Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 1020 van 1490

...  1008 - 1009 - 1010 - 1011 - 1012 - 1013 - 1014 - 1015 - 1016 - 1017 - 1018 - 1019 - 1020 - 1021 - 1022 - 1023 - 1024 - 1025 - 1026 - 1027 - 1028 - 1029 - 1030 - 1031 - 1032 - 1033  ...
[15] De tafeldienaar zegt: lieve vriend, wat hoor ik daar uit jouw mond? Het lijkt wel of jij ontevreden bent over hetgeen God jou in de hemel heeft toebedeeld. Je praat over bewegen en rondwandelen in deze tuin; heb je dan zelf niet altijd gebeden: God, geef hun de eeuwige rust en de eeuwige vrede? Heb je hier geen eeuwige rust en geen eeuwige vrede? Wat wil je hier dan voor beweging?!
Hoofdstuk 49: Aan Abrahams tafel bij het aanschouwen van de heilige drievuldigheid - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[16] De gast wordt helemaal verlegen en zegt tenslotte tegen de tafeldienaar: lieve vriend, ik erken dat dit allemaal juist is en dat het hemelrijk hier waarachtig in letterlijke zin tot uitdrukking komt en ik zie ook in dat het ten gevolge van de voor eeuwig uitgesproken waarheid niet anders kan zijn. Wanneer ik daarentegen bedenk dat ik hier op deze plek eeuwig moet blijven zitten, werkelijk, beste vriend, dan lopen de koude rillingen over m'n rug; bovendien moet ik met betrekking tot de hemelse zaligheid en vreugde, eerlijk bekennen dat ik als armzalige landman op aarde beduidend gelukkiger was dan hier bij dit eeuwige vooruitzicht in de hemel! Daar ik nu echter eenmaal in de hemel ben, zij alles aan God opgeofferd! Het beste is hier nog, dat men niet kan zondigen.
Hoofdstuk 49: Aan Abrahams tafel bij het aanschouwen van de heilige drievuldigheid - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[20] De tafeldienaar zegt: beste vriend, daar hoef je helemaal niet bang voor te zijn, want je bent nu immers een buitengewoon lichte geest en deze bodem is voor jou even stevig als ooit het aardrijk was voor jouw lichaam.
Hoofdstuk 49: Aan Abrahams tafel bij het aanschouwen van de heilige drievuldigheid - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[21] De gast zegt verder: beste vriend, sta me nog één vraag toe: is deze bodem alleen hier in de omgeving van deze tafel zo stevig, of is hij overal zo? De bediende zegt: vriend, waarom vraag je naar dingen die je niet aangaan? Hier, waar jij jouw zaligheid geniet, zie je heel goed dat de bodem voor eeuwigheden stevig genoeg is. De uitgestrekte tuin hoef je bovendien niet te betreden; waarom zou jij je om zijn stevigheid bekommeren. Omdat je mij echter gevraagd hebt, wil ik je wel zeggen dat de tuin overal dezelfde stevige ondergrond heeft, anders zou hij ons immers niet dragen als we voortdurend overal de overvloedige vruchten voor deze eeuwige tafel verzamelen en ze hiernaartoe brengen.
Hoofdstuk 49: Aan Abrahams tafel bij het aanschouwen van de heilige drievuldigheid - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[24] De gast zegt: beste vriend, dat is allemaal goed en wel, maar kijk, mijn hele wezen snakt naar meer vrijheid en indien mogelijk ook naar een of andere bezigheid, want bij God, ik moet je zeggen: zoals het nu is, houd ik het geen moment meer uit, laat staan een eeuwigheid! 25 Kijk nu, onze gast staat op en loopt weg zo hard hij kan en zoals jullie goed kunnen zien, vindt zijn voorbeeld navolging. De tafeldienaren zitten hen achterna en als ze hen hebben ingehaald zullen ook wij hen inhalen en dan onze verdere beschouwingen houden en zien hoe deze geschiedenis zal aflopen. Maar nu genoeg voor vandaag.
Hoofdstuk 49: Aan Abrahams tafel bij het aanschouwen van de heilige drievuldigheid - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[3] De gast die het woord voert zegt daarop: beste vriend, ik zal je in naam van het hele gezelschap antwoorden; wees dus zo goed om naar ons te luisteren. Op aarde geloofden we vast en zeker aan alles wat onze kerk ons te geloven voorhield. We dachten bij onszelf: wanneer we redelijkerwijs streng volgens de leer van de kerk leven, werkzaam in het geloof volgens de liefde die het geloof tot leven brengt, dan kan het met ons in geen geval misgaan. Er werd ons immers steeds gepreekt dat deze kerk niet kan dwalen of falen omdat ze voortdurend in het bezit van de Heilige Geest zou zijn. Welnu, we hebben werkelijk wel alles bereikt wat de kerk ons heeft geleerd en waaraan we ook altijd vast hebben geloofd.
Hoofdstuk 50: Onhoudbaarheid van deze materiële voorstelling van de hemel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[4] Maar helaas ging ons pas bij het bereiken van al wat we geloofden een ander licht op en ten gevolge van dit licht hebben we ook het vermoeden gekregen dat er ergens een ander soort hemel zou moeten zijn, want de hemel waarin we ons nu bevinden is immers letterlijk en figuurlijk gesproken niets anders dan je reinste gevangenschap. Waartoe dient een eeuwig goedvoorziene tafel, waartoe de eeuwige aanschouwing van de drie goddelijke personen als er door de eeuwen heen nooit eens een weldadige verandering optreedt? En dan, neem me niet kwalijk beste vriend, dat eeuwig moeten zitten! Deze gedachte moet mettertijd toch elke nog zo beschroomde geest tot wanhoop brengen!
Hoofdstuk 50: Onhoudbaarheid van deze materiële voorstelling van de hemel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[6] Kijk, dat zou allemaal wel in orde zijn, maar als je bedenkt beste vriend, dat daar die verschrikkelijke eeuwigheid nog eens bijkomt, dan moet je toch, als je tenminste een beetje levendig, menselijk gevoel in je hebt, zelf ook tot in het diepst van je ziel huiveren. Want zoals men op aarde gewoonlijk zegt, is het logisch en juist dat het leven een vrije bewegende kracht is. Kijk, deze kracht voelen we in onszelf, maar we moeten ondanks dit levendige gevoel eeuwig aan tafel zitten! Is dat niet duidelijk in tegenspraak met het begrip leven?
Hoofdstuk 50: Onhoudbaarheid van deze materiële voorstelling van de hemel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[10] Oordeel nu zelf over hetgeen ik in mijn wanhoop heb gezegd en doe met ons wat je wilt. Naar die tafel laat ik me echter niet meer brengen, al doe je nog zoveel moeite! Nog liever wil ik eeuwig in deze tuin rondzwerven en als ik honger krijg, zelf iets te eten van de bomen proberen te bemachtigen; maar zoals gezegd: ik ga niet meer terug naar de tafel!
Hoofdstuk 50: Onhoudbaarheid van deze materiële voorstelling van de hemel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[1] Kijk, we zijn al bij elkaar en kijk nu verder; het weggelopen gezelschap is bij de grens van de grote tuin aangekomen. Deze is daar omgeven door een doorzichtige muur die, zoals jullie je er innerlijk van kunnen overtuigen, ogenschijnlijk wel een hele mooie versiering voor deze tuin is; maar omdat hij doorzichtig is, heeft hij de fatale eigenschap dat men daardoorheen voorbij de tuin in een verschrikkelijke afgrond kijkt. Onze gasten zouden nog graag een poging doen om nog verder te komen en zouden ook zonder veel moeite over de muur kunnen klimmen, maar de fatale ons reeds bekende situatie verhindert zo'n onderneming. We zien ons hele gezelschap dan ook totaal verbluft bij de muur staan en geen van de gasten weet nu wat hij verder zal doen. Zoals jullie tevens zien, komen er al verscheidene tafeldienaren op hen af terwijl een aanvoerder van de dienaren naar het wat schuchtere gezelschap toe gaat en hen als volgt aanspreekt: lieve vrienden en broeders, wat hebben jullie nu gedaan? Het gezelschap antwoordt: vergeef ons beste vrienden, we deden niets anders dan datgene wat wij in ons als een noodzakelijke levensbehoefte voelden. We kunnen jou vanuit onze meest innerlijke levensdrang verzekeren dat deze hemel, waarvan de gesteldheid ons nu maar al te goed bekend is, onmogelijk de echte kan zijn en daarom hebben we ook een poging gedaan om in beweging te komen.
Hoofdstuk 50: Onhoudbaarheid van deze materiële voorstelling van de hemel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[7] Bovendien moet ik hier op grond van mijn ervaringen die ik op aarde heb opgedaan, nog een opmerking aan toevoegen en ik geloof dat je daaruit gemakkelijk kunt opmaken hoe onnatuurlijk deze hemel met betrekking tot het menselijke gevoel is. Toen ik destijds op aarde een jonge levenskrachtige man van ongeveer dertig jaar was, ontmoette ik als vrijgezel bij toeval eens een meisje, dat ik zo hemels mooi. vond dat ik in mijn hart zei: mijn God en mijn Heer, als U mij dit meisje tot vrouw geeft zal ik daar gelukkiger mee zijn dan wanneer U mij dadelijk vrije toegang tot de hemel zou geven! Ik heb ook direct in mijn hart gezworen dat deze hemelse engel mijn vrouw moest worden. Na zo'n eed deed ik dan ook al het mogelijke om haar tot de mijne te maken. Dat kostte me heel wat moeite en inspanning, maar hoe harder ik voor deze aardse engel moest vechten, des te gelukkiger dacht ik, zou ik mij voelen als ik haar eenmaal zou bezitten. Ja, in mijn fantasie ging ik werkelijk zo ver dat ik me voorstelde dat, wanneer deze vrouwelijke engel voor altijd voor me zou staan en ik haar steeds van top tot teen zou kunnen bekijken, ik daar onmogelijk ooit genoeg van zou krijgen.
Hoofdstuk 50: Onhoudbaarheid van deze materiële voorstelling van de hemel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[8] En zie, na een bijna twee jaar durende bittere strijd werd deze engel werkelijk mijn vrouw. Voorwaar, de eerste tijd geloofde ik zelf nauwelijks dat ik echt de gelukkige was die nu met het volste recht tegen deze engel kon zeggen: mijn liefste vrouw! Ik was overgelukkig! Maar kijk, na ongeveer twee jaar was deze engel voor mij zoiets gewoons geworden dat het me vaak behoorlijk veel zelfverloochening kostte om tenminste fatsoenshalve en eershalve bij haar thuis te blijven. In het begin was ik in mijn hart ook zo jaloers dat ik op een echte engel uit de hemel kwaad zou zijn geworden als die het had gewaagd om in de huurt van mijn hemelse ideaal te komen. Maar na twee jaar, moet ik je tot mijn eigen schande eerlijk bekennen, was ik vaak echt blij als mijn hemelse ideaal zo nu en dan eens bezoek kreeg, zodat ik tijd vond om wat in de vrije, goddelijke natuur te wandelen.
Hoofdstuk 50: Onhoudbaarheid van deze materiële voorstelling van de hemel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[9] En kijk, toen al dacht ik bij mezelf: mijn God en mijn Heer, als het later met de hemel ook zo gesteld is, dan zal deze niet bepaald aan de behoeften van de mens voldoen. Toch dacht ik daarnaast: mocht de hemel ook zo'n eeuwige eentonigheid zijn, dan zal God de gevoelens van een onsterfelijke geest wel zo veranderen dat hem de eeuwige eentonigheid toch een eeuwig onuitsprekelijke zaligheid zal bereiden. Nu heb ik dan de werkelijke hemel geproefd en ik zeg je, het gaat me geen haar beter; integendeel, nog aanzienlijk slechter dan het mij in mijn aardse hemel is vergaan. Wanneer de Heer dat fatale gevoel van verveling, vooral bij het vooruitzicht op de eeuwige eentonigheid niet uit mijn lichaam verwijdert, zou ik werkelijk veel liever voor eeuwig op aarde houthakker willen zijn. Want, beste vriend, ik zeg je nog eens, het idee dat alles wat men hier geniet, zonder de minste afwisseling eeuwig zal duren, is iets verschrikkelijks!
Hoofdstuk 50: Onhoudbaarheid van deze materiële voorstelling van de hemel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[2] Kijk, zo hebben jullie allemaal in een hemel geloofd, zoals die nu voor jullie ligt en jullie handelden ook redelijk goed om deze hemel te verwerven. Zoals de boom in het aardse leven na het vellen volgens jullie innerlijke beleving in het geestelijke is gevallen, zo ligt hij nu ook. Ik kan jullie onmogelijk een andere hemel geven dan die, welke jullie jezelf hebben gegeven, want er staat toch in de Schrift: `Het rijk Gods komt niet met uiterlijk vertoon, maar het is binnen in jullie.' Daarom is deze nu aanwezige hemel een product dat voortgekomen is uit jullie innerlijke geloofsovertuiging. Wat willen jullie nu doen? Kunnen jullie afstand doen van je geloof? Kunnen jullie misschien luthers of zelfs zuiver evangelisch worden?
Hoofdstuk 51: De ware drie-eenheid. De zonde tegen de Heilige Geest - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[9] De tafeldienaar zegt: maar wat verlang je dan?! Wat wil je hier dan doen? Wat beneden? Hebben jullie op aarde al niet geloofd en gezegd: de Heer God Zebaoth is een almachtige God en heeft geen hulp van mensen nodig? Alleen op aarde laat Hij hen uit barmhartigheid werken zodat zij de hemel kunnen verdienen. Hier in Zijn Rijk echter, zou het met alle werk gedaan zijn! Kijk, dat was eveneens jullie geloof, maar wat wil je hier naast de goddelijke almacht doen? Zou deze jouw dienst wel nodig hebben?
Hoofdstuk 51: De ware drie-eenheid. De zonde tegen de Heilige Geest - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
...  1008 - 1009 - 1010 - 1011 - 1012 - 1013 - 1014 - 1015 - 1016 - 1017 - 1018 - 1019 - 1020 - 1021 - 1022 - 1023 - 1024 - 1025 - 1026 - 1027 - 1028 - 1029 - 1030 - 1031 - 1032 - 1033  ...