Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16308 resultaten - Pagina 1019 van 1088

...  1007 - 1008 - 1009 - 1010 - 1011 - 1012 - 1013 - 1014 - 1015 - 1016 - 1017 - 1018 - 1019 - 1020 - 1021 - 1022 - 1023 - 1024 - 1025 - 1026 - 1027 - 1028 - 1029 - 1030 - 1031 - 1032  ...
[30] Zie daar, hoe de wanden geleidelijk donkerder worden en geweldig krampachtig stuiptrekken! Maar kijk daar beneden eens: enkele nevenkegels zijn nog niet gebarsten. Kijk daar - meer in zuidelijke richting; daar is nog een kegel, die zal in de vlakte barsten. Let maar op: wanneer de kop ervan knobbelig, witgloeiend en helemaal vol schietende bliksems wordt, zal hij stukscheuren. Nog maar even geduld, dan zullen jullie direct het geweldige schouwspel zien! - Kijk nu - nu barst hij!
Hoofdstuk 10: De middengordel van de zon. Landschap en bewoners daar. Uitbarsting van een zonnegezwel - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[32] Kijk daar heel in de verte, hoe daar weer een groot aantal grotere en kleinere lichtkogels in de wijd uitgestrekte watervlakte terugvallen. Maar richt jullie blik ook omhoog van de zon naar de oneindige ruimte, en zie hoe ook het zichtbare firmament door talloze ‘vallende sterren’, zoals jullie ze genoemd hebben, in alle richtingen doorkruist wordt. En zie verder nog hoe er van de krater, die zo wijd is dat hij vele planeten kan omvatten, enorme rook- en wolkenzuilen opstijgen die met grote snelheid weggolven - naar ver verwijderde planetengebieden!
Hoofdstuk 10: De middengordel van de zon. Landschap en bewoners daar. Uitbarsting van een zonnegezwel - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[34] Kijk ook naar ons gezelschap, dat weer van de grond begint op te staan en Mij luide lof brengt voor hun bewaring en voor de zo gelukkige uitbarsting van dit zeldzaam grote gezwel.
Hoofdstuk 10: De middengordel van de zon. Landschap en bewoners daar. Uitbarsting van een zonnegezwel - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[35] Welnu, zo ziet zo’n uitbarsting er dus uit. Alleen duurt het groter worden en verdwijnen ervan op de natuurlijke manier veel langer dan hier verteld, evenals alle andere verschijnselen die hier genoemd worden. - Laten wij, aangezien we dit nu hebben gezien, daar binnenkort met de bewoners van de zon nog verder over spreken en trouwens nader kennis maken met de mensen van deze gordel. En dus is het weer genoeg voor vandaag!
Hoofdstuk 10: De middengordel van de zon. Landschap en bewoners daar. Uitbarsting van een zonnegezwel - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[1] Laten we, nu we ons nog bij ons gezelschap bevinden, daar nog een tijd lang bij blijven en zodoende luisteren en kijken naar een aantal dingen die ze allemaal nog zullen doen en zeggen.
Hoofdstuk 11: De pendel-tijdmeter van de bewoners van de middengordel. Het ambt van tijdwachter en overige ambten - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[3] Nu zullen jullie misschien vragen: Waarom stellen de zonnebewoners de tijd eigenlijk niet vast in jaren, dagen en uren? - Het antwoord op deze vraag ligt voor de hand; want op de zon is het nooit nacht, maar onafgebroken dag. Er is evenmin een maan, naar wiens omloop de zonnebewoners de tijd zouden kunnen bepalen.
Hoofdstuk 11: De pendel-tijdmeter van de bewoners van de middengordel. Het ambt van tijdwachter en overige ambten - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[2] Ze bevinden zich nog steeds op de derde heuvel dichtbij de kleine tempel, die daar niet meer dan 77 zuilen heeft. En kijk, B loopt juist weer naar A toe en vraagt hem het volgende: ‘Broeder, wat denk jij in jouw wijsheid: hoe lang zal het de grote God behagen het van zijn grote druk ontlaste gezwel zo open te laten staan?’ - A zegt: ‘Broeder, je weet toch dat er niets is wat wij met meer moeite bepalen dan de tijd. Hoe kun je mij zoiets vragen? Maar geef mij een tijdmeter, dan zal ik het je wel zeggen’. - B zegt weer: ‘Beste broeder, kijk, daar waar wij onze tijdmeter hadden opgesteld staat nu water; ik kan je nu dus geen tijdmeter verschaffen. Maar je kunt me tenminste toch wel zeggen hoe ver ik met een gemiddelde bewegingssnelheid zou kunnen komen, tot de geweldige uitstulping weer helemaal in de diepte wegzakt naar zijn vorige positie?’ - En A zegt weer: ‘Je zou in die tijd wel zevenenvijftig miljoen kunnen doen, tot de uitstulping weer volledig in de diepte wegschrompelt, tot een litteken wordt en het litteken zelf tenslotte geneest tot een gladde bodem van het grote meer’.
Hoofdstuk 11: De pendel-tijdmeter van de bewoners van de middengordel. Het ambt van tijdwachter en overige ambten - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[13] Om deze reden bestaat de voorliefde om voortdurend jong te zijn alleen meer bij het vrouwelijke geslacht, en bij het mannelijke geslacht alleen dan, wanneer ze zich met een vrouw in de echt willen verbinden. Maar wanneer het erom gaat een belangrijk ambt te krijgen, worden zelfs de stilstanden van de pendel geteld, zodat bij zulke gelegenheden menigeen dan beweert zo’n hoge leeftijd te hebben, dat hij ook door de werkelijk wijze leraren en verleners van het ambt hartelijk wordt uitgelachen. - Bij zulke gelegenheden wordt de leeftijd dan echter ook niet aan de hand van de aangetoonde slingeringen van de pendel beoordeeld, maar aan de sollicitant worden door de leraren in een speciaal daarvoor bestemde tempel heel moeilijke vragen ter beantwoording gegeven; als hij deze naar volkomen tevredenheid van de leraren beantwoordt, dan wordt hij door hen weldra geschikt verklaard voor het ambt en wordt hem een getal gegeven, dat zijn leeftijd aangeeft. En ook al is zo’n ambtskandidaat in natuurlijk opzicht niet ouder dan dertig, dan wordt hij toch op grond van zijn wijsheid voor zestig verklaard.
Hoofdstuk 11: De pendel-tijdmeter van de bewoners van de middengordel. Het ambt van tijdwachter en overige ambten - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[25] Nu werpen we echter nog een blik achterom naar ons vroegere gezelschap, en zien hoe dit zich reeds van de derde heuvel af begint te begeven naar de tweede heuvel, waar zich een grote tempel bevindt. Want het gezwel is alweer zover teruggeweken, dat het water weer van de eerste heuvel, waar zich zo’n tijdmeter bevindt, is verdwenen. En dus rent iemand van het gezelschap erheen om de pendel weer aan het slingeren te brengen, om nog nauwkeuriger het verloop van het hele gezwel te kunnen bepalen.
Hoofdstuk 11: De pendel-tijdmeter van de bewoners van de middengordel. Het ambt van tijdwachter en overige ambten - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[2] Nu zegt A: ‘Je hebt gelijk; de voet van het gezwel krijgt weliswaar een groot aantal plooien en inbochtingen van boven naar beneden; maar ik kan nog geen dwarse plooien ontdekken, die bij zulke gelegenheden de lengtegroeven beginnen te kruisen, wanneer het gezwel echt vanuit de hoogte naar beneden begint te zakken. Daarom denk ik dat wij de lichte rand nog niet zo gauw zullen zien’.
Hoofdstuk 12: Het inzakken en verdwijnen van het zonnegezwel - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[24] Een ander ambt gaat over het dierenrijk en verdeelt dit in klassen, onderwijst het nuttige gebruik ervan en leert de mensen ook inzien, waarom zij niet in staat zijn om ook dieren met hun wil voort te brengen. - Een ander ambt leert, hoe men zich moet gedragen bij de verschillende luchtbewegingen en vurige winden vanaf de bergen. - Weer een ander ambt leert de mensen door een soort schrifttekens, die enigszins op jullie cijfers lijken, de verschillende betrekkingen van de dingen te noteren, ze aan de hand daarvan te herkennen en ze ook aan anderen mee te delen. - Weer een ander ambt gaat over de bouwkunde en onderwijst hoe de woonhuizen, de verschillende ambtshuizen, de leertempels en tenslotte de Godshuizen gebouwd moeten zijn; daardoor ontwikkelt het een eigen klasse van mensen, die zich dan met niets anders bezighouden dan met datgene, wat de bouwkunde aangaat. - En zo zijn er, zoals gezegd, nog een groot aantal ambten, waarvan wij er bij een gunstige gelegenheid nog verscheidene zullen leren kennen.
Hoofdstuk 11: De pendel-tijdmeter van de bewoners van de middengordel. Het ambt van tijdwachter en overige ambten - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[6] Kijk, het gezelschap gaat de tempel alweer uit. En één van hen wordt naar de pendelwachter gestuurd om te vernemen hoeveel nieuwe slingeringen er sinds de eerste al verlopen zijn. Kijk, onze bode is juist ter plaatse en krijgt het antwoord op zijn vraag, en dat luidt: ‘Tien!’ Iedere slingering staat voor twintigduizend pendelbewegingen. - Zo komt de bode ook met het antwoord terug.
Hoofdstuk 12: Het inzakken en verdwijnen van het zonnegezwel - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[10] En B zegt: ‘Broeder, kijk eens naar boven; als mijn ogen mij niet bedriegen zie ik reeds het geweldige flitsen van de bliksems, die, zoals je weet, gewoonlijk de voorboden van de rand zijn!’ - En A zegt: ‘Ja, werkelijk waar, je hebt gelijk! En ik zie niet alleen wat jij ziet, maar ik hoor ook al een ver verwijderd, dof, ononderbroken gerommel van de donder van de rand’. - Nu verzoekt hij het gezelschap weer op te staan en omhoog te kijken, om te zien hoe de verlossing al met veel geweld nader begint te komen.
Hoofdstuk 12: Het inzakken en verdwijnen van het zonnegezwel - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[11] Onder groot gejuich staat het gezelschap op en kijkt met gevouwen handen omhoog. En dichter en dichterbij schieten de bliksems naar beneden, en heviger en heviger wordt het gedonder. Stilzwijgend slaat het hele gezelschap nu een tijdlang de triljoenen bliksems, die onophoudelijk in alle richtingen wegschieten van het nog altijd verscheidene duizenden mijlen brede gezwel.
Hoofdstuk 12: Het inzakken en verdwijnen van het zonnegezwel - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[12] De tijdwachter heeft zojuist een nieuwe slingering ingezet. Nog altijd geen rand! Maar nu schreeuwt B en verscheidenen uit het gezelschap met hem: ‘Rand! Rand! - Kijk, hij is zichtbaar geworden! We zijn allemaal volkomen gered! Want nog maar een paar slingeringen en dan zullen wij er overheen kijken, over de prachtige, lichte rand!’ - En A zegt tegen iedereen: ‘Ja, deze slingering zal niet klaar zijn met zijn bewegingen, voor wij over het bovenste stuk van de rand heen kijken en hem heel goed zien; want aan onze kant zakt hij vrijwel loodrecht naar beneden’.
Hoofdstuk 12: Het inzakken en verdwijnen van het zonnegezwel - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
...  1007 - 1008 - 1009 - 1010 - 1011 - 1012 - 1013 - 1014 - 1015 - 1016 - 1017 - 1018 - 1019 - 1020 - 1021 - 1022 - 1023 - 1024 - 1025 - 1026 - 1027 - 1028 - 1029 - 1030 - 1031 - 1032  ...