Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

17481 resultaten - Pagina 1018 van 1166

...  1006 - 1007 - 1008 - 1009 - 1010 - 1011 - 1012 - 1013 - 1014 - 1015 - 1016 - 1017 - 1018 - 1019 - 1020 - 1021 - 1022 - 1023 - 1024 - 1025 - 1026 - 1027 - 1028 - 1029 - 1030 - 1031  ...
[18] De graaf zegt: 'Heel goed, beste vriend! Weet u echter ook heel zeker, dat ons daar hulp werd aangeboden? Zouden zich niet nog andere groepen in onze nabijheid kunnen ophouden, die zich in een soortgelijke miserabele positie bevinden? Allah is groot en de leer van Mohammed, zijn profeet, is veelomvattend! Dus kunnen ook wij zeggen: 'God, als Hij al bestaat, is groot en Jezus, Zijn profeet, was nog grootser in zijn leer dan de Saraceense Mohammed. God weet waar diegenen zijn, voor wie deze aansporing bestemd is!'
Hoofdstuk 134: Troost betekent voor de terechtgestelden in de eerste plaats wraakzucht. Uitwerking van de vreemde stemmen. Nood leert bidden. De heilsstem - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[13] Daarom is het hier zaak om niet meer in de oude domheid te blijven steken, maar met een dankbaar hart aan te nemen wat ons wordt aangeboden. Dan zullen wij zeker gemakkelijk vergeten wat wij op aarde voor onze inspanningen hebben gekregen. Ik denk, dat zal toch wel duidelijk genoeg zijn!'
Hoofdstuk 135: Geheimzinnige wenken aan de ongelukkigen. Waanideeën van de graaf gehekeld door de meedogenloze. Hongaarse politiek van die tijd - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[15] De franciscaan zegt: 'Wat bazelt u nu over dat 'Leid ons niet in verzoeking?' Ik begrijp het absoluut niet, want dat slaat toch op mijn redenering als een tang op een varken. Ik vraag u, verklaar u eens wat nader, als het u mogelijk zou zijn.'
Hoofdstuk 135: Geheimzinnige wenken aan de ongelukkigen. Waanideeën van de graaf gehekeld door de meedogenloze. Hongaarse politiek van die tijd - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[17] 'Deze beeldspraak wil zoveel zeggen als: u wilt mij op een fraaie manier mijn titel van graaf ontnemen. Het is daarom een verzoeking, omdat u mij en iedereen probeert te ruïneren. Maar niets daarvan! Een graaf Bathianyi staat pal!' De franciscaan bij zichzelf: '...als een ezel!...' De graaf: 'Begrijpt u dat nu?'
Hoofdstuk 135: Geheimzinnige wenken aan de ongelukkigen. Waanideeën van de graaf gehekeld door de meedogenloze. Hongaarse politiek van die tijd - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[2] De sombere aanvoerder blijft staan, keert zich om, monstert zijn gezelschap en zegt tot hen: 'Daar staan we nu, vol bittere ellende en smart! O, mijn arme echtgenote! Jouw schim in de gedaante van wraaksproeiende vlammen snelt tevergeefs de schandelijk vermoorde echtgenoot achterna. Heel de hel heeft tegen hem samengezworen om hem nooit meer los te laten. O mijn beste vrienden, jullie huilen tevergeefs in deze donkere wereld vol kwellingen. Wij vluchtten en schreeuwden al zo lang, maar van geen enkele kant komt ons hulp of troost tegemoet. Er is geen God en geen vergelding. Jullie schreeuwen tevergeefs om wraak voor onze moordenaars, want zou er een rechtvaardige God bestaan, dan zou Hij het onmogelijk kunnen toelaten, dat op die vervloekte satansaarde door ellendige mensen zulke gruwelen worden begaan tegen andere ellendigen.
Hoofdstuk 132: Een schare terechtgestelden komt aan. De leider vertelt hungeschiedenis. Filosofie van de liefde- en goddeloosheid - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[5] De graaf zegt: 'Ja precies, dat wil ik doen, om jou daardoor tenminste tot stervens toe te ergeren!' De meedogenloze zegt: 'Vooruit maar, heer graaf, mijn lachspieren zijn al helemaal gespannen! Maar zeg me eens, tot wie zult u bidden? Tot een oneindig grote God, die uw stem net zo zal horen als u de stemmen hoort van die kleine wezens, die bij triljoenen in een dauwdruppel wonen? Of tot een oneindig klein godje, wiens oren voor uw reuzestem toch wat te klein zouden zijn? Of zult u soms een vroom gebedje aanheffen tot de allerheiligste harten van Jezus en Maria en bovendien ook tot de heilige Jozef!'
Hoofdstuk 133: De graaf en de meedogenloze. Beider levensgeschiedenis. Hun eensgezinde, sombere Godsloochening. De trotse koningstroonpretendent en zijn beklagenswaardige einde - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[13] De aangesprokene zegt: 'Bij mijn weten was hij eens een monnik van de franciscaner orde en had hij de wat twijfelachtige reputatie van een zogenaamde helderziende. Hij zei meerdere malen stuitende dingen over zijn eigen orde en nam volstrekt geen terechtwijzing aan. Wilden zij hem daarvoor achter slot en grendel zetten, dan gaf hij, ontembaar sterke kerel als hij was, het hele convent een aframmeling. Toen hij echter mettertijd genoeg kreeg van dergelijke plagerijen, pakte hij op een dag al zijn orde-prullaria bij elkaar, verborg ze ergens, verliet daarop zijn convent met wat meegenomen geld van het klooster en liet zich bij het eerste beste Honved- bataljon aanwerven. Hij vocht overal als een leeuw, als gevolg waarvan hij als commandant dan ook met ons in het stof moest bijten. Dat is alles wat ik van hem weet.'
Hoofdstuk 133: De graaf en de meedogenloze. Beider levensgeschiedenis. Hun eensgezinde, sombere Godsloochening. De trotse koningstroonpretendent en zijn beklagenswaardige einde - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[1] De graaf zegt: 'Wat troost, wie zou ons kunnen troosten? Een terechte vergelding voor diegenen, die ons zonder aanwijsbare reden hebben laten vermoorden, dat zou de enige troost zijn voor mij en voor jullie allemaal! Elke andere troost is me een gruwel! Denkt u dat een God mij met honderd hemelen schadeloos zou kunnen stellen voor datgene wat ik heb verloren, namelijk mijn vrouw, mijn eer en mijn grote vermogen? Ik weet ook wel dat ik mettertijd alles had moeten achterlaten, maar mijn naam zou glansrijk als de zon nog lange tijd hebben voortbestaan. Nu echter zal mijn naam op aarde verbleken en wereldrechters zullen hem in latere tijden vol leedvermaak onder de galgenbrokken opgetekend vinden. Dus vergelding, onverbiddelijke wraak! Daarom weg met alles wat ook maar enigszins zweemt naar een Godheid of naar een andere engelachtige vorm van bemiddeling! Allereerst moet onze eer op aarde volkomen worden hersteld en onze moordenaars moeten op een helse manier worden geoordeeld! Dan pas willen we over een of andere verzoening voor het tribunaal van alle duivels gaan praten!
Hoofdstuk 134: Troost betekent voor de terechtgestelden in de eerste plaats wraakzucht. Uitwerking van de vreemde stemmen. Nood leert bidden. De heilsstem - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[10] Wanneer men over dit verhaal, waarin kennelijk de Godheid in haar willekeurig handelen wordt voorgesteld, beter nadenkt, kan men het zeker niemand kwalijk nemen, dat men zelfs bij het aanvaarden van aangeboden hulp van boven heel behoedzaam te werk gaat. Judas werd ook een stuk brood aangereikt, maar daarna werd hij toen pas echt des duivels! Zegt u mij eens, of u, na deze gegronde motivatie, mij vanwege mijn aarzeling nog voor even dom houdt als daarvoor?'
Hoofdstuk 136: Gesprekken over Jezus. De religieuze ervaringen van de franciscaan. De graaf als bijbelkenner. Het eindvoorstel van de franciscaan - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[9] Wij hebben nu de plicht, dit ongelijk in te zien en dit in ons hart tegenover God de Heer toe te geven. Heeft God niet ooit gezegd: 'In Mijn toorn heb Ik jullie een koning gegeven!' Als het koningschap al een gevolg van de toorn is, waarom streefden wij er dan naar? Wij kregen ook de toorn van God als eerste toegift op de koning. Hadden wij in plaats van om Gods toorn, om Zijn liefde gestreden, dan zou het waarschijnlijk lichter om ons heen zijn dan nu het geval is!
Hoofdstuk 137: De trots van de graaf komt nog eens boven. Aardse politiek vanuit het perspectief van het hiernamaals. De generaal en Robert over de twist van deze geesten. Het grote geduld van de Heer - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[2] De graaf verbaast zich daarover ten zeerste en zegt tot de franciscaan: 'Vriend, heeft u deze troostvolle woorden vernomen? Naar het mij voorkomt hebben u noch ik gelijk. De eerste stem was weliswaar bars en vol ongeduld, maar daarna verhief zich een andere, buitengewoon aangename engelenstem, die als balsem over mijn bedrukte borst vloeide. Ja vriend, zo bevalt de Heer Jezus mij wel, maar zoals u Hem mij hebt afgeschilderd, zou ik Hem werkelijk nooit hebben kunnen aannemen.'
Hoofdstuk 138: De graaf en de franciscaan over de pas vernomen stemmen. De graaf heeft nog steeds bedenkingen. Een man uit het volk roept Jezus aan - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[7] Ik ben geenszins meer tegen het aannemen van de aangeboden hulp, ja, ik verheug mij er zelfs kinderlijk op. Ik zal u nog meer zeggen: mijn innigste wens is nu, Christus, de Heer van eeuwigheid, te zien en in de grootste liefde aan Zijn voeten neer te vallen en, zo mogelijk, daar uit liefde te sterven. Maar vriend, meteen de hele hand vastgrijpen wanneer heel mystiek de pink wordt getoond, dat gaat niet!
Hoofdstuk 138: De graaf en de franciscaan over de pas vernomen stemmen. De graaf heeft nog steeds bedenkingen. Een man uit het volk roept Jezus aan - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[9] Ik erken wel dat er een God moet bestaan, zonder wie wij zeker helemaal ten onder zouden zijn gegaan en ons bestaan niet hadden kunnen bestendigen, maar deze God is almachtig en tegen Zijn oordeel kan men niet in beroep gaan. Daarin schuilen meer dan voldoende redenen om ook met het aannemen van aangeboden hulp bedachtzaam te zijn en alle omstandigheden vooraf precies te overwegen. Ik kan mij uit mijn jeugd nog nauwkeurig herinneren, dat ik eens een evangelie heb gelezen waarin sprake was van een groot gastmaal. Toen de genodigden tenslotte niet wilden komen, werden alle in de straten en pleinen aanwezige proletariërs er door de dienaren van de machtige gastheer gewoon met hun haren bijgesleept. Toen de grote eetzaal op die manier gevuld was, kwam ook de gastheer binnen, bekeek de proletarische gasten en trof er een aan, die geen zogenaamd bruiloftskleed aan had. Deze liet hij grijpen en in de gevangenis werpen! Wat ik daarmee zeggen wil? Ja, wat heeft die arme drommel dan misdaan? De dienaren brachten hem net als de anderen, die misschien toevallig wat beter gekleed waren, van de straat naar het gastmaal toe en namen geen aanstoot aan zijn kleding. Wanneer de heer dan echter komt, veroordeelt hij alleen die arme drommel, die toch zeker buiten zijn eigen schuld in de eetzaal kwam!
Hoofdstuk 136: Gesprekken over Jezus. De religieuze ervaringen van de franciscaan. De graaf als bijbelkenner. Het eindvoorstel van de franciscaan - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[13] De graaf zegt: 'Alles goed en wel, maar op de allerhoogste wijsheid kan men nimmer iets afdingen. Wat zij eenmaal uitspreekt, is uitgesproken voor de eeuwigheid! Dat toont ook Jezus duidelijk aan, waar Hij zegt: 'Hemel en aarde zullen vergaan, maar Mijn woorden in alle eeuwigheid nooit!' Wanneer wij dus als we ons in ons hart tot Hem wenden, zouden horen: 'Weg met jullie, boosdoeners!', wat dan, vrienden? Zolang wij niets van Hem verlangen, hoeft Hij ons denk ik ook niets te geven, noch iets goeds, noch iets slechts. Verlangen wij echter eenmaal iets, dan hebben wij voor Hem meteen de poort geopend, zodat Hij met ons kan doen wat Hij in Zijn onveranderlijke wijsheid wil.
Hoofdstuk 136: Gesprekken over Jezus. De religieuze ervaringen van de franciscaan. De graaf als bijbelkenner. Het eindvoorstel van de franciscaan - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[14] Er schiet mij juist weer een tekst ter verduidelijking van mijn mening te binnen, waarin tien maagden voorkomen, waarvan de helft wijs en de helft dwaas was. Allen verwachtten hun bruidegom. De wijze helft voorzag haar lampen van olie, de dwaze helft echter niet. Toen in de nacht het bericht kwam dat de bruidegom zou komen, waarschijnlijk al binnen een uur, vroegen de dwazen aan de wijzen om wat olie in hun lege lampen te doen, maar de onvermurwbare wijzen weigerden dit; waarschijnlijk uit pure christelijke naastenliefde? De dwazen zagen zich daardoor genoodzaakt om naar een koopman te gaan en daar voor geld hun lampen met olie te laten vullen. Zij keren daarop vol goede moed naar het huis, waar de bruidegom verwacht wordt, terug, maar de huisdeur was al afgesloten. De bruidegom was namelijk al spoedig gekomen en zelfs eerder dan zij terug kwamen met hun gevulde olielampen. Toen de armen geheel argeloos op de deur klopten en vroegen om te worden binnen gelaten, donderde de stem van de bruidegom hun ruw tegemoet: 'Weg met jullie! Ik heb jullie nog nooit erkend, ik ken jullie niet!'
Hoofdstuk 136: Gesprekken over Jezus. De religieuze ervaringen van de franciscaan. De graaf als bijbelkenner. Het eindvoorstel van de franciscaan - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
...  1006 - 1007 - 1008 - 1009 - 1010 - 1011 - 1012 - 1013 - 1014 - 1015 - 1016 - 1017 - 1018 - 1019 - 1020 - 1021 - 1022 - 1023 - 1024 - 1025 - 1026 - 1027 - 1028 - 1029 - 1030 - 1031  ...