1796 resultaten - Pagina 103 van 120
... 91 - 92 - 93 - 94 - 95 - 96 - 97 - 98 - 99 - 100 - 101 - 102 - 103 - 104 - 105 - 106 - 107 - 108 - 109 - 110 - 111 - 112 - 113 - 114 - 115 - 116 ...
[2] Dan komen enkele vorsten naar Mij toe en zeggen: 'Heer, het heeft U behaagd onze residentiestad te bezoeken om de vele blinde geesten die zich hier nog bevinden, tot leven te wekken door Uw liefde, genade en erbarming en hen te bevrijden uit de nacht van de dood. Wilt U dan nu ook nog deze armen gedenken, die hier onder dit gebedshuis lichamelijk en geestelijk in de catacomben begraven liggen. We zien nu reeds duidelijk in dat U voor alles wat op aarde laag geplaatst was, een lichte voorkeur hebt, want de vergrijpen van zulke mensen hebben meestal hun oorsprong in het gebrek aan een doelmatige opvoeding. Bij de hooggeplaatsten komen de zonden zeker niet voort uit een verwaarloosde opvoeding maar uitsluitend uit hun hoogmoed en eigenbelang en zij zijn daardoor beslist ook hardnekkiger dan bij de eenvoudigen. Daarom is hier alleen maar een dokter nodig zoals U, o Heer, opdat zulke ernstig zieken geholpen mogen worden. Bezoek daarom ook deze armen hier onder de catacomben, misschien zullen ook hier zich enkelen laten opwekken!'Hoofdstuk 67: Voor de Stefanusdom. Goede smeekbede van de verloste vorsten. Moeilijke genezing van geestelijke hoogmoed. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[3] Sahariël zegt: 'Jij kroon van alle uiterlijke schoonheid! Mij, en mijn vriend Uraniël komt evenmin als vriend Cado een beloning toe, want wij zijn slechts dienaren volgens het wijze plan van de Heer en werktuigen in Zijn hand. Als wij al iets doen, dat de indruk wekt alsof wij het zelf deden, dan is dat toch slechts schijn, omdat alleen Hij het is, die alles volbrengt. Wat daarom de Heer welgevallig is, dat geschiede! Wij zijn allen van de Heer en zijn naargelang de graad van onze ootmoed tegenover Hem, evenals die van onze liefde tot Hem, een beloning die alleen Hem toekomt! Ons komt echter niets toe dan slechts datgene wat Zijn grote liefde, genade en erbarming ons aanbiedt. Je moet daar echter beslist niet bedroefd om zijn: zou Hijzelf jou vanuit Zijn eindeloze liefde aan mijn hart binden, dan zal ik je ook dankbaar en met waardering voor eeuwig aanvaarden! Vind jij, uiterlijk zeer schone lichtdraagster, dit goed en aangenaam?'
Hoofdstuk 34: Sahariël over het amen. Minerva's liefdesverklaring. Het wijze antwoord van de engel. Gelijkenis van de twee bronnen. Cado onthult de stand van zaken. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[10] Wij blijven daarom nog een poos bij je opdat je nu vrij vanuit jezelf verder zult kunnen doen wat nodig is voor de voltooiing van dit grootse werk. Van nu af aan zul je onze raad niet meer heimelijk, maar openlijk ontvangen en een daad zal slechts op jouw verlangen gebeuren, opdat jij evenals Minerva daardoor waarachtig vrij kunt worden. Je zult volkomen vrij onze raad kunnen aanvaarden of afwijzen. Zouden wij, zoals tot nu toe, jou heimelijk iets ingeven, dan zou je nooit vrij en daardoor zalig kunnen worden, want in dat geval zou je slechts een werktuig in onze handen blijven. Wij maken nu het werktuig vrij uit de ketenen van het gericht opdat het dan uit zichzelf iets moge worden voor de Heer. Het zwakke werktuig moet dat echter inzien en zich er daarna zelf naar richten. Dan zal het spoedig de ware en vrije volmaaktheid bereiken en niet langer in gedwongen knechtschap verblijven. Zo zij het in' de naam van de Heer Jezus, de enige God van de hemel en alle werelden!'
Hoofdstuk 33: Minerva's pracht in het hemelse gewaad. Robert en Sahariël maken zich bekend. Opvoeding tot ware vrijheid en zelfstandigheid. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[4] Ik zeg daarop: 'Kijk, Mijn dochter, dit komt allemaal voort uit het vlees van Robert! Die engel daar heeft daaruit een gewaad samengesteld en heeft het nu op Mijn verzoek Robert als vanuit de hemel aangereikt. Tot het bereiken van dit hoofddoel heb jij ook heel veel bijgedragen, want de grote liefdeskracht van jouw hart droeg er heel veel toe bij om het vlees op te lossen en te zuiveren. Ga daarom naar de engel en leid hem hierheen, zodat hij Robert voor Mijn ogen dat hemelgewaad overhandigt en aantrekt, want dat is al een waarachtig kleed voor het eeuwige leven!'
Hoofdstuk 11: Wonderbaarlijke verandering van de zielengraven. Robert ontvangt zijn hemelse naam. De engel Sahariël als leider. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[2] Nadat alle aanwezigen zich daar een tijdje over hebben verbaasd, komt vanuit de hoogte een lichtende geest naar beneden zweven. Hij blijft op dezelfde plaats staan waar eerder de welbekende piramide stond en houdt een hemelsblauw, met veel schitterende sterren bezet geplooid gewaad in zijn rechterhand.
Hoofdstuk 11: Wonderbaarlijke verandering van de zielengraven. Robert ontvangt zijn hemelse naam. De engel Sahariël als leider. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[6] Het vlees echter is, zoals alle materie, vanuit zichzelf dood. Wordt de ziel nu één met de materie, hoe kan ze dan buiten het gericht blijven, wanneer alle materie op zich ten prooi moet vallen aan een onvermijdelijk gericht? In de ziel is weliswaar een nieuwe geest gelegd. Om met hem één te worden zou de ziel eigenlijk alles moeten inzetten. Maar wanneer de ziel alles doet om één te worden met haar materie, hoe moet dan de geest in de ziel een heer des huizes worden?
Hoofdstuk 2: Gevangenen van de materie. Hoe moeten zij verlost worden? Voorstel van de franciscaan. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[7] Ik zeg je: daar wordt de geest zelf in de materie begraven! En hier zie je zulke begraven geesten zonder tal. Elk graf herbergt zijn eigen geest, en het zijn zijn woorden, die je hier op de zwarte plaat hebt gelezen en nog kunt lezen op talloze andere. De nog levende geest kreunt en zucht vanuit zijn harde graf om verlossing. Zeg jij Me nu eens wat wij hier moeten doen.'
Hoofdstuk 2: Gevangenen van de materie. Hoe moeten zij verlost worden? Voorstel van de franciscaan. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[3] Jij weet ook wat elke geest door zijn hogere wijsheid nauwkeurig kan doorgronden. Wil daarom niets vanuit jezelf, maar slechts vanuit mijn wil, dan zul je spoedig verlost zijn van hetgeen je gevangen houdt. Zolang je bij mij echter nog aan zult komen met de restanten van je eigen starre wil, zal het met jou nog lang niet beter gaan. Kijk, aan wijsheid en gedegen inzicht heeft het je nooit ontbroken, maar wel aan goede wil; daarom ben jij de bron geworden van alles wat slecht en kwaad is! Wanneer een wezen echter goed en edel wil worden, moet het met zijn oorspronkelijke, ongecultiveerde wil hetzelfde experiment uitvoeren als een tuinman op aarde doet met een wilde boom: hij snijdt de kruin eraf, splijt de romp en plaatst er een edele twijg in. Dan groeit daaruit een nieuwe, edele en goede fruitboom. Dat moet jij ook doen met de oude, wilde boom van jouw wil! Ook al mocht het je een tijdje verdriet doen dat je de oude kruin moet laten verwijderen, trek je daar dan toch niet te veel van aan, want in plaats daarvan zul je een mooiere, betere en edeler kroon ontvangen.'
Hoofdstuk 32: Minerva's nieuwe uitvluchten. Cado's antwoord. Over boete en bekering. Belangrijke feiten betreffende de verlossing. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[2] Cado zegt: 'Welja, jij en boete doen, dat past mooi bij elkaar! Begrijp jij dan wat ware boetedoening betekent? Denk je dat boete bestaat uit een haren kleed en zak en as? Of geloof je naar rooms gebruik iets te moeten doen om de ware zondenvergeving te verkrijgen? Hoewel ik evenals jij, vergeleken bij de Godheid, een duivel ben, denk ik toch dat echt boetedoen betekent dat men het slechte, dat tegen Gods ordening indruist, vrijwillig verlaat en zijn wil vast en onwrikbaar onder de banier van Gods eeuwige ordening plaatst en vervolgens zelf standvastig datgene wil, waarvan men erkent dat het overeenstemt met de goddelijke ordening. Wanneer je zo zult handelen vanuit jouw nieuw geordende wil, zul je ook de juiste boete doen, maar een haren kleed, zak en as, generale biecht, communie en voor mijn part een miljoen missen behoren tot de grootste menselijke dwaasheden, omdat ze de mens alleen maar slechter maken. Alleen door mijn wil alleen kan ik beter worden. Al het andere heeft geen waarde, noch voor de betere geesten noch voor God.
Hoofdstuk 32: Minerva's nieuwe uitvluchten. Cado's antwoord. Over boete en bekering. Belangrijke feiten betreffende de verlossing. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[13] Cado zegt: 'Dwaze vrouw, tel de zonnen in de eindeloze ruimte! Tel alle planeten, die niet zelden met triljoenen tegelijk als atomen in de ether om één enkele en laatste centraalzon cirkelen, die nog lang geen hoofdcentraalzon is! Tel slechts het gerichte zand van een heel kleine planeet; tel alle materiedeeltjes bij elkaar op, die in de etherzee van de eeuwige ruimte gericht rusten en op hun kleine ruggen het licht van de ene oneindigheid naar de andere moeten dragen. Kijk, dat alles is streng geoordeeld vanuit jouw hoogsteigen gericht. Hoe lang zou je wel moeten tellen en hoeveel nadenken, voordat je het wezen van elk gericht atoom van de hele oneindigheid zou hebben doorgrond? Kijk, dat zou volkomen dwaas zijn! Doe daarom wat ik je tot ware bevrijding van jezelf aanraad en je zult al dat rekenwerk niet nodig hebben om werkelijk vrij te worden, en daardoor ook de almachtige Godheid in haar menselijke gedaante van Jezus welgevallig te zijn.'
Hoofdstuk 31: Bathianyi en Miklosch over deze scène. Minerva zet de laatste schrede. Het hemelse gewaad als beloning. Mogelijke gevolgen van de volledige verlossing van Satana. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[2] Cado rijzen de haren te berge. Op zijn gezicht tekenen zich angst en wanhoop af en innerlijk wordt hij ziedend van woede. Nu pakt hij een steen en zegt met bevende stem: 'O, kom maar Minerva, jij die mij werd aangekondigd, jij diepste oorzaak van alle kwaad! Deze steen zal aan het licht brengen hoeveel wrede wijsheid er in jouw hersenen wel voorhanden mag zijn! God of een duivel moge mij antwoord geven: wie zijn die gepijnigden, wie pijnigt hen en wat voor schuld hebben zij? Geen antwoord! Ook niet uit de hel! Dat is nu de houding van machthebbers: zij negeren de stem van een arme duivel. Mijn hart, je vraagt tevergeefs, hier is er geen troost meer! Je bent verloren, voor eeuwig verloren! Wen maar aan de diamanten hardheid van de hel, aan het verwijderd zijn van God en aan de ontoereikendheid van al je vragen. Wat een huiveringwekkende gewenning zal dat worden. Op aarde was nog wel te wennen aan de gruwelen die ik op last van mijn hoofdman moest uitvoeren, maar toentertijd was ik een van alle menselijke opvoeding verstoken roofdier en had van geen enkele religie het flauwste idee. Pas toen ik heerser werd, leerde lezen en schrijven en bovendien in het bezit kwam van een geroofde Griekse bijbel, werd ik voor het eerst onderwezen in de leer over het bestaan van een almachtige God.
Hoofdstuk 22: Cado's aardse levensgeschiedenis. Verdere beproeving van zijn hart. De helse Minerva in de statiekoets. Cado's gewijde stenen ter verdediging. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[1] Ik zeg: 'Ja, Mijn beste vriend, als je dit al voor een volmaakte hemel aanziet, wat in wezen slechts een wat betere geestenwereld is waar de eigenlijke hemel pas in de geest van de mens begint binnen te stromen opdat hij daaruit eerst wordt omgevormd, wat zul je dan wel zeggen wanneer je in de werkelijke vanuit jezelf komende hemel zult binnengaan?
Hoofdstuk 1: Het binnengaan in het museum in Roberts huis. Een soort zielenkerkhof. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[1] Allen haasten zich nu naar de derde zuidelijke deur en zien daar weer een oneindig grote mens, die door een allermildst en lieflijkst stralend licht is omgeven. Alleen vanuit de hartstreek straalt een machtig licht naar buiten, dat aan de ogen echter geen pijn doet, maar daarin een uitermate prettig gevoel teweeg brengt. Onder zijn linkervoet is in een halfliggende, met het hoofd afgewende houding, een hele kleine mensengestalte te zien, die sprekend lijkt op die, welke in de tweede deur te zien was en hier door een zeer zwak roodachtig schijnsel is omgeven.
Hoofdstuk 153: Uitzicht vanuit de derde deur in de zuidelijke wand. De grote, schitterende Lichtmens van de nieuwe schepping. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[13] Maar het is heel anders als iemand daarvóór al door de ware liefde tot Mij en de naaste zijn geest levend heeft gemaakt of beter gezegd vanuit Mij vrij heeft gemaakt en zo zijn akker goed bemest en geploegd heeft; die leest dan de geschriften van Mijn genade en erbarming niet opdat ze hem tot een goede akker zullen bewerken, maar nadat Ik in hem de geest van zijn liefde tot Mij heb gewekt, leest hij ze omdat hij Mij steeds meer van aangezicht tot aangezicht wil zien en daardoor mogelijkerwijs steeds meer zal groeien in de liefde tot Mij en daaruit tot de naaste.
Hoofdstuk 2: Vervolg van de inleidende regel uit het eerste hoofdstuk: Een tegenwerping en zijn weerlegging. (Bijvoegsel bij 'De Geestelijke Zon') - Jakob Lorber - Bijbelteksten en hun verborgen betekenis
[6] Maar hoe kan het dat hij ongeveer dertig jaar oud was, Hij, die eeuwig was? De Eeuwige schiep Zichzelf hier voor de eerste en laatste keer tot mens en als mens moest Hij ook rekening houden met de tijd, die Hij vanuit de eeuwigheid had geschapen.
Hoofdstuk 8: 'En Hij, Jezus, begon ongeveer dertig jaar oud te worden, en was, naar men meende, een zoon van Jozef'. (Luc.3:23) - Jakob Lorber - Bijbelteksten en hun verborgen betekenis