te maken. , ,
Hoofdstuk 100: Die in Mij geloven zullen de dood niet smaken. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] Zie, daarom ben Ik de weg, de waarheid en het leven! Die in Mij geloven, zullen de dood niet zien, noch voelen of smaken, ook al zouden zij meer dan één keer lichamelijk kunnen sterven. Die Mij echter niet zullen geloven, zullen sterven, ook al zouden zij duizend levens hebben!
Hoofdstuk 100: Die in Mij geloven zullen de dood niet smaken. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] OURAN zegt: "Jawel, ik begrijp dat nu wel zo half en half, maar totaal begrijpen is er bij mij voorlopig nog niet bij, want van sterren en hun bewegingen heb ik altijd al het minst begrepen. Zo kan ik het bijvoorbeeld nooit rijmen, hoe het komt dat vlak na de ondergang van de zon aan het gehele firmament een aantal bekende sterren zichtbaar wordt. Maar later komen er vanuit het oosten nog steeds meer te voorschijn, en die er waren verdwijnen dan weer in het westen. Een paar blijven er echter 's winters en 's zomers, steeds met een kleine verandering van hun eerste standplaats aan het firmament. Dat gebeurt vooral bij de sterren die aan de noordelijke hemel prijken, maar daar staat tegenover dat de sterren in het zuiden zeer veranderlijk zijn, en ieder jaargetijde zijn er andere te zien. Daartussen zijn ook nog bepaalde dwaalsterren, die de overigens welbekende en niet veranderende sterrenbeelden nooit trouw blijven, maar heel willekeurig van het ene vaste sterrenbeeld naar het andere dwalen.
Hoofdstuk 94: Mathaël geeft uitleg over de beweging der sterren. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] Als nu dus over een uurtje deze zon zo plotseling zal doven, zal hen een grote angst overvallen. Want de maan zullen zij vandaag ook niet te zien krijgen, omdat zij al is ondergegaan. De grote angst zal hun ogen beïnvloeden zoals bij het gezichtsvermogen van dronken mensen.het geval is, en zij zullen door hun duizeligheid de sterren zien verschuiven. Dat zal hen doen denken dat volgens de voorspelling de sterren van de hemel op de aarde zullen vallen en de vele blinde domkoppen zien de dag des oordeels dan al aangebroken. Je zult helemaal hier kunnen horen hoe na het plotselinge doven van de schijnzon de menigte voor. die stad in een ontzettend gehuil zal losbarsten. Dat zal hun echter met in het minst schaden want daardoor worden ze weker en zachter en ontvankelijker gemaakt voor de zuivere waarheid.
Hoofdstuk 97: Het materialistische denken der priesters. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] Want ieder mens heeft een lichaam dat eens moet sterven -dat zal ook voor Mijn lichaam niet uitblijven. De ziel wordt echter door het afleggen van het lichaam alleen maar vrijer, lichter en vitaler, en volledig één met Hem, die haar vóór de gehele schepping had voorbestemd tot heil van allen, die in de Zoon der mensen zullen geloven en Zijn geboden zullen houden.
Hoofdstuk 100: Die in Mij geloven zullen de dood niet smaken. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[10] Maar richt je voorlopig voornamelijk op Mathaël. Hij zal je samen met je dochter het snelst een goed stuk op de juiste weg vooruithelpen! Als jij of Helena echter een speciaal verzoek hebben, kom dan gerust naar Mij, dan zal Ik altijd naar je luisteren. Maar dat overdreven eerbetoon moeten jullie weglaten.
Hoofdstuk 100: Die in Mij geloven zullen de dood niet smaken. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] MATHAËL zegt: "Dat zijn, zover ik weet, Zijn oudste leerlingen en het zijn, op één na, allen zeer wijze en machtige meesters over hun lichaam en over de natuur! Maar die ene daar lijkt mij een sluw, laaghartig mens! Heus, die zou ik nooit tot mijn vrienden willen rekenen. Het lijkt wel een arme duivel die te vroeg mens is geworden! De Heer zal wel weten waarom Hij hem duldt! Duivels zijn immers ook schepsels waarover Hij regeert en ook afhankelijk van het fluisteren van Zijn wil, daarom past het ons niet te vragen waarom Zijn liefde in het bijzijn van een duivel ook wonderen doet! Maar een vreemd wezen is het! Ik zou hem wel eens aan de tand willen voelen om vast te stellen wiens geesteskind hij is! -Maar laten we daar niet verder over spreken! Het is voldoende dat de Ene hem kent! Met de anderen zou ik echter, als het moment daar gunstig voor was, zelf wel eens een paar woorden willen wisselen. Zij moeten al zeer ver in de leer zijn ingewijd!"
Hoofdstuk 101: Helena's vragen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] HELENA zegt: " Al vanaf mijn prilste jeugd hebben de sterren mij heel erg geïnteresseerd, en ik herkende al vroeg een aantal van de zogeheten sterrenbeelden. Die van de dierenriem werden mij als de belangrijkste het eerst aangewezen. In het verloop van een jaar leerde ik ze allemaal kennen en later leerde ik ook de andere, wondermooie sterrenbeelden en zelfs de afzonderlijke, grote sterren. Ik ken al de namen van de sterren, ik weet waar ze staan en wanneer ze in iedere maand op en ondergaan. Maar wat heb je eraan? Hoe meer ik mij met deze prachtige hemellichtjes bezighield, hoe meer het onwrikbare vraagtekens werden voor mijn hart, waarop tot op heden nog geen sterveling een bevredigend antwoord heeft gevonden. Omdat ik echter de brave sterren niets kon ontlokken, hielden hun namen, die natuurlijk al oeroud moeten zijn, mij des te meer bezig.
Hoofdstuk 101: Helena's vragen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)