Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

3216 resultaten - Pagina 103 van 215

...  91 - 92 - 93 - 94 - 95 - 96 - 97 - 98 - 99 - 100 - 101 - 102 - 103 - 104 - 105 - 106 - 107 - 108 - 109 - 110 - 111 - 112 - 113 - 114 - 115 - 116  ...
[11] In het Woord is leven; het Woord is het leven en God is het Woord en het leven. Het leven vindt zichzelf slechts in het Woord en het Woord moet immers, eeuwig van God zichzelf verwekkend en zich als leven van leven vindend, heel krachtig hebben gesproken en ook alles zo uit zichzelf vormend, oneindig hebben geschapen!
Hoofdstuk 63: Asmahaël spreekt over het goddelijke woord - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[12] En Henoch antwoordde hen: "O, alsof ik niet wist wat jullie harten reeds lang beklemt! Jullie mogen de hemel danken dat het slechts je kinderen waren, waarin een slecht zaadje, door jezelf geplant, wortel wilde schieten, anders was deze tijger een kwade verrader voor je geworden en degene die het dier op zijn nek draagt, had je wijsheid tot een grote zotheid gemaakt!
Hoofdstuk 67: Het bezoek van de vaderen aan de kinderen van de middag - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[16] Of menen jullie dat de Heer alleen maar levende machines om gras en vlees te eten heeft geschapen om Zich misschien daarmee te vermaken?! 0 waarlijk, Zijn allerhoogste wijsheid zal toch wel tot een hoger vermaak in staat zijn dan dat zij genoopt zou zijn voor Zichzelf grasetende machines te scheppen, om dan vergenoegd te kunnen gadeslaan hoe deze het gras en nog andere dingen in stinkende mest omzetten! O schande van het ongeloof!
Hoofdstuk 70: Henoch predikt over de liefde - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[1] En luister, deze woorden hadden bijna allen met stomheid geslagen; want zij begrepen de rede van Henoch nu heel goed en dachten bij zichzelf alleen maar na over al de dwalingen waarmee zij allen tot nu toe zo zeer behept waren. En ook de ogen van hun kinderen gingen wijd open; zij herkenden zichzelf en Mij hoe langer hoe meer door de in hen ontwakende liefde. En pas nu begrepen de hoofdstamkinderen, van Adam tot Jared, de woorden die Henoch in de grot had gesproken en ze doorgrondden volledig de zin van de grot. En Adam dacht veel na over de opgang van de zon en begreep deze. Seth stond echter op, richtte zijn blik naar de hemel en dankte Mij voor dit grote geschenk; en allen die aanwezig waren, volgden zijn voorbeeld en in hun hart loofden en prezen ze Mij in hoge mate.
Hoofdstuk 71: Sethlahems verlangen naar de ware wijsheid - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[13] Toen Sethlahem die woorden had gehoord, sloeg hij zich op zijn borst en zei: "O Henoch, ik erken de grote waarheid in je woorden, maar jij hebt makkelijk praten omdat jij haar al hebt; want de Heer heeft haar uit Zichzelf voor niets aan jou gegeven, zonder dat je daarvoor hetzelfde hoefde te doen wat je mij nu opgedragen hebt te doen! O zie, in geborgenheid is het goed rusten en zonder onderpand is het goed nemen; alleen zo is het niet bij mij! Al heel lang werk ik en worstel ik niet aflatend voor datgene wat jou zonder moeite ten deel gevallen is; maar het is tevergeefs! Voor mij is de hemel met stenen versperd en het zou gemakkelijker zijn om in de aarde een gat te graven dat zou kunnen reiken tot waar geen aarde meer is, dan ook maar een enkel dauwdruppeltje leven van de liefde van boven op te vangen.
Hoofdstuk 71: Sethlahems verlangen naar de ware wijsheid - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[20] Hoe makkelijk is het te zeggen: 'Men hoeft het immers maar te zien, dat ginds in de morgen een dampende, naar de hemel reikende koning der bergen zich heel stoutmoedig verheft als moest hij de aarde beheersen!' O zeker, het oog van de dieren kan dat ook zien! Maar als ik mij afvraag: 'Versta jij, Asmahaël, zo'n machtig bouwsel?', dan klinkt het in de nacht van mijn hart: 'Hoe moeten de doden de doden begrijpen?! Jouw leven is slechts de schijn en de begoocheling van je zintuigen! De buigzame tong is alles wat je onderscheidt van de dieren!'
Hoofdstuk 72: De wijsheid van Sethlahem en de wijsheid van Asmahaël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[22] Ook zie ik daar tussen de morgen en middernacht een berg, nog heerlijker stralend dan de zon aan de hemel zelf, omdat zij haar stralen slechts in één kleur aan ons geeft en deze berg in machtige stromen, de zon beschamend, het licht van alle sterren en bloemen uitbuit, - maar als ik mij afvraag: 'Hoe en vanwaar en waarom?', o dan roepen het gras en alle stenen, in duidelijk te begrijpen tekens, mij in het oor: 'O dwaas, waarom denk je toch zo moeizaam na over de wonderen van het licht?! Is het licht dat stroomt uit God dan te aanschouwen?!
Hoofdstuk 72: De wijsheid van Sethlahem en de wijsheid van Asmahaël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[1] Toen Asmahaël dat uit de mond van Adam had gehoord, werd hij tot tranen toe geroerd en zei met ten hemel geslagen ogen:
Hoofdstuk 78: Asmahaëls woorden van dank - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[10] En direct daarna stond Seth op en zei tegen Adam: "Lieve vader! Moet ook Henoch ons hier niet een korte uitleg over deze prachtige omgeving geven, net als in jouw grot?! Zie, ik verlang zeer daarnaar! Hoe dikwijls heb ik daar al over nagedacht, maar kon toch nooit iets anders opbrengen dan wat mijn ogen zagen en mijn oren hoorden, namelijk deze ten hemel rijzende, gelijkvormige stenen spitsen met hun merkwaardige waterstralen, die als talloze parelen ruisend over de steile wanden naar de aarde omlaag storten en door dit harmonische ruisen het oor op een wonderlijke wijze tot verrukking brengen.
Hoofdstuk 78: Asmahaëls woorden van dank - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[8] Zijn wij dan geschapen om loodzware lasten van al die geboden te dragen?! Is God dan een zwak geworden God, dat Hij de mensen geboden moet geven om hen met harde teugel in het gareel te houden?!
Hoofdstuk 85: Asmahaëls woorden over de wet - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[14] Aan Henoch durf ik het nauwelijks te vragen! Als het jou niet zo vergaat als het mij vergaat en je licht ziet in deze woorden, deel mij dat dan getrouw mee, opdat niet vanwege mijn grote onbegrip hemel en aarde nog voordat wij onze geboortestreek zullen hebben betreden, te gronde gaan! Amen."
Hoofdstuk 86: De gedachten van de patriarchen over Asmahaëls woorden - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[8] Je bent niet in staat te geloven dat er een God bestaat, als je Hem niet reeds tevoren uit alle kracht van een kinderlijke hart hebt liefgehad. Wie zegt: 'Ik geloof aan een God!' maar Hem niet kan liefhebben, die is een dode leugenaar en heeft het leven niet; want God is het eeuwige leven Zelf, - Zijn liefde is dit leven. Hoe kan iemand het leven anders begrijpen dan door het leven zelf?! Omdat alleen de liefde het leven is, zoals het in God eeuwig is uit Hemzelf en evenzo in de mens door Gods erbarmen, hoe kan de mens dan zeggen dat hij aan een God zou geloven, terwijl hij die in zijn liefdeloze toestand toch duizendvoudig verloochent; dat is geen leven, maar slechts een zekere beweeglijkheid van de door God geschapen natuur, die tot het opnemen van het leven van liefde uit God dient.
Hoofdstuk 80: De gulden regel van de profetenscholen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[5] Daarom niet gedraald; want er kan zeker niet meer misgaan dan nu al het geval is, waarbij wij naar mijn mening allen in het duister zitten en zweten, en er ook niet één verkoelend dauwdruppeltje uit de aarde noch uit de gloeiende hemel op onze smachtende zielen valt!"
Hoofdstuk 87: Eva berispt Seth - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[1] En Adam stond op, vouwde zijn handen, sloeg zijn ogen op naar de hemel en terwijl hij zijn hart volledig tot Mij verhief, zei hij zeer ontroerd: "O Vader, grote, heilige Vader, o Gij eeuwige liefde! Hoe kan, hoe zal ik U danken?!
Hoofdstuk 89: Werken van wijsheid en werken van liefde - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[2] Wij bestonden niet, - U liet ons ontstaan, opdat wij ons zeer verheugen over ons zalige bestaan in Uw oneindige liefde, erbarming en genade! U hebt ons zodanig geschapen dat wij reeds in lichamelijke toestand net als U tot bijna iedere denkbare genieting in staat zijn, want wij kunnen horen, zien, ruiken, proeven, tasten, waarnemen en voelen, ja wij kunnen zelfs met grote kracht liefhebben - U bovenal en onze kinderen als ons eigen leven.
Hoofdstuk 89: Werken van wijsheid en werken van liefde - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
...  91 - 92 - 93 - 94 - 95 - 96 - 97 - 98 - 99 - 100 - 101 - 102 - 103 - 104 - 105 - 106 - 107 - 108 - 109 - 110 - 111 - 112 - 113 - 114 - 115 - 116  ...