Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16638 resultaten - Pagina 1012 van 1110

...  1000 - 1001 - 1002 - 1003 - 1004 - 1005 - 1006 - 1007 - 1008 - 1009 - 1010 - 1011 - 1012 - 1013 - 1014 - 1015 - 1016 - 1017 - 1018 - 1019 - 1020 - 1021 - 1022 - 1023 - 1024 - 1025  ...
[11] (MARTINUS:) 'O Heer, o Vader, naar mijn gevoel zijn wij nu volgens aardse maatstaf wel meer dan 1000 mijlen van mijn huis verwijderd en hebben behalve enkele struiken nog niets te zien gekregen. Hoe ver en hoe lang zullen wij nog moeten wandelen, voor we een bepaald doel hebben bereikt?
Hoofdstuk 128: Op de lichtgevende zon - De Heer als Laatste - Martinus als reisgids - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[14] Ik kan hier echter niet vooraan lopen, om ten eerste niemand van jullie allen in zijn vrijheid te storen. En ten tweede, omdat als Ik voorop liep en de bewoners van deze lichtwereld zouden ons tegemoet komen, dan zouden zij Mijn wezen met hun zeer heldere geest maar al te snel herkennen, maar daarbij dadelijk wegkwijnen vanwege een te grote hoogachting voor Mij. Maar als Ik helemaal als laatste achter jullie aanloop, dan geeft dat niet. Want bij deze zonnebewoners is het eerste altijd het beste. Maar wat zich helemaal achteraan bevindt, dat zien zij nauwelijks of helemaal niet. En daarom ben Ik achteraan het best op Mijn plaats!
Hoofdstuk 128: Op de lichtgevende zon - De Heer als Laatste - Martinus als reisgids - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[8] De Heer heeft me wel aanwijzingen gegeven, hoe ik me moet gedragen - en deze stemmen met jouw opmerkingen precies overeen. Maar er is me nog niets duidelijk aangegeven over een zekere arglistige sluwheid. De Heer moge mij en jullie sterken, geliefde broeders; ik zal hun die kunstjes met jullie hulp wel afleren! Oh, dat zou fraai zijn, als wij door deze gladde lichte zonneschoonheden in de val zouden kunnen lopen.'
Hoofdstuk 129: Martinus' ontmoeting met Petrus en Johannes - Over het wezen van de liefde en de wijsheid bij de zonnemensen - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[20] Martinus trekt daarop een verbluft gezicht en zegt na een poosje: 'Dat is een mooie geschiedenis! O, dat ziet er van te voren al bijzonder goed uit! Nee, nu hebben jullie het ook gezien en deze fijnzinnige zonnebewoners ook. O, dat is fraai! Maar nu is ook alles gelijk. De zon heeft me op aarde dikwijls danig laten zweten, dus zal ze me nu des te minder sparen, nu ik zo gelukkig ben in dit geestelijke lichaam haar hoogst eigen bodem te betreden. Vooruit dan maar; ik merk het al van tevoren: dit zal me wat worden!'
Hoofdstuk 129: Martinus' ontmoeting met Petrus en Johannes - Over het wezen van de liefde en de wijsheid bij de zonnemensen - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[9] MARTINUS zegt: 'Een echte vreugde stellig, maar zeker niet een grotere, dan wanneer de Heer naar mij toekomt. Want in Hem alleen heb ik alles, en daarom gaat ook Hij alleen mij boven alles! Zie, zowel jij als broeder Petrus horen toch zeker tot de belangrijkste personen die de aarde droeg; geef ik jullie een voorkeursbehandeling? Ik heb jullie zeer lief, maar respecteer elke goede en wijze hemel burger evenveel als jullie. Want wij zijn immers allemaal maar broeders, en één alleen is de Heer! Is het niet zo?'
Hoofdstuk 130: Enkele vragen van Johannes om Martinus op de proef te stellen - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[1] MARTINUS zegt: 'Ja, ja, het lijkt me wel, dat ik het heb begrepen. Maar echt grondig begrijp ik het nog niet. Want ik weet dat de Heer, jij en broeder Petrus evenals Borem zeker het volste inzicht hebben; toch bewegen jullie je niet sneller dan ik en deze hele schare. Hoe is dat dan te begrijpen?'
Hoofdstuk 132: Over het alomtegenwoordig zijn en het overal tegelijkertijd werkzaam zijn van de volmaakte hemel burgers - Martinus' bedenkingen en de weerlegging daarvan door Johannes - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[1] Terwijl Martinus zich met zijn gedachten bezig houdt, gaat CHOREL naar Johannes en Petrus en zegt: 'O jullie lieve vrienden van de Heer, jullie oude ingewijde broeders en deelhebbers aan de goddelijke wijsheid en liefde, vergeef me dat ook ik het waag jullie met een vraag lastig te vallen. Ik heb Borem er ook al naar gevraagd. Maar hij gaf me steeds een ontwijkend antwoord en ik kon niet begrijpen, wat hij tegen mij zei. Daarom wend ik mij nu tot jullie en hoop bij jullie meer diepgang en duidelijkheid te vinden dan bij Borem.'
Hoofdstuk 134: Het antwoord van Johannes op de vraag van Chorel, of de hemelbewoners de aarde en haar toekomstige geschiedenis kunnen zien - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[4] Ik ben buitengewoon nieuwsgierig naar het wijsheidsgevecht, dat ik met jullie zal voeren. O, dat zal vast heel leuk worden! Ik voel nu al, hoe de moed in mijn schoenen zinkt.
Hoofdstuk 135: De heerlijkheid van de zonnewereld en haar bewoners - Martinus' vrees voor de wijsheid van de zonnemensen en de gedragswenken van Johannes - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[10] JOHANNES zegt: 'Dat zijn prijzen voor de meest wijzen onder ons, waarmee ze ons willen tooien, nadat ze ons van tevoren aan de tand zullen hebben gevoeld. Jij hebt weliswaar van de Heer al zo'n hoed op je hoofd, maar dat geeft niet. Als je volgens hen in aanmerking komt voor een prijs, dan zullen ze jouw hoed met die van hun zo innig verstrengelen, dat daaruit maar één hoed zal ontstaan, maar met een veelvoudig verhoogde glans. Zullen ze je echter niet een prijs waardig vinden, dan zullen ze je zo laten als je bent. Neem je daarom in acht, opdat een dergelijke prijs je niet ontgaat!'
Hoofdstuk 135: De heerlijkheid van de zonnewereld en haar bewoners - Martinus' vrees voor de wijsheid van de zonnemensen en de gedragswenken van Johannes - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[2] MARTINUS wil zich wel op de eerste van de drie storten, maar toch vermant hij zich en zegt: 'Ja, heerlijke schoonheden, jullie gestalte is oneindig mooi en volmaakt. Doch jullie zijn daarbij ook zeer wijs en dat dekt jullie schoonheid en maakt, dat ik deze nauwelijks enigszins kan verdragen. Want ik ben geen vriend van al te grote wijsheid. Als jullie mij echter tot vriend wilt hebben, dan moeten jullie vanuit de liefde en niet vanuit de wijsheid met mij spreken.
Hoofdstuk 137: Martinus in een examenstrijd met de drie zonnedochters - Tussen wijsheid en liefde - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[3] Jullie brachten wel een prijs voor mij mee, om deze aan mij te overhandigen, als jullie mij als een volmaakte wijze zouden leren kennen. Maar ik zeg dat jullie je dan in mij heel erg hebt vergist, ondanks jullie grote wijsheid. Want zie, zulke prijzen neem ik absoluut niet aan! Ik ken maar één prijs en deze is voor mij alleen de liefde, welke is God de Heer, die jullie als de eeuwige Oergeest kennen, door Wie alle dingen zijn gemaakt. Hij alleen is mijn prijs die ik allang voor eeuwig heb aangenomen, maar deze wijsheidsprijs van jullie kan ik echt niet gebruiken. Reiken jullie hem daarom maar uit aan iemand anders die jullie waardig daarvoor vinden, maar sla mij over!'
Hoofdstuk 137: Martinus in een examenstrijd met de drie zonnedochters - Tussen wijsheid en liefde - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[1] Na dit zelfgesprek keert MARTINUS zich weer naar het drietal en zegt: 'O jullie onbegrijpelijk heerlijke dochters van de grote zon! Jullie hebben mij op alles wat ik heb gezegd, wel een heel goed en volledig antwoord gegeven. Maar in één antwoord hebben jullie toch wel een belangrijke fout gemaakt.
Hoofdstuk 138: Martinus' motivatie voor het afwijzen van de wijsheidsprijs - Antwoord van diepe wijsheid van de zonnedochters - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[3] Daar jullie, lieve kinderen, dat toch onmogelijk kunt betwisten, moet de Heer mij toch een gedeelde prijs hebben gegeven, dus: alleen die van de liefde, die echter op zichzelf toch de noodzakelijke en verhoudingsgewijze juiste graad van wijsheid bevat. En als deze prijs als een volmaakte gave van de grote God dientengevolge geen halve - dus gedeelde - maar goed beschouwd een volledige gave is, zie ik ondanks jullie zeer wijs gemotiveerde tegenwerping werkelijk niet in, waartoe jullie prijs, die enkel op de wijsheid betrekking heeft, mij zal dienen.
Hoofdstuk 138: Martinus' motivatie voor het afwijzen van de wijsheidsprijs - Antwoord van diepe wijsheid van de zonnedochters - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[2] Zie en luister! Jullie hebben wel gelijk, als jullie licht je zegt: De grote Oergeest is in Zijn liefde en wijsheid in alles volkomen ondeelbaar. Waar een lichaam is, daar moet ook een hoofd zijn, wat zoveel wil zeggen als: Wie een prijs van de liefde ten deel zou vallen, die mag, om volmaakt te zijn, de prijs van de wijsheid niet buiten beschouwing laten. Maar jullie zien toch zeker wel met jullie heldere en hemelsmooie ogen, dat mijn hoofd al getooid is met een prijs die volledig lijkt op die van jullie. En omdat jullie in al mijn andere belevenissen zo grondig zijn ingewijd, zullen jullie immers ook weten, dat ik deze hoofdtooi rechtstreeks van de Heer Zelf heb gekregen!
Hoofdstuk 138: Martinus' motivatie voor het afwijzen van de wijsheidsprijs - Antwoord van diepe wijsheid van de zonnedochters - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[6] Wij weten, dat geen mens ter wereld zonder hoofd wordt geboren. Hij heeft ogen om te zien, oren om te horen, een neus voor de reuk, een verhemelte voor de smaak en allerlei zenuwen voor allerlei ervaringen en gevoelens. Aan een pasgeboren kind ontbreekt niets van dit alles en dat komt toch zeker zowel uit de liefde voort, alsook uit de hoogste wijsheid van de allerhoogste Geest. Want zowel het ene als het andere is in één blik duidelijk zichtbaar.
Hoofdstuk 138: Martinus' motivatie voor het afwijzen van de wijsheidsprijs - Antwoord van diepe wijsheid van de zonnedochters - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
...  1000 - 1001 - 1002 - 1003 - 1004 - 1005 - 1006 - 1007 - 1008 - 1009 - 1010 - 1011 - 1012 - 1013 - 1014 - 1015 - 1016 - 1017 - 1018 - 1019 - 1020 - 1021 - 1022 - 1023 - 1024 - 1025  ...