Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16638 resultaten - Pagina 1013 van 1110

...  1001 - 1002 - 1003 - 1004 - 1005 - 1006 - 1007 - 1008 - 1009 - 1010 - 1011 - 1012 - 1013 - 1014 - 1015 - 1016 - 1017 - 1018 - 1019 - 1020 - 1021 - 1022 - 1023 - 1024 - 1025 - 1026  ...
[1] Na deze woorden is MARTINUS pas echt verlegen en heeft helemaal geen weerwoord meer. In zichzelf mompelt hij heel zacht: 'Zo, zo, nu is het helemaal voor elkaar! Daar zullen we het hebben! Wat moet ik nu zeggen? Ze hebben op alle punten gelijk en ik ben daarentegen op alle punten een ezel en een os, en dat nota bene met de hoed van de wijsheid op mijn hoofd. O dat komt prachtig uit! En die komen met een tweede hoed voor mij aanzetten! Het wordt steeds mooier. - Broeders, lieve broeders, als jullie mij niet uit de puree halen, dan ga ik er in ieder geval van door!'
Hoofdstuk 139: Martinus in de tang - De bemoedigende woorden van Petrus - Het goede antwoord van Martinus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[5] MARTINUS denkt nu heel grondig na wat hij zal zeggen. Hij vindt na een poosje langer nadenken toch werkelijk een uitspraak die er zeker mag zijn en zegt dan: 'O jullie meer dan lieflijke dochters van de grote zon! Jullie woorden zijn wel heel wijs en logisch. Maar er ontbreekt toch iets aan, wat in jullie ogen misschien niet zo belangrijk is, maar voor mij zeker wel.
Hoofdstuk 139: Martinus in de tang - De bemoedigende woorden van Petrus - Het goede antwoord van Martinus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[6] Omdat jullie door jullie wijzen weten, wat de grote Geest Gods op mijn kleine aarde heeft onderricht, en ook weten, hoe daar de natuur van alle schepselen is, verwondert één ding mij zeer: dat jullie niet ook weten, wat de Heer Jezus die toch jullie allereerste, grote Geest is, nog bij andere gelegenheden tegen ons, Zijn kinderen, heeft gezegd.
Hoofdstuk 139: Martinus in de tang - De bemoedigende woorden van Petrus - Het goede antwoord van Martinus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[7] Zie, ooit brachten moeders hun kinderen naar Hem toe. En omdat daardoor een gedrang ontstond, gingen Zijn leerlingen die zich al heel wijs waanden, tegenover de moeders staan en weerhielden hen om dichter bij de Heer te komen. Toen de Heer dat echter al gauw merkte, sprak Hij tegen de leerlingen: 'Laat de kleinen tot Mij komen en verhinder ze niet; want van hen is het koninkrijk der hemelen! Waarlijk, Ik zeg jullie, als jullie niet worden als deze kleinen hier, dan zullen jullie Mijn Rijk niet binnengaan!'.
Hoofdstuk 139: Martinus in de tang - De bemoedigende woorden van Petrus - Het goede antwoord van Martinus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[8] Daarmee stelt de Heer voor diegenen die al wijs waren als voorwaarde tot het bereiken van het hemelrijk het kindschap, dat nog geen wijsheid bezit. Daarom weet ik dus niet, waarom jullie de wijsheid voor zoiets groots aanzien en ervan overtuigd lijken te zijn, dat men pas na ontvangst van de wijsheidsprijs geschikt zou worden voor het hemelrijk! Ik bedoel, de leer van God zal toch wel boven die van jullie verheven en absoluut waar zijn?
Hoofdstuk 139: Martinus in de tang - De bemoedigende woorden van Petrus - Het goede antwoord van Martinus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[9] Wel zei de Heer tegen de wijze Nikodemus, dat hij van tevoren wedergeboren zou moeten worden, als hij in het Godsrijk wilde binnengaan. Maar de Heer doelde daarbij niet op jullie wijsheid die de Jood toch al bezat, maar op de kinderlijke onschuld, die zuiver liefde is! En zo begrijp ik ook het woord van de Heer, houd mij alleen aan de liefde en laat alle wijsheid alleen aan de Heer over. Zie, daarom ben ik ook bij Hem, - terwijl ik God weet waar zou zijn, als de Heer op mijn wijsheid af zou willen gaan, die zo goed als eeuwig niets is!
Hoofdstuk 139: Martinus in de tang - De bemoedigende woorden van Petrus - Het goede antwoord van Martinus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[10] Ik ben er dan ook ten zeerste van overtuigd, dat een ieder zondigt die zich voor God op zijn wijsheid zou willen beroemen. Doch als het eenvoudige hart maar vol is van de liefde tot God, dan heeft hij ook al de levensprijs in zich, die voor hem het kindschap Gods bewerkstelligt. Maar als hij deze prijs al heeft, waartoe moet dan die van jullie dienen? Daarom wordt jullie door mij nu voor de laatste keer gezegd: Ik behoef jullie wijsheidsprijs niet, omdat ik allang heb wat ik nodig heb!
Hoofdstuk 139: Martinus in de tang - De bemoedigende woorden van Petrus - Het goede antwoord van Martinus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[11] Zien jullie er echter op toe, dat je mijn prijs ten deel zal vallen! Dan zijn jullie allemaal veel gelukkiger te prijzen, dan jullie nu zijn alleen in je wijsheidsglans, waaruit niettegenstaande jullie onnoemelijke schoonheid weinig liefde naar buiten straalt. Zeg nu, of jullie nog wat te zeggen hebt; maar reken niet meer op een antwoord van mij! Want één ding is maar nodig en dat is de liefde; al het andere geeft de Heer, wanneer ik het nodig heb!'
Hoofdstuk 139: Martinus in de tang - De bemoedigende woorden van Petrus - Het goede antwoord van Martinus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[2] MARTINUS, hierdoor helemaal verrast, zegt: 'In mijn huis is nog voor vele duizenden plaats; dus ook voor jullie. Want groter dan jullie wereld is mijn huis, dat de Heer, mijn eeuwig heilige Vader, voor eeuwig voor mij heeft gebouwd. Ontdoe jullie daarom - als jullie naar mijn huis verlangen - van je wijsheidsprijs, neem die van mij van de liefde en volg mij! Maar als dat mogelijk is, bedek dan jullie al te grote bekoorlijkheid wat meer. Want deze is voor mij machtiger dan jullie woorden, daar ik leef in de liefde en niet alleen in de wijsheid!'
Hoofdstuk 140: Verzoek van de drie zonnedochters aan Martinus, hen te leren God lief te hebben - Martinus' kritische hoofdvraag - De in liefde ontvlamde zonnedochters omarmen Martinus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[4] MARTINUS zegt: 'Zo gaat het wel. Zo is het gebruikelijk in mijn huis, dat een huis van de grote, heilige Vader is, die daar ook niet bijna geheel naakt zoals jullie daarnet, maar geheel gekleed gaat. Jullie zijn ook zo nog oneindig mooi, maar nu toch te verdragen voor mijn oog. En zo kunnen jullie wel bij mij blijven.
Hoofdstuk 140: Verzoek van de drie zonnedochters aan Martinus, hen te leren God lief te hebben - Martinus' kritische hoofdvraag - De in liefde ontvlamde zonnedochters omarmen Martinus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[5] Maar nu nog iets: Zeg eens, kennen jullie de grote Geest? Hebben jullie een voorstelling van Hem? Wat zouden jullie wel doen, als jullie voor Hem moesten verschijnen?'
Hoofdstuk 140: Verzoek van de drie zonnedochters aan Martinus, hen te leren God lief te hebben - Martinus' kritische hoofdvraag - De in liefde ontvlamde zonnedochters omarmen Martinus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[7] MARTINUS zegt: 'O, als dat zo is, hoe komt het dan dat jullie ons, zijn kinderen, niet vrezen? Kunnen jullie je dan niet indenken, dat de Vader er ook zo uitziet als wij, Zijn kinderen? Zie nu eens, wat voor vruchten enkel wijsheid draagt! Wat voor ons hart de allergrootste behoefte is, dat is aan jullie hart onverbiddelijk onthouden. Wat ons tot de grootste zaligheid brengt, dat zou voor jullie de grootste kwelling worden!
Hoofdstuk 140: Verzoek van de drie zonnedochters aan Martinus, hen te leren God lief te hebben - Martinus' kritische hoofdvraag - De in liefde ontvlamde zonnedochters omarmen Martinus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[8] Wat een verschil tussen ons en jullie! Zeg mij eens, hebben jullie dan in je hart nog nooit liefde gevoeld? Voelen jullie dan mogelijk nu niet zo iets voor mij of voor mijn twee broeders?'
Hoofdstuk 140: Verzoek van de drie zonnedochters aan Martinus, hen te leren God lief te hebben - Martinus' kritische hoofdvraag - De in liefde ontvlamde zonnedochters omarmen Martinus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[10] MARTINUS zegt: 'Aha, jullie wijsheid begint al een veer te laten! O maak je geen zorgen om de grootte van jullie hart; dat zal gauw groot genoeg zijn voor heel veel liefde. Wie van jullie zou mij kunnen omarmen en stevig aan haar borst drukken?'
Hoofdstuk 140: Verzoek van de drie zonnedochters aan Martinus, hen te leren God lief te hebben - Martinus' kritische hoofdvraag - De in liefde ontvlamde zonnedochters omarmen Martinus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[12] MARTINUS zegt: 'Nu vooruit, dat sta ik jullie van ganser harte toe!'
Hoofdstuk 140: Verzoek van de drie zonnedochters aan Martinus, hen te leren God lief te hebben - Martinus' kritische hoofdvraag - De in liefde ontvlamde zonnedochters omarmen Martinus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
...  1001 - 1002 - 1003 - 1004 - 1005 - 1006 - 1007 - 1008 - 1009 - 1010 - 1011 - 1012 - 1013 - 1014 - 1015 - 1016 - 1017 - 1018 - 1019 - 1020 - 1021 - 1022 - 1023 - 1024 - 1025 - 1026  ...