Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

17481 resultaten - Pagina 1014 van 1166

...  1002 - 1003 - 1004 - 1005 - 1006 - 1007 - 1008 - 1009 - 1010 - 1011 - 1012 - 1013 - 1014 - 1015 - 1016 - 1017 - 1018 - 1019 - 1020 - 1021 - 1022 - 1023 - 1024 - 1025 - 1026 - 1027  ...
[9] Ik heb in mijn aardse leven de wereldgeschiedenis bestudeerd en heb ontdekt dat, waar het om de meest infame streken gaat, de papen meestal vooraan stonden. Neem maar eens de hedendaagse geschiedenis van de revoluties en de oorlogen. Wie zijn daarvan de aanstichters? De papen!
Hoofdstuk 123: Een monnik wil voor geld de mis lezen. De generaal gaat tekeer tegen Rome. Robert zou graag helpen. De Heer komt - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[8] Robert glimlacht verlegen en zegt na een poosje: 'Alles zou onuitsprekelijk goed, prettig en aangenaam zijn, als ze maar niet zo bijzonder mooi zou zijn! Maar ja, een helpster! O Heer, mij door U gegeven, zou inderdaad van mijn ene huis duizend hemelen maken! Alleen is ze voor mij eigenlijk te mooi, te lief en te bekoorlijk.'
Hoofdstuk 124: Roberts vreugde. De zorg van de Heer voor de monnik. Robert als heer des huizes krijgt Helena als helpster. Hemelse huwelijksvoltrekking - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[9] Ik zeg: 'Je was anders toch een vriend van al wat mooi en tevens nuttig is. Jouw lijfspreuk luidde zelfs: 'Het mooie moet nuttig en het nuttige mooi zijn!' Kijk, dat is al in alle eeuwigheid ook het grondbeginsel van Mijn eigen handelen geweest. Vandaar dat al Mijn werken even mooi als nuttig zijn. De nuttigheid komt overeen met Mijn eeuwige liefde en goedheid en de schoonheid met Mijn wijsheid en waarheid. Zo kun je dan ook hier in het rijk der hemelen nooit het ene zonder het andere hebben. Hoe mooier zich hier iets voordoet, des te nuttiger is het ook!
Hoofdstuk 124: Roberts vreugde. De zorg van de Heer voor de monnik. Robert als heer des huizes krijgt Helena als helpster. Hemelse huwelijksvoltrekking - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[11] Kijk, dit huis heeft de Heer mij voor eeuwig tot eigendom gegeven; toch ken ik zelf nog maar een heel klein deel van zijn innerlijke rijkdom. Als ik jou er een plezier mee zou kunnen doen, zou ik het jou onmiddellijk tot eigendom geven! Jij hebt ons heilige woorden, als kwamen ze uit Gods mond Zelf, gegeven, die ons hebben getroost in onze verlatenheid. O, dan is een woord meer waard dan honderdduizend van die huizen! Daarom, neem aan wat ik je geven kan! Het is hier mijn grootste bezit, behalve de Heer en jijzelf. Beste broeder, hoe lief en dierbaar ben je ons allen nu geworden! Hoe lang is het nu geleden, dat wij met innig medelijden op je neerkeken en nu sta je zo ver boven ons allen. Ik vraag je daarom, ons met nog een paar van zulke woorden op te beuren!'
Hoofdstuk 121: Meningen en raadgevingen van de vrienden. Dismas brengt de harten tot rust. Roberts dank. Over de zegen van de naastenliefde - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[12] Dismas zegt: 'Beste broeders, hebben jullie nooit gehoord, dat de ene dienst de andere waard is? Zo is het ook hier! Jullie oprechte vriendschap heeft mij indertijd gezuiverd en opgetild uit de diepte van mijn verdorvenheid, want ik was toen, wat mijn innerlijk betreft, een burger van de hel. Jullie waren echter in staat vat te krijgen op mijn innerlijk, en daardoor werd ik gered. Maar nu zijn jullie alleen maar een beetje in verlegenheid geraakt door de taak om ons eigen innerlijk te ordenen, die de Heer ons in deze tweede zaal heeft opgedragen. Toen heb ik vanuit mijn innerlijk enkele woorden gesproken en deze hebben, de Heer alleen zij alle lof, de gewenste uitwerking niet gemist.
Hoofdstuk 121: Meningen en raadgevingen van de vrienden. Dismas brengt de harten tot rust. Roberts dank. Over de zegen van de naastenliefde - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[15] Zoals echter op aarde echte godskinderen hun hart volledig aan hun broeders zouden willen geven, zo zou ook jij, liefste broeder, mij nu je eigen hart als eigendom willen geven. Dat is weliswaar buitengewoon edel, maar hier in de geestenwereld volkomen onmogelijk; ook zou het onnodig en doelloos zijn, want waar de ware broederliefde wetten stelt aan het mijn en dijn, kunnen er nooit grensconflicten optreden. Geen wet waarborgt iemands bezit zo goed als de heilige wet van de naastenliefde, op grond waarvan iedereen het zijne blijmoedig aan allen ter beschikking stelt. Wat de een doet en in praktijk brengt, dat doen en beoefenen dan ook alle anderen. Daarom is het hier absoluut onmogelijk, dat iemand iets te kort zou kunnen komen.
Hoofdstuk 121: Meningen en raadgevingen van de vrienden. Dismas brengt de harten tot rust. Roberts dank. Over de zegen van de naastenliefde - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[2] Robert zegt tegen Dismas: 'Broeder, dat is me een wanhopige geschiedenis! In plaats van de Heer dringt verdacht uitziend gepeupel het huis binnen en vraagt vrijpostig naar de heer des huizes, welke eer mij helaas te beurt valt. Wat willen zij toch; zijn er ook hier soms rovers en moordenaars? Waarlijk, dat ontbreekt er nog maar aan in het hemelrijk Gods! Kijk toch eens wat een vurige blik zij in de ogen hebben! Het zou me zeer verbazen als dit gepeupel niet rechtstreeks uit de hel ontsnapt is! Zeg toch eens wat we nu met dit volkje moeten beginnen. Deze kerels zouden in staat zijn ons zelfs hier in het hemelrijk van huis en hof te verjagen. Kijk hoe ze razen en tieren. De hele zaal is al stampvol en nog zie ik door de deur, hoe zelfs de binnenplaats steeds voller wordt. Als dat zo doorgaat, worden we zonder meer platgedrukt. Ook de werkelijk beestachtige stank kan mijn neus niet bepaald behagen. Bah, dat is werkelijk een onverwachte, hoogst ellendige vertoning. Wat nu gedaan?'
Hoofdstuk 122: Het binnendringen van een opgewonden menigte gesneuvelden. De toespraak van de aanvoerder. Zijn oproep tot gebed - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[4] De generaal zegt: 'Maak dat je weg komt, jij spitsboef! Als jij de mis als het enige redmiddel beschouwt en daarbij niet zoveel naastenliefde hebt om ons, die toch geen van allen iets bezitten, zonder geldelijke bijdrage te redden, dan ben je slechter dan alle dieven, moordenaars, rovers, hoerenlopers en echtbrekers van de gehele aarde! Jij bent hier, wat je ook op aarde was, een dienaar Gods om het geld! Zonder geld kan wat jou betreft de hele wereld verdoemd worden, hetgeen jou niet in het minst zou deren. Ga uit mijn ogen en lees je Latijnse onzin waar je ook wilt, maar laat ons ervan verschoond blijven. Wij zijn merendeels Duitsers en Slaven en willen en zullen daarom ook in het Duits of Slavisch bidden. Rechtsomkeert mars!'
Hoofdstuk 123: Een monnik wil voor geld de mis lezen. De generaal gaat tekeer tegen Rome. Robert zou graag helpen. De Heer komt - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[10] Helena is werkelijk bijzonder mooi, maar juist daardoor is zij ook een even bijzonder nuttig wezen. Wees daarom niet zo beschroomd vanwege haar schoonheid! Jij wordt pas door haar een volmaakt mens en een volmaakte engel en zij wordt door jou nog mooier, volmaakter en nuttiger! Ik geef haar aan jou als een ware hemelse vrouw, met wie je steeds wijzer, gelukkiger en zaliger zult worden. Reik haar daarom je rechterhand en druk haar aan je borst! En het opvolgen van Mijn wil in deze, is de eeuwige zegen voor jullie beiden!'
Hoofdstuk 124: Roberts vreugde. De zorg van de Heer voor de monnik. Robert als heer des huizes krijgt Helena als helpster. Hemelse huwelijksvoltrekking - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[11] Terwijl het hem duizelt van verrukking zegt Robert: 'O Heer, vergeef mij mijn grote zwakheid, maar hierbij moet ik U eerlijk bekennen, dat ik de bede: 'Heer, Uw wil geschiede' nog nooit gemakkelijker en zaliger heb uitgesproken dan deze keer! Kom dan hier aan mijn borst, jij hemels mooie en heerlijke Helena! Wat de Heer, Vader Jezus, Jehova Zebaoth mij genadevol heeft gegeven voor eeuwig, heeft Hij door mij ook aan jou voor eeuwig gegeven. Zo zullen wij dan volkomen zalig één zijn in alles: in liefde, waarheid, in alle liefdedaden en daardoor één in onze zeer heilige, liefdevolle Vader!'
Hoofdstuk 124: Roberts vreugde. De zorg van de Heer voor de monnik. Robert als heer des huizes krijgt Helena als helpster. Hemelse huwelijksvoltrekking - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[14] Ik zeg: 'Goed, goed, Mijn geliefde kinderen! Jullie zijn nu gezegend en één en zullen het steeds zaliger, voor eeuwig blijven!
Hoofdstuk 124: Roberts vreugde. De zorg van de Heer voor de monnik. Robert als heer des huizes krijgt Helena als helpster. Hemelse huwelijksvoltrekking - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[2] Robert spreekt met tranen in de ogen de volgende woorden tot Mij: 'O Heer, lieve heilige Vader! Waar was U toch al die tijd, dat we U ondanks al ons zoeken niet konden vinden? Ach, wat treurig, eenzaam en verlaten was het hier, toen we U in huis nergens meer konden vinden! Wat ging het ordenen van de tafels ons slecht af! Om kort te gaan, het was zonder U niet meer om uit te houden. Nu U echter tot ons in Uw eigendom bent gekomen, is alles weer onuitsprekelijk goed! Ik zou nu van vreugde gewoon uitbundig kunnen worden, maar niet mijn voeten, maar mijn gelukzalige hart springt op van de hoogste vreugde en zaligheid. Wat is het toch een eeuwige waarheid, die U hebt verkondigd: 'Zonder Mij kunnen jullie niets doen!' Ik voeg er nog iets aan toe en zeg het luid: zonder U, 0 lieve, heilige Vader is er nergens iets! Dan is alles eenzaam, verlaten en treurig, om wanhopig van te worden. Van nu af aan zult U ons toch niet meer zo alleen laten?'
Hoofdstuk 124: Roberts vreugde. De zorg van de Heer voor de monnik. Robert als heer des huizes krijgt Helena als helpster. Hemelse huwelijksvoltrekking - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[3] Ik zeg: 'Ik heb jullie deze keer toch niet verlaten? Ik leidde jouw gasten alleen maar als mijn kinderen wat rond in de grote tuin van dit huis en toonde hun de veelsoortige, geheel nieuwe perken, waaraan allen een heel groot welgevallen hadden. Jij had ondertussen mooi de tijd om de grote eetzaal in gereedheid te brengen, wat tot Mijn genoegen ook is gebeurd. Dat jij Mij voor enkele ogenblikken niet kon waarnemen met je ogen, heeft niets te betekenen, omdat Ik met dezelfde liefde bij jullie was. Ikzelf heb broeder Dismas woorden in de mond gelegd, die hij voor jullie tot diepste lering heeft uitgesproken. Nu ben Ik echter weer zichtbaar bij jullie en wil dit huis weer binnengaan om aldaar de vele zieken tot het ware leven te genezen.
Hoofdstuk 124: Roberts vreugde. De zorg van de Heer voor de monnik. Robert als heer des huizes krijgt Helena als helpster. Hemelse huwelijksvoltrekking - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[2] Als de monnik zich na een poosje volkomen heeft opgericht, vraagt hij: 'Wie blies er nieuw leven in mijn ingewanden, want ik was toch door mijn vijanden gedood?' (In de geestenwereld zijn namelijk allen die uit een huis worden gegooid, voor enige tijd als het ware dood, want uitstoten of naar buiten werpen betekent in de geestenwereld zoveel als gewelddadig terechtstellen of doden). 'Waar ben ik nu toch? Het is nacht en heel donker, waarheen ik mijn ogen ook wend. Geen geluid dringt tot mijn oren door. Of ik ook verlamd ben, weet ik eigenlijk niet, want ik voel geen grond onder mij. 0, als ik toch maar ergens een heel klein schemerlicht je zou kunnen ontdekken!
Hoofdstuk 125: Geestelijk ontwaken van de monnik. Zelfgesprekken als zielespiegel. Christus, het levensanker van de schipbreukeling - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[3] Op aarde was ik priester en verrichtte ijverig de mij voorgeschreven dienst. Weliswaar waren daarmee meestal alleen puur aardse belangen gemoeid en van een geloof was eigenlijk nauwelijks sprake, maar desondanks vervulde ik gewetensvol mijn ambt. Maar welk een loon heb ik nu geoogst in het rijk des doods! O God, zo U ergens bent, of onverbiddelijk hard noodlot, waarom moest ik toch een denkend, zelfbewust wezen worden? Waarom moest ik geleid worden door de meest onnatuurlijke levensomstandigheden, die zo zwaar met vervloeking zijn belast? Wie wilde dan, dat ik juist dat, en niet iets anders moest worden? Wat kan een kind er eigenlijk aan doen, dat het blind ter wereld komt en dan geen dokter meer vindt? O hard noodlot, waar ben je, opdat ik mij tot jou kan wenden en je vervloeken kan! Mijn hele leven was tot nu toe een ononderbroken vervloeking, maar ik wil niet meer vloeken, want het is genoeg dat ikzelf een vloek ben.'
Hoofdstuk 125: Geestelijk ontwaken van de monnik. Zelfgesprekken als zielespiegel. Christus, het levensanker van de schipbreukeling - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
...  1002 - 1003 - 1004 - 1005 - 1006 - 1007 - 1008 - 1009 - 1010 - 1011 - 1012 - 1013 - 1014 - 1015 - 1016 - 1017 - 1018 - 1019 - 1020 - 1021 - 1022 - 1023 - 1024 - 1025 - 1026 - 1027  ...