Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

15542 resultaten - Pagina 1015 van 1037

...  1003 - 1004 - 1005 - 1006 - 1007 - 1008 - 1009 - 1010 - 1011 - 1012 - 1013 - 1014 - 1015 - 1016 - 1017 - 1018 - 1019 - 1020 - 1021 - 1022 - 1023 - 1024 - 1025 - 1026 - 1027 - 1028  ...
[18] Verenigen zich dan weer zulke geesten uit de dierenwereld in lief de tot één geest, dan is zo'n geest in staat tot een hogere trap op te stijgen en als een eenvoudige geest ( en wel als 'ziel ') in een mens te worden gelegd. Van hieruit kan hij dan na zijn rijping zelfstandig en vrij werkend naar buiten treden om zijn eeuwig liefhebbende Oerbron te aanschouwen. Zo'n geest zal nooit iets met de materie te maken hebben. Alleen met de in de mens weer boos geworden geesten, waarbij geen op verstandige wijze toegepast liefde middel iets uitwerkt, wordt weer een gelijksoortige langdurige weg ingeslagen.
Hoofdstuk 6: Het leven van de boom - Jakob Lorber - Geheimen der natuur
[9] Langzamerhand echter wordt het wrange en slechtere door het inwendig zoete en goede overwonnen en naar de uiterste grens geduwd als vaste schil. En zo wordt dan, als een goed voorbeeld voor de mens, door het van binnen opstijgende goede ten eerste het leven in een ongebonden vrijheid behouden, wat de pit hier laat zien, want alle haar omgevende sappen worden steeds losser en milder en daardoor ook rijper en meer vergeestelijkt; ten tweede wordt het overwonnen wrange en als het ware slechte ook goed, daar het tot materiaal voor de vaten van zo'n plantenheiligdom wordt.
Hoofdstuk 7: Het evangelie van de wijnstok - Jakob Lorber - Geheimen der natuur
[13] Want het leven woont in ons -en de dood ligt buiten ons! Wie naar het leven streeft en levend wordt, voor hem wordt alles stralend licht en levend. Want wie leven heeft, die bezielt alle dingen met leven en zo worden ze dan levend voor hem en door hem. De dood moet zijn gevangenen aan de levende afstaan.
Hoofdstuk 7: Het evangelie van de wijnstok - Jakob Lorber - Geheimen der natuur
[14] Wie echter naar buiten toe streeft, naar wat het ook is, die streeft naar de dood en grijpt al gauw het eerste het beste wat hem onder ogen komt en dat is op zichzelf niets anders dan de dood. Zo iemand verstrooit zijn leven, wordt al maar zwakker en sterft tenslotte geheel. En dan Is voor hem ook alles dood en als niet bestaand. Waardoor zo veel mensen zelfs Mij, het meest Levende leven, uit hun oog en hart verliezen, omdat Ik helemaal niet meer voor hen besta.
Hoofdstuk 7: Het evangelie van de wijnstok - Jakob Lorber - Geheimen der natuur
[17] Als ze het levensvonkje daar ook niet gevonden hebben, willen ze met hun eenvoudige intelligentie zich in alle richtingen begeven om het vonkje te vinden. Daarom breiden ze zich in alle richtingen netvormig uit en maken naar onderen veel uitlopers, waardoor de haren onder het blad worden gevormd. Door dit zoeken vullen ze dan ook de tussenruimten met hun substantie.
Hoofdstuk 7: Het evangelie van de wijnstok - Jakob Lorber - Geheimen der natuur
[18] Als het levensvonkje merkt dat een voldoende hoeveelheid naar buiten is gestroomd, snoert het heel snel zijn kanalen dicht, behalve het middelste. Zelf breekt het dan vaak juist in het midden van zulke horden uit, waarna het bekende proces opnieuw begint.
Hoofdstuk 7: Het evangelie van de wijnstok - Jakob Lorber - Geheimen der natuur
[12] Dit is een kleine wenk. Als iemand zijn innerlijk buiten beschouwing laat en alleen maar gelooft de volheid van het leven te moeten zoeken in de ver uitgestrekte scheppingsruimte, dan strekt hij eveneens zijn ogen en armen ver uit naar de dood; en Ik leer toch door dagelijkse ervaring duidelijk aan iedereen, dat de wereld steeds mooier, heerlijker en verlichter wordt, naarmate men verder van haar verwijderd is. Daar kan ook een panorama van getuigen; naar een ver verwijderd gebergte kijkt men vaak met aandacht en genoegen. Maar hoe is het, als men zelf dat gebergte heeft bereikt en men vindt daar niets moois en ook geen ander genoegen dan alleen maar het vergezicht op nog verder af gelegen streken? Daarin ligt het ook, dat, hoe meer men zich van de wereld afwendt en zich als het ware van haar verwijdert, des te mooier, verlichter en doorzichtiger zij ons voorkomt; pas dan heeft hij, die Mijn werken beschouwt en er acht op slaat, daaraan echte vreugde.
Hoofdstuk 7: Het evangelie van de wijnstok - Jakob Lorber - Geheimen der natuur
[16] Het streven naar Mijn in het zaadje gelegde levensvonkje heeft hier al veel levendiger plaats, zoals reeds bij het groeien van de boom werd uiteengezet*. (* Zie het leven van de boom.) Als nu de arglistige natuurgeesten bemerken dat dit vonkje in de centrale vaten opstijgt, volgen ze allen snel dit vonkje in deze kleine stengels. Maar zodra het vonkje dan een zekere hoogte heeft bereikt, slingert het zich bliksemsnel om de zijtakken van deze dwaze geesten. Deze rennen echter desondanks het vonkje na en weten door de vele krommingen van het hoofdorgaan niet, waarheen het vonkje is gegaan. Ze zoeken het daarom op de plaats waar de wijnstok een lid heeft gevormd, schieten hier met kracht uit de stam en vormen op deze manier de steel van het blad.
Hoofdstuk 7: Het evangelie van de wijnstok - Jakob Lorber - Geheimen der natuur
[21] Deze viervoudige zegen wordt dan, als de druif is uitgeperst, het geestelijke in de wijn. Maar niet eerder dan dat al het onzuivere uit het sap is verdreven, komt het geestelijke in het sap tevoorschijn. Ook hier zien we weer een klein evangelie: de innerlijke kracht van het leven gaat dan pas werkzaam en voelbaar in de gezuiverde materie over, als deze door zelfwerkzaamheid, weliswaar met alleen maar sterke hulp van Mij, de parasieten van de dood naar buiten heeft gewerkt. Dan wordt de materie zelf verlichten zuiver, zoals het sap van de druif in het vat.
Hoofdstuk 7: Het evangelie van de wijnstok - Jakob Lorber - Geheimen der natuur
[22] Door een dergelijk teruggetrokken zijn uit de wereld in het beschuttende en stevige vat van de deemoed, wordt ook het materiële wezen van de mens door de inwerking van de naar voren komen de geest gezuiverd. In deze deemoed heeft dan een overeenkomstige gisting plaats, waardoor al het onreine en dode van de wereld weer wordt teruggegeven. Het leven echter, verenigd met zijn geheiligde materie, blijft als een goede wijn in het vat van de deemoed eeuwig en krachtig tesamen.
Hoofdstuk 7: Het evangelie van de wijnstok - Jakob Lorber - Geheimen der natuur
[2] Soms gebeurt het, vooral in de streken waar zich veel water bevindt (hoe meer water, des te meer genade) dat Ik in een deel daarvan een grote rijpheid van de verdeemoedigde materie ontdek. Dan laat Ik daar een brede stroom van leven uit Mij naar toe vloeien. Dit bemerken de vrije, goede watergeesten en ondervinden dan een grote vreugde, die hun gemeenschappelijk leven doorstroomt. Dan maken ze zich vrij van hun gemeenschap en spelen een vrolijk spel met het water, waardoor ze het in de wijde omtrek in een rusteloos opspringende beweging brengen.
Hoofdstuk 8: Het ontstaan van de wervelwinden - Jakob Lorber - Geheimen der natuur
[4] Myriaden geesten in de wijde omtrek bemerken dan zo'n beweging en ze stromen van alle streken onderwater naar zo'n centrum toe. Tegelijkertijd komen er ook deelnemers van het droge land. De natuurgeesten maken dan vaak in korte tijd mijlenverre reizen. En in hun roes ontzien ze niets wat ze tegenkomen, geen bomen, geen huizen, mensen of dieren. Alles wordt zonderconsideratie in hun vrolijke razernij meegenomen. Bij deze verschijnselen boven het vasteland kan men twee soorten onderscheiden:
Hoofdstuk 8: Het ontstaan van de wervelwinden - Jakob Lorber - Geheimen der natuur
[6] Dan wordt een engel naar hen toegestuurd, die vrede en rust moet brengen. Deze opent de sluizen van een onderaards waterreservoir en richt het water op dat punt van de aarde, waar alles van woede gloeit.
Hoofdstuk 9: Aardbevingen en hun oorzaken - Jakob Lorber - Geheimen der natuur
[9] Daardoor ontstaan binnenin de aarde nieuwe spleten en kloven, die vaak tot aan de oppervlakte lopen en naar die kloven laten zich dan de ongeboren natuurgeesten tesamen met de vreedzame watergeesten tot verdere vorming door een engel heen leiden.
Hoofdstuk 9: Aardbevingen en hun oorzaken - Jakob Lorber - Geheimen der natuur
[17] Zoals dit alles in zijn werk gaat volgens Mij n eeuwige raadsbesluit, zo valt er ook geen druppel uit de wolken, waar niet van tevoren over gedacht is. En geloof Mij, als Ik regen naar beneden stuur uit de hogere gebieden van het wordende leven uit Mij, door de regionen van het licht, dan hangt in feite de instandhouding van de aarde, ja van het hele Universum, af van het eerste druppeltje, dat nauwelijks een zandkorreltje vochtig maakt.
Hoofdstuk 9: Aardbevingen en hun oorzaken - Jakob Lorber - Geheimen der natuur
...  1003 - 1004 - 1005 - 1006 - 1007 - 1008 - 1009 - 1010 - 1011 - 1012 - 1013 - 1014 - 1015 - 1016 - 1017 - 1018 - 1019 - 1020 - 1021 - 1022 - 1023 - 1024 - 1025 - 1026 - 1027 - 1028  ...