15542 resultaten - Pagina 1020 van 1037
... 1008 - 1009 - 1010 - 1011 - 1012 - 1013 - 1014 - 1015 - 1016 - 1017 - 1018 - 1019 - 1020 - 1021 - 1022 - 1023 - 1024 - 1025 - 1026 - 1027 - 1028 - 1029 - 1030 - 1031 - 1032 - 1033 ...
[4] Wat is gewoonlijk de aanleiding tot zo'n strijd? Kijk, de boze geesten koesteren steeds de wraakgedachte dat ze deze bergtroon een keer zouden kunnen bemachtigen, om dan van hieruit naar alle kanten onheil te kunnen uitstrooien. Dat is de reden waarom ze in hun diepe schuilplaatsen samenscholen en kleine uitstapjes maken om te zien hoe het met de bezetting van de troon staat. Merken ze dat het er tamelijk leeg is, dan verbreidt zich dat bericht met de snelheid van een gedachte. En waar zich ook maar een bergtop met kloven bevindt, zullen dadelijk grote massa's donkergrijze wolken daaruit opstijgen.Hoofdstuk 32: Strijd van de geesten in de natuur - Jakob Lorber - Geheimen der natuur
[7] Maar als de geesten van de witte wolken merken dat van de onderste vijandelijke bende als het ware de munitie op is, dan pakken de witte geesten de zwarte plotseling beet en duwen ze zo vast tegen elkaar aan tot de dichtheid van een steen en slingeren die dan met grote heftigheid naar beneden de diepte in. Voor het grootste deel komen ze terecht op de wijd uitgestrekte ijsvlakten van de troon zelf, alsook in de verdere omgeving, maar daar in steeds kleinere stukken en tenslotte vallen ze als hagel omlaag.
Hoofdstuk 32: Strijd van de geesten in de natuur - Jakob Lorber - Geheimen der natuur
[3] Hoe wordt het ijzer dus rijp? Regen en zonneschijn zijn een hoofdvoorwaarde voor elke cultuur, dus ook voor die van het ijzer. Als de regen echter ononderbroken doorgaat, zou hij na langere tijd ook het metaal uit de bergen verteren. Opdat alles zal gedijen moet overal een goede orde heersen. Wie is er echter op een hemellichaam aangesteld om alles zo te ordenen? Kijk naar onze Grossglockner, hoe hij hoog tot in de regionen der wolken omhoogsteekt en omringd is door duizenden rotspunten en klippen. Deze koning der bergen heeft een zeer groot werkingsveld om de elektriciteit en het magnetisch fluïdum in te zuigen en is een ongelooflijk grote opeenhoping en voorraadkamer hiervan. Als hij dan door zijn ver reikende werking langs de beschreven wegen met name door de bevloeiing werkt, dan voorziet hij ook al het water en vooral de regen van een voldoende hoeveelheid elektriciteit en magnetisch fluïdum. Deze twee polariteiten zijn echter in natuurlijk opzicht de voornaamste voorwaarde voor het gedijen, groeien en rijp worden van de planten en mineralenwereld en door deze beide indirect ook voor de dieren.
Hoofdstuk 29: Betekenis en het ontstaan van ijzer - Jakob Lorber - Geheimen der natuur
[2] Mijn oneindige liefde schept de vormen, en de kracht van de liefde die wil heet, laat ze tevoorschijn komen. De wil houdt een deel van deze vormen vast, omdat de liefde dat verlangt; een ander deel geeft hij echter op verlangen van de liefde de steeds levender wordende vrijheid. En zo vormt de materie naar Mijn liefdevolle wil de vaste grond, de basis voor al het geestelijke. Zij is dus in het bijzonder dat, wat Mijn 'erbarming' wordt genoemd. Het geestelijke zelf komt overeen met de levende vrijheid van Mijn eigen liefde. Het is dat wat de 'genade' of het eigenlijke zelfbewustzijn van elk vrij wezen wordt genoemd, en komt voort uit het vrije leven van Mijn liefde en is geestelijk volkomen haar evenbeeld.
Hoofdstuk 31: Wezen en oorzaak van het gletscher licht - Jakob Lorber - Geheimen der natuur
[1] Waarom zijn vervolgens bergen niet allemaal even hoog? Dat heeft de volgende reden. De hoge bergtoppen moeten ook de bovenste luchtregio noodzaken om mee te draaien met de rotatie van de aarde. Zouden er teveel van zulke hoge bergen op aarde zijn, dan zou dat in de loop van de tijd in de dalen een bijna voortdurende toestand van rust veroorzaken, omdat de bovenste luchtlaag teveel tot meebewegen zou worden gedwongen. Daar er echter maar weinig van zulke machtige bergen zijn, wordt de bovenste luchtlaag ook maar op weinig plaatsen genoodzaakt met de rotatie van de aarde mee te bewegen. De van zulke bergspitsen verderaf staande luchtsferen worden daardoor slechts in een naar alle kanten wervelende beweging gebracht. Ongeveer net zo als wanneer je een stok vlug door het water beweegt, waarbij de zich voor de stok bevindende waterdeeltjes weliswaar met hem mee voortgedreven worden, maar aan weerskanten veel kringen en golven vormen, die zich veel langzamer achter de stok aan bewegen en wier zog dan weer de aangrenzende waterdeeltjes in beweging brengt. De kringen zijn wervels in het water, die dat tot diep naar onderen in product voortbrengt? Nee, want de liefde modificeert de producten en de wil spreekt slechts het eenvoudige 'wordt' erbij uit, en dan wordt het zoals de liefde het heeft aangegeven. Kijk, zo gaat het ook bij Mij !
Hoofdstuk 31: Wezen en oorzaak van het gletscher licht - Jakob Lorber - Geheimen der natuur
[2] Let eens op hoe uit de kloven van de rotsmassa's die zich rondom hem opstapelen, niet zelden plotseling donkergrijze wolken opstijgen. Als deze boven de kruin van de hoogste bergtoppen zijn opgestegen en onze Grossglockner zien, trekken ze zich meestal dadelijk weer terug en zijn vaak niettegenstaande nog zulke hevige winden niet uit hun schuilplaatsen te krijgen. Dit verschijnsel is een zeker teken van de aanwezigheid van zulke kwaadwillige geesten en wel in verbinding met de natuurgeestelijke potenties. Kijk je nu verder omhoog naar de witte vlakten van de gletscher, dan zul je daar eveneens bijna voortdurend wolken en nevelen ontdekken die nagenoeg verblindend wit zijn. Dat zijn ook geesten, maar dan goedaardige. De hoogst zwevende van hen zijn beschermende engelgeesten, terwijl de meer in de diepte van de gletscher zwevende nevelen, die gewoonlijk rechtlijnige wolken vormen, nog niet geheel rijp zijn voor de hoogten. Pas door trouwe waakzaamheid en veel strijd tegen de boze geesten moeten ze rijp gemaakt worden en geschikt om op de hoogten te werken.
Hoofdstuk 32: Strijd van de geesten in de natuur - Jakob Lorber - Geheimen der natuur
[6] Op dit commando start nu het grauwe gespuis met een ongelooflijke snelheid over onze Grossglockner heen. Bij zo'n gelegenheid wordt het dan in zijn buurt zelfs midden op de dag volkomen donker. Daarbij komt nog dat het heel stil wordt, omdat de boze geesten nu van mening zijn dat ze eindelijk hebben gewonnen. Zo'n rustige scène duurt echter op zijn hoogst zevenenzeventig minuten. Na deze tijd zal men opmerken, dat dichte witte wolken uit de ijsspleten beginnen op te trekken. Deze breiden zich in korte tijd onder de zwarte wolken uit en beginnen dan ongemerkt op te stijgen. Daardoor dragen ze het zwarte gespuis op hun rug steeds verder omhoog. Als deze echter hun gedwongen omhoogstijgen bemerken, maken ze al gauw op verschillende plaatsen openingen en laten de witte wolken passeren. Dat bemerken de geesten van de witte wolken wel; zijn deze dan boven de zwarte gekomen, dan breiden ze zich daarboven als een net heel snel uit, vaak wel vele mijlen ver en ze nemen het gehele leger van donkere geesten gevangen. Als de boze aanvoerders het bericht ontvangen dat de witte geesten hen volledig hebben omsingeld, dan worden ze razend. Ze beginnen al hun troepen te concentreren om daarmee met geweld door de witte massa's heen te breken. Dit ogenblik is het eigenlijke begin van de strijd. Nu kun je eerst een vreselijk razen en tieren horen in deze zwarte wolkenmassa's. Dat ontstaat door het samendringen van die geesten in hun toenemende woede. Hoe meer echter deze boze geesten vergeefse pogingen doen de bovenste te vernietigen en door ze heen te breken, des te meer worden ze door hen verdrukt. In deze positie beginnen de onderste geesten zich in hun woede te ontsteken. Dat geeft weldra zo'n vurige toestand, dat de hevigste bliksemflitsen met een vreselijk verscheurend geknetter naar alle kanten, naar boven en naar beneden schieten om de naar beneden drukken de witte massa’s te verjagen; omhoog om hun hoofdleider te vernietigen en naar beneden om de hoge troon te vernietigen.
Hoofdstuk 32: Strijd van de geesten in de natuur - Jakob Lorber - Geheimen der natuur
[4] Een derde soort legt werkelijk de weg naar zee af. Als ze daar echter zijn aangekomen, scholen ze samen al naar gelang van de graad van hun boosaardigheid en ze begeven zich dan in zee. De zeelieden kunnen van de vernielende kracht van de zeestormen vertellen. Willen deze kwaadaardige geesten hun boosheid uitoefenen, dan sturen ze één of twee heel losjes gevormde wolken ter verkenning over de zeeoppervlakte omhoog -zulke wolkjes kent de zeeman heel goed -om vast te stellen of er ergens nog vredesgeesten te zien zijn. Zien ze er nog een paar, dan verdwijnen deze wolkjes weerplotseling. Gebeurt dit, dan is maar heel zelden een belangrijke storm te verwachten
Hoofdstuk 33: Weg ter verdeemoediging van de natuurgeesten - Jakob Lorber - Geheimen der natuur
[6] Zo eindigt het oproer van deze geesten: de bozen worden naar een veilige plaats gebracht, de goeden worden echter opgenomen om veel nuttig werk te doen. Waaruit bestaat dat?
Hoofdstuk 33: Weg ter verdeemoediging van de natuurgeesten - Jakob Lorber - Geheimen der natuur
[7] Het eerste werk bestaat eruit dat zulke geesten de bergen ingestuurd worden en wel naar die plekken, die in kale rotstoppen eindigen. Ze moeten daar voor het onderhoud zorg dragen en ook voor de eventuele ontbinding zorgen, door alle vochtigheid in de poriën van de stenen zo te verdelen, dat het gesteente van binnenuit aldoor dezelfde eigenschap behoudt. Aan de andere kant moeten ze het ontbonden gesteente weer omlaag brengen, opdat het zijn bestemming ter verlossing steeds meer naderbij komt.
Hoofdstuk 33: Weg ter verdeemoediging van de natuurgeesten - Jakob Lorber - Geheimen der natuur
[8] Liggen op deze manier de zwarten overwonnen op de grond, dan laten de witte geesten nog een regen, die al uit vredesgeesten bestaat, over de overwonnenen naar beneden vallen. Zij zelf lossen zich op in een snijdend koude wind en binden daardoor de overwonnenen voor lange tijd aan het vroegere ijs van de troon. Daardoor komen de boze wezens weer tot rust en langzamerhand bezinnen deze zich gewoonlijk weer en komen mettertijd tot betere gedachten. Gebeurt dat, dan wordt de ijzige band weer tot stromend water en de verdeemoedigde geest wordt het weer mogelijk gemaakt van zij n vrijheid gebruik te maken. Verbetert hij zich, dan wordt hij weldra in de laagste rijen van vredesgeesten opgenomen. Verbetert hij zich echter niet en neemt hij weer deel aan een nieuwe aanval wat helaas meestal het geval is -dan wordt hij op dezelfde manier opnieuw gevangen genomen, maar elke keer langer in gevangenschap gehouden.
Hoofdstuk 32: Strijd van de geesten in de natuur - Jakob Lorber - Geheimen der natuur
[5] Zien deze boosaardige verspieders geen tegenstanders, dan verheffen ze zich hoger en hoger en in de tijd van enkele ogenblikken is de hemel boven de zee in dichte stormwolken gehuld, waaruit weldra de hevigste windstoten de zee woelig maken en duizenden bliksemstralen worden dan afgevuurd op die geesten, die de weg ter verbetering ingeslagen hebben. Deze rebelse geesten komen overal slecht terecht en daarom loopt ook deze onderneming altijd slecht voor ze af. Want dan worden met de snelheid van de gedachte vanuit het leger van onze hoofdwachters te land vreedzame geesten uitgezonden. Deze werpen zich dan op de ziedende scharen, slingeren ze gewoonlijk als hagel of hevige regen in zee en bevrijden bij deze gelegenheid de deemoedige geesten uithun onvrijwillige gevangenschap. De bozen, die maar een ondergeschikte rol hebben gespeeld, worden dan snel naar de Noordpool bevorderd; de ergsten echter worden voor zeer lange tijd naar het harde ijs van de Zuidpool verbannen.
Hoofdstuk 33: Weg ter verdeemoediging van de natuurgeesten - Jakob Lorber - Geheimen der natuur
[10] Onze natuuronderzoeker gaat het bij deze uiteenzetting niets beter af. Want hij ziet wel het water stromen, maar wat ervoor nodig is om het water te laten stromen en het de juiste graad van zwaarte te geven en daarbij te weten waaruit die zwaarte op zichzelf bestaat -kijk, dat is voor onze scherpzinnige natuuronderzoeker wel wat te onzichtbaar! Maar wie draagt het water hu bovenop de bergen, verzamelt het daar en brengt het naar beneden, waar het nuttig werk kan verrichten? Dat zou weer een andere vraag zijn! Men zal ook hier met de innerlijke druk en met de wetten van wederzijdse aantrekkingskracht tevoorschijn komen. Als Ik dan echter vraag: Wie oefent dan die druk en de wederzijdse aantrekkingskracht uit, dan zal het antwoord uitblijven. Daarom vertel Ik dat hier, opdat wat Ik over die geesten vertelde je niet teveel zal bevreemden: en geloof daarom maar dat er op de hele aarde niets gebeurt wat niet van allerlei soort geesten uitgaat, goede of boze!
Hoofdstuk 33: Weg ter verdeemoediging van de natuurgeesten - Jakob Lorber - Geheimen der natuur
[1] Wat de derde soort geesten betreft, die zijn ook weer in drie groepen te verdelen en wel in een onderste, een middelste en een bovenste. Tot de onderste behoren die geestelijke wezens, die binnenin de bergen wonen en daar waken over de metalen en de waterbronnen en ook over het gesteente en de aarde. Dit soort geesten is op zichzelf ook weer drieërlei en wel: de vuurgeesten, de aardgeesten en de watergeesten. Ze hebben noch een kwade noch een goede natuur, maar bevinden zich tussen goed en kwaad in. Daarom worden ze ook voor het volgende doel gebruikt: de vuurgeesten om de metalen uit te koken, de watergeesten om de vuurgeesten bij hun werk te temperen en de aarde en steengeesten om de vuur en watergeesten binnen de perken te houden. Wie zich van het bestaan van deze geesten wil overtuigen, zoekt maar het gezelschap van rechtschapen en onbevangen mijnwerkers op. Hij zal onder deze mensen zeker velen aantreffen, die in hun leven minstens één, twee of driemaal een zogenaamd bergmannetje hebben gezien. Deze geesten komen maar zelden naar de oppervlakte der aarde, want binnenin hun bergwereld vinden ze het veel heerlijker dan in de waardeloze wereld daarbuiten, zoals ze plegen te zeggen. De materie hindert hen bij het heen en weer lopen niet. Waar zo'n geest zich ook maar heen wil begeven gaat hij doorwater, vuur of steen veel gemakkelijker heen dan jij je door de lucht beweegt. Want waar jij materie ziet, daar ziet de geest alleen maar de overeenkomstige substantie (het geestelijke) daarvan; deze bestaat alleen maar voor hem; de eigenlijke grove materie bestaat voor hem zo goed als niet.
Hoofdstuk 34: De weg tot verbetering van de natuurgeesten - Jakob Lorber - Geheimen der natuur
[2] Worden deze geesten door een ongelovige smadelijk behandeld en daardoor geprikkeld, dan zijn ze gauw bereid zich op zulke mensen te wreken. Wee degene die dan in hun handen komt! Maar een zachtmoedig mens heeft daarentegen niets van hen te vrezen. Integendeel, als een gelovig en goedmoedig mens in de onderaardse holen en gangen van de berg is verdwaald, wijzen ze hem bijna altijd een veilige weg naar buiten. Dit kun je oude mijnwerkers uit de meest verschillende streken horen vertellen.
Hoofdstuk 34: De weg tot verbetering van de natuurgeesten - Jakob Lorber - Geheimen der natuur