Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16638 resultaten - Pagina 1016 van 1110

...  1004 - 1005 - 1006 - 1007 - 1008 - 1009 - 1010 - 1011 - 1012 - 1013 - 1014 - 1015 - 1016 - 1017 - 1018 - 1019 - 1020 - 1021 - 1022 - 1023 - 1024 - 1025 - 1026 - 1027 - 1028 - 1029  ...
[20] MARTINUS zegt: 'Ja, jullie zijn nu bijna op de kern gestoten; zo is het ongeveer. Maar wees nu heel rustig. Hij zal hier nu dadelijk zijn. Zie, de doden beginnen zich bij Zijn naderen al te bewegen; dus nu maar rustig. Hij is oneindig beminnelijk, niet waar, mijn lieve dochters?'
Hoofdstuk 143: Medelijden van de drie zonnedochters met de flauwgevallen nonnen - Hun opwekking door de Heer - Het gesprek van Johannes en Martinus met de zonnedochters over de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[21] HET DRIETAL zegt heel verrukt: 'Ach hemel, ach hemel! Van zo'n beminnelijkheid bestaat er beslist geen tweede in alle eindeloze hemelen! Ach, wat een onbeschrijflijke zachtmoedigheid straalt er vanuit zijn hele wezen. Ach, hoe meer hij dichterbij komt, des te beminnelijker wordt hij. O vergeef ons, als wij je moeten zeggen, dat jullie, ook als kinderen van de Allerhoogste, toch bijna lege schaduwen lijken vergeleken met hem. Ach, hoe dichter hij bij ons komt, des te helderder wordt het in ons hart, zodat men van geen enkel wezen méér zou kunnen houden dan van hem!
Hoofdstuk 143: Medelijden van de drie zonnedochters met de flauwgevallen nonnen - Hun opwekking door de Heer - Het gesprek van Johannes en Martinus met de zonnedochters over de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[23] MARTINUS zegt, ook heel ontroerd: 'Voor jullie, jullie, mijn geliefde dochtertjes, en na jullie deze keer stellig jullie hele zonnewereld! Snel daarom naar hem toe en doe zoals ik jullie eerder heb geleerd!'
Hoofdstuk 143: Medelijden van de drie zonnedochters met de flauwgevallen nonnen - Hun opwekking door de Heer - Het gesprek van Johannes en Martinus met de zonnedochters over de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[1] Na dit verzoek keert MARTINUS zich naar het drietal en zegt tegen hen: 'Nu, mijn geliefde dochters, zijn wij op de juiste plaats. Stort nu jullie hart uit, zoals ik het jullie heb geleerd en zoals de gloed van jullie hart het verlangt!'
Hoofdstuk 145: De Heer en de drie zonnedochters die rijp zijn voor de liefde - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[3] Maar IK beduid hun: 'Mijn geliefde kinderen, raak Mij nog niet aan, omdat jullie nog in je vlees zijn; want dat zou jullie lichaam doden. Als jullie echter zonder lichaam zullen zijn, zullen jullie Mij zonder enige schade mogen aanraken. Ik ben een volmaakte geest; daarom kunnen ook alleen volmaakte geesten Mij aanraken!'
Hoofdstuk 145: De Heer en de drie zonnedochters die rijp zijn voor de liefde - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[6] IK zeg: 'Mijn lieve kinderen! - Jullie mogen Mij met al jullie kracht liefhebben; de liefde wordt jullie niet ontzegd. Alleen moeten jullie Mij nog niet aanraken, omdat het jullie zou schaden. Maar als jullie liefde al zo hevig is, dat ze jullie lichaam al bijna zou willen oplossen, kunnen jullie wel Mijn voeten aanraken; want Mijn borst zou nog te gloeiend voor jullie zijn!'
Hoofdstuk 145: De Heer en de drie zonnedochters die rijp zijn voor de liefde - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[2] Zo heeft ook het hoofd zich nog nooit beklaagd, omdat het verder van het hart af zit dan de longen. Want alle ledematen, van welke aard zij ook mogen zijn, genieten en leven toch vanuit één hart, dat de woning van de liefde en het leven is. En zo, Mijn kinderen, zijn ook jullie, alhoewel niet het hart zelf in de grote ordening van de dingen van God, toch medegenieters van al datgene wat uit het hart van God komt. Maar wie van jullie heel speciaal de liefde leert kennen zoals jullie nu, die zal ook door die liefde worden opgenomen!
Hoofdstuk 146: Moeilijke voorwaarden voor het bereiken van het kindschap van God op aarde - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[3] Zolang jullie uit bloed bestaan, kunnen jullie een deel van elk lichaamsdeel worden. Maar als het bloed eenmaal een voedingsbestanddeel van een of ander lichaamsdeel geworden is en ermee tot een eenheid is versmolten, kan aan het verder vloeien van zo'n verenigd bloedbestanddeel niet meer gedacht worden.
Hoofdstuk 146: Moeilijke voorwaarden voor het bereiken van het kindschap van God op aarde - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[4] Ik weet wel, dat jullie wijzen zich dikwijls verbazen over het grote voorrecht van die kleine wereld, die ze gewoonlijk de Heilige Planeet noemen, omdat haar mensen uitsluitend kinderen van de Allerhoogste zijn. Maar bedenk wel in welke vreselijke ellende ze daar hun kortstondige leven moeten doorbrengen!
Hoofdstuk 146: Moeilijke voorwaarden voor het bereiken van het kindschap van God op aarde - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[5] Honger, dorst, grote kou, dikwijls nog grotere hitte, benevens een zeer gebrekkig lichaam moeten ze daar van kind af aan verdragen. En hun lichaam is daarbij ook nog aan duizend pijnlijke ziekten en tenslotte ook nog aan een zekere, smadelijke dood onderworpen. De mens wordt daar met veel pijn geboren en zo moet hij ook weer de wereld verlaten.
Hoofdstuk 146: Moeilijke voorwaarden voor het bereiken van het kindschap van God op aarde - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[5] Wij hebben werkelijk van ganser harte medelijden met jullie! Kom met ons mee en blijf bij ons, dan zal het jullie beter vergaan dan bij jullie God, die alleen maar vreugde heeft aan de ellendigen!
Hoofdstuk 147: Kritiek van de drie schoonheden over het kindschap Gods op de aarde vol ontberingen - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[6] Wel is jullie liefde iets heerlijks en ten dele de basis van het leven. Maar waartoe dient al deze levenszoetheid, als daarbij de geest voor eeuwig gebonden blijft, waardoor zijn beweging zo goed als niets is, omdat hem slechts is vergund, zich binnen de zeer nauw getrokken grenzen van een bepaalde orde te bewegen?
Hoofdstuk 147: Kritiek van de drie schoonheden over het kindschap Gods op de aarde vol ontberingen - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[8] Wij zijn volmaakt van vorm, volmaakt in het denken, begeren en handelen. Jullie kunnen bij ons niets vinden, noch in de dalen noch op de bergen, dat ook maar enigszins onvolmaakt zou zijn.
Hoofdstuk 147: Kritiek van de drie schoonheden over het kindschap Gods op de aarde vol ontberingen - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[10] Maar jullie menen, dat jullie Hem alleen door de liefde zullen winnen en Zijn almachtige kinderen zult zijn? O jullie ellendigen, jullie zwakkelingen, denken jullie als vermeende kinderen in ernst, dat men zo maar bij de hoogste Geest hoeft te komen en Hem net als bij een pasgeboren kind slechts een zoete fopspeen hoeft te brengen, om Hem te winnen?!
Hoofdstuk 147: Kritiek van de drie schoonheden over het kindschap Gods op de aarde vol ontberingen - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[11] O, dan zijn jullie allemaal op een heel betreurenswaardige dwaalweg en laten daardoor zien, dat jullie die zelf reeds volmaakte geesten willen zijn of worden, het begrip 'geest' volkomen vreemd is. Jullie kennen jezelf niet, hebben jezelf nog nooit gekend - hoe willen jullie dan wel de eeuwige Oergeest van alle geesten kennen en tenslotte zelfs Zijn meest voortreffelijke kinderen zijn? Kom bij ons in de leer, dan zullen jullie eerst jezelf en pas daarna de allerhoogste Geest leren kennen!'
Hoofdstuk 147: Kritiek van de drie schoonheden over het kindschap Gods op de aarde vol ontberingen - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
...  1004 - 1005 - 1006 - 1007 - 1008 - 1009 - 1010 - 1011 - 1012 - 1013 - 1014 - 1015 - 1016 - 1017 - 1018 - 1019 - 1020 - 1021 - 1022 - 1023 - 1024 - 1025 - 1026 - 1027 - 1028 - 1029  ...