Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

17481 resultaten - Pagina 1013 van 1166

...  1001 - 1002 - 1003 - 1004 - 1005 - 1006 - 1007 - 1008 - 1009 - 1010 - 1011 - 1012 - 1013 - 1014 - 1015 - 1016 - 1017 - 1018 - 1019 - 1020 - 1021 - 1022 - 1023 - 1024 - 1025 - 1026  ...
[4] Niklas zegt: 'Wat dan? Als het jou dan zo ergert, dat ik je min of meer de waarheid heb gezegd, doe dan met mij hetzelfde, dan zijn we quitte! Kijk, zie je dan nog niet in, dat er ons allen veel meer gelegen moet zijn aan Christus de Heer dan aan onze wederzijds gekrenkte eer? Wat is dan eer zonder God?! Daarom, vriend Bardo, nu geen aardse domheden meer, maar laten we ons volgens de raad van Bruno bij elkaar aansluiten en de Heer Jezus vragen om licht, genade en erbarmen! Ik wil wel voorgaan in de bede, dan spreken jullie haar luid en uit de grond van je hart na; natuurlijk als jullie willen!' Bardo zegt: 'Eh... waarom zou ik uitgerekend jou moeten napraten? Ik zal toch zelf ook wel in staat zijn om een bede te formuleren!' Niklas zegt: 'Je doet maar! Ik heb er niets op tegen! Want een ieder zal wel het beste weten, waar bij hem de schoen wringt! Ik zal echter nu mijn bede toch maar hard opzeggen; het staat iedereen vrij zich daar wel of niet bij aan te sluiten!'
Hoofdstuk 118: Bardo's eigenzinnigheid; Niklas' terechtwijzing. De duizendkoppige menigte, in de geest verenigd, mag de genade van de Heer ervaren - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[8] Als Bardo zulke zwaarwichtige woorden uit Mijn mond verneemt, gaat hij bij zichzelf te rade en zegt bij zichzelf in zijn hart: 'Ja, de Heer, de Almachtige heeft gesproken. Wie kan zich verzetten tegen Zijn wijsheid en almacht? Het is nu eenmaal zo en het is eeuwig waar! De mens is een vijand van de waarheid, vooral als ze te dicht bij hem komt. Maar hij doet haar groot onrecht aan, vooral als hij bedenkt dat zijn leven oneindig ver boven het graf uitstijgt en enkel door waarheid en liefde wordt bepaald. De Heer Zelf heeft het mij laten zien en dus wil ik dan ook doen wat de Heer wil, hoe moeilijk het mij ook valt. Ik wil moedig en vastbesloten naar vriend Niklas toegaan, hem alles bekennen en hem heel deemoedig vragen om zijn vriendschap.' Daarop begeeft hij zich meteen naar Niklas om zijn goede voornemens uit te voeren.
Hoofdstuk 119: De genezing van Bardo's ziel. Niklas' rede over het leiding geven van de Heer. Hemelse verbroedering - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[3] We zien de hele groep nu al al met nieuwe kleren aan voor ons staan. Allen prijzen Mij heimelijk en sommigen kunnen Mijn minzaamheid niet diep genoeg bewonderen. Anderen bekijken de aartsvaders en de apostelen met een zekere heilige schroom. Weer anderen wagen het heel schuchter een gesprek aan te knopen met de apostelen. Maar Petrus geeft allen te kennen dat zij eerst naar Mij toe moeten gaan om de beloofde zegen te ontvangen; daarna zullen zij als vanzelf in allerlei wijsheid worden ingewijd. Na deze aanmoediging haasten allen zich naar Mij toe, bedanken Mij voor de mooie kleren en vragen Mij om de beloofde zegen.
Hoofdstuk 120: Kleding in het hiernamaals. Zegen van de Heer. Blum en zijn vrienden wordt gevraagd om de eetzaal gereed te maken. Hun wonderlijke ervaringen - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[4] Daarop hef Ik de handen op over allen en zeg: 'Ontvang allen de beloofde zegen ter versterking van jullie nog zwakke liefde en wijsheid, zonder welke het onmogelijk zou zijn om in Mijn eigenlijke hemelrijk binnen te gaan. Daar jullie echter Mijn Vaderzegen hebben ontvangen, zijn jullie nu ook in staat een flinke stap voorwaarts te maken in Mijn rijk. Jullie hebben je op aarde, als jullie af en toe de blik omhoog richtten naar de sterren, vaak afgevraagd wat deze sterren; de maan, de zon en nog veel andere hemellichamen mochten zijn. Sommigen dachten dit, anderen dat, en sommigen helemaal niets. Maar dat doet nu niets ter zake, want jullie allen hebben het aardse overwonnen en staan blij en innerlijk gesterkt voor Mij, jullie God, Vader en Verlosser. Als volmaakte kinderen hebben jullie nu het recht om in de grote en eindeloos vele woningen van jullie hemelse Vader te worden binnengeleid. Bereid je dus allen goed voor! Want nu pas begint een werkelijk grote inwijding in al de werken die jullie je hele leven lang als versluierde raadsels dagelijks voor ogen stonden!
Hoofdstuk 120: Kleding in het hiernamaals. Zegen van de Heer. Blum en zijn vrienden wordt gevraagd om de eetzaal gereed te maken. Hun wonderlijke ervaringen - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[9] Als Robert met zijn vrienden Messenhauser, Becher, Jellinek, Max Olaf, Dismas, Niklas, Bardo en nog een paar anderen die zich er vrijwillig voor aanbieden, de vele tafels in tamelijke wanorde ziet staan, zet hij grote ogen op en zegt: 'Vrienden, we zullen geruime tijd nodig hebben, voordat alles er bijstaat zoals eigenlijk zou moeten. Het is alleen lastig dat de tafels van verschillende grootte zijn; enkele zijn hoger, enkele zijn lager; andere zijn smaller, weer andere korter. Dat wordt een heel karwei! Ik ben me ook een mooie heer des huizes; ik weet niet eens, wat er zich verder nog allemaal in dit huis bevindt en hoe het moet worden gerangschikt! O, dat is een fraaie heer des huizes! Maar wat is eraan te doen? We zullen toch aan de slag moeten en deze zaak, zo goed we kunnen, in orde brengen!'
Hoofdstuk 120: Kleding in het hiernamaals. Zegen van de Heer. Blum en zijn vrienden wordt gevraagd om de eetzaal gereed te maken. Hun wonderlijke ervaringen - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[7] De door ons tot stand gekomen en door de Heer bevolen ordening van deze door elkaar staande tafels en banken is een vingerwijzing Gods voor datgene, wat wij nog aan onszelf moeten doen om in de toekomst God waardig te kunnen zijn. Daarom is het zaak deze verschijning dankbaar zo te gebruiken, als de Heer het wil.
Hoofdstuk 121: Meningen en raadgevingen van de vrienden. Dismas brengt de harten tot rust. Roberts dank. Over de zegen van de naastenliefde - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[10] Robert zegt: 'Vriend, ik ben werkelijk stomverbaasd over jouw wijsheid. Jij was toch eerst een hardnekkige bestrijder van de leer over de goddelijkheid van Jezus Christus en het heeft ons veel moeite gekost, voordat jij je weg gevonden had. De zorgen die wij om jou hadden, waren niet gering, maar nu ben je ons allen een halve eeuwigheid vooruit. Jij hebt ons nu een grote waarheid onthuld; ik moet je openlijk bekennen, dat wij zonder jou misschien pas over duizend jaar achter die waarheid zouden zijn gekomen. Broeder, je hebt ons daarmee een zeer grote dienst bewezen!
Hoofdstuk 121: Meningen en raadgevingen van de vrienden. Dismas brengt de harten tot rust. Roberts dank. Over de zegen van de naastenliefde - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[16] Wij allen wonen nu in jou, zoals jij in ons allen. Wie van ons kan zeggen: 'Broeder, ik heb te weinig!'? Ieder heeft het zijne en hoe meer hij heeft en geeft, des te meer ontvangt hij terug. De harten zijn hier als zeeën; de ene stroomt steeds in de andere en toch heeft er geen te weinig water. Zodoende hoef je mij je huis niet te schenken, want ik gebruik het alsof het mijn eigen was. In ruil daarvoor staat echter ook het mijne jou volkomen ter beschikking.
Hoofdstuk 121: Meningen en raadgevingen van de vrienden. Dismas brengt de harten tot rust. Roberts dank. Over de zegen van de naastenliefde - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[18] Robert zegt: Dank je, beste broeder voor dit prachtige onderricht, dat werkelijk niets te wensen overlaat! Maar omdat ik nu ook veel stemmen hoor, wordt het tijd, dat we samen eens gaan kijken wat daar gaande is. Jij broeder, kom aan mijn zijde, want jij bent voor mij onmisbaar geworden!'
Hoofdstuk 121: Meningen en raadgevingen van de vrienden. Dismas brengt de harten tot rust. Roberts dank. Over de zegen van de naastenliefde - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[11] Becher zegt: 'Vrienden, ik wil overal mee helpen, maar verlang vooral geen plan van mij. Want werkelijk, in deze enorm grote ruimte voel ik mij zo dom, alsof ik net uit het moederlichaam was gekropen!' Jellinek zegt: 'Naar het mij zo stilletjesaan voorkomt, is deze zaak veel betekenisvoller dan wij ons voorstellen. Ik bedoel dit: de Heer heeft ons allen hier enigszins in een lastig parket gebracht. Daarom zal ons niets anders overblijven dan naar Hem toe te gaan en van Hem een goed plan te vragen, want we kunnen wel een halve eeuwigheid blijven tobben, maar zouden toch op geen enkele manier tot een resultaat komen. Van duizend tafels en enkele duizenden stoelen en banken van de meest uiteenlopende grootte bij wijze van spreken één harmonisch geheel te maken, daartoe zijn we niet in staat. Laten we daarom iemand naar de Heer zenden om te informeren naar de juiste ordening!'
Hoofdstuk 120: Kleding in het hiernamaals. Zegen van de Heer. Blum en zijn vrienden wordt gevraagd om de eetzaal gereed te maken. Hun wonderlijke ervaringen - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[17] Max Olaf zegt: 'Geen God kan van iemand meer verlangen dan waartoe hij in staat is. Daarom zullen we ook meteen aan het werk gaan met het ordenen van de tafels. De grote, van dezelfde hoogte en breedte, schuiven we voor in de zaal tegen elkaar aan; hier tegenaan de wat lagere en smallere; daar tegenaan de nog lagere en smallere enzovoort in die volgorde. Het geheel geven we de vorm van een lange rechthoek, of misschien ook een kruis, wat eigenlijk nog meer aan onze situatie beantwoordt, omdat we aan dit karwei een echt kruis hebben! Op dezelfde manier gaan we met de banken en stoelen te werk. Hebben we dit karwei beëindigd, dan zullen we wel zien of de Heer zal komen, zoals Hij beloofd heeft. Komt Hij echter niet, dan gaan we ook naar buiten en zoeken ons gezelschap in alle hoeken van deze wereld. Laten we nu in Godsnaam met het ordenen van deze zaak beginnen.'
Hoofdstuk 120: Kleding in het hiernamaals. Zegen van de Heer. Blum en zijn vrienden wordt gevraagd om de eetzaal gereed te maken. Hun wonderlijke ervaringen - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[1] Bardo gaat naar Robert toe en zegt: 'Vrienden, ik kan niet ontkennen dat dit verdwijnen van de Heer samen met het grote gezelschap, ook mij eigenaardig voorkomt. Ik denk nu echter bij mezelf: is het eerdere gebeuren met honderden wijze voorvallen enkel een op een droom lijkende verschijning geweest, dan zijn wij vrij en dus volkomen onze hoogsteigen wetgevers. In dat geval kunnen we doen wat we voor onze behoeften het beste vinden, en geen vreemde macht kan ons daarbij van de wijs brengen. Is echter alles, wat we nu in deze wereld beleefd, gezien en ervaren hebben, zuivere geestelijke waarheid en werkelijkheid en is de door ons allen geziene, boven alles geliefde Jezus de Heer, dan is de situatie waarin wij nu verkeren alleen maar een tot ons heil dienende beproeving. Zijn liefde en genade laten ons deze toekomen om ons daardoor zelfstandiger, zelfwerkzamer en in zekere zin geestelijk mannelijker te maken. Daarom ben ik van mening: we moeten in onze liefde tot Jezus de Heer flink groeien, zoals Hij ons onderricht, verheven en met Zijn almachtige scheppershand gezegend heeft; dan zal Hij zeker met al onze geliefde broeders en zusters spoedig in ons midden zijn. Dat is mijn advies. Weet iemand van jullie echter iets beters, dan verzoek ik hem ermee voor de dag te komen!'
Hoofdstuk 121: Meningen en raadgevingen van de vrienden. Dismas brengt de harten tot rust. Roberts dank. Over de zegen van de naastenliefde - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[6] We hebben nu een zekere kracht en bezitten de goddelijke leer in overvloed. Het komt er nu op aan ons door zelfwerkzaamheid zo te ontwikkelen, als de door ons erkende ordening Gods verlangt! Het eerste is een vrije liefde, voorzover onze harten daartoe in staat zijn. God meer liefhebben dan men kan, zou een dwaasheid zijn. God echter minder liefhebben dan onze harten het verlangen, zou een onverantwoorde nalatigheid zijn, die ons tenslotte in een toestand van halfdood zijn zou moeten brengen. Hebben we echter in de juiste mate liefde, dan zullen we ook wijsheid en de dienovereenkomstige kracht bezitten, waarmee we ons dan als vrije en volmaakte geesten, zelfstandig handelend, als het ware vanuit God kunnen bewegen. God is zeker in alles Zelf de hoogste ordening. Willen wij echter deze ordening begrijpen, dan moeten wij in onszelf in alles tot de ware ordening komen, anders kunnen we nooit aanspraak maken op een volmaakte vrijheid.
Hoofdstuk 121: Meningen en raadgevingen van de vrienden. Dismas brengt de harten tot rust. Roberts dank. Over de zegen van de naastenliefde - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[13] Daarom verdien ik nog lang niet, dat jij, Robert, jouw huis dat de Heer uit jouw hart heeft opgebouwd, hier aan mij als eigendom zou schenken, wat naar mijn bescheiden mening ook helemaal niet zo gemakkelijk zou zijn. Kijk, het huis met al zijn heerlijkheden komt helemaal overeen met jouw eigen hart, waaruit de Heer met behulp van de zich daarin bevindende Gods- en broederliefde, dit prachtige werk heeft gevormd. Zou ik dus dit huis van jou als geschenk aannemen, dan zou ik jou daardoor ook je hart en je leven afnemen, omdat dit huis volgens de diepere waarheid het liefdevolle karakter van jouw hart zelf is..
Hoofdstuk 121: Meningen en raadgevingen van de vrienden. Dismas brengt de harten tot rust. Roberts dank. Over de zegen van de naastenliefde - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[15] De generaal zegt: 'Mijn beste mevrouw, bidt u voor uzelf maar in het Engels of het Chinees, wij verstaan tot nog toe alleen maar gewoon Duits en willen ook graag zo bidden. Ik vraag daarom nog eens: wie van jullie kan het 'Onze Vader' goed bidden in het Duits? Laat hij naar voren komen en in goed Duits voorbidden.'
Hoofdstuk 122: Het binnendringen van een opgewonden menigte gesneuvelden. De toespraak van de aanvoerder. Zijn oproep tot gebed - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
...  1001 - 1002 - 1003 - 1004 - 1005 - 1006 - 1007 - 1008 - 1009 - 1010 - 1011 - 1012 - 1013 - 1014 - 1015 - 1016 - 1017 - 1018 - 1019 - 1020 - 1021 - 1022 - 1023 - 1024 - 1025 - 1026  ...