Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

4159 resultaten - Pagina 103 van 278

...  91 - 92 - 93 - 94 - 95 - 96 - 97 - 98 - 99 - 100 - 101 - 102 - 103 - 104 - 105 - 106 - 107 - 108 - 109 - 110 - 111 - 112 - 113 - 114 - 115 - 116  ...
[4] De engel zei: 'Nu vertel ik jou en ieder van jullie nog minder over ons kookgeheim dan eerst, want nu benje zelfs wat grof geworden en met grofheid is er bij ons goden al helemaal niets te bereiken! Want jullie mensen moeten zich naar ons en wij niet naar jullie richten, omdat wij zonder jullie heel goed kunnen leven en eeuwig bestaan, maar jullie zonder ons nooit. Hebben jullie dit ook weer begrepen?'
Hoofdstuk 41: Raphaël en de Grieken - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[24] De engel zei: 'De berg zal wel zodanig verlicht zijn dat jullie gemakkelijk en zonder gevaar af kunnen dalen; gaan jullie dus maar in de naam van de ene, ware God!'
Hoofdstuk 42: Een wonder van Rafaël - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[25] Na deze woorden van de engel gingen de Grieken weg en kwamen heel gauw en gemakkelijk bij hun kramen, waarin zij gewoonlijk overnachtten. Maar zij sliepen heel weinig, want zij dachten de hele nacht na over de vernietiging van de stenen en maakten allerlei veronderstellingen zonder dat een van hen tot een oplossing kwam. Het verschijnsel had hen zo opgewonden, dat zij in hun hart geen rust vonden en nauwelijks de dag konden afwachten, waarop hun een licht zou kunnen opgaan over wat zij hadden meegemaakt.
Hoofdstuk 42: Een wonder van Rafaël - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[6] Ik zei: 'Broeder, maak jij je maar nergens zorgen over zolang Ik bij je ben, want zonder Mijn wil komt er zelfs geen vlieg in deze tuin, laat staan een mens! Maar let nu wel goed op, want er zullen nog zeven van zulke zuilen opstijgen!'
Hoofdstuk 44: De zegen van het geduld - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] Nu zei Lazarus, terwijl Ik hem de woorden in de mond legde: 'Ook daar in de omgeving van de Eufraat zal geen enkel wezen door deze zuilen iets overkomen, daar kun je volledig verzekerd van zijn en dus hoef je beslist niet bang te zijn. Maar kijk, de middelste tien zuilen naderen elkaar nu steeds meer; alleen de beide buitenste blijven nog onbeweeglijk! Zie, dat is al een verandering! En nu botsen ze twee aan twee zelfs tegen elkaar en worden zo één, zodat we nu nog maar vijf grote middenzuilen zien, zonder dat daardoor het licht sterker of zwakker wordt. Zie je, al weer een verandering! De beide buitenste zuilen bewegen zich nog niet!'
Hoofdstuk 47: Nicodémus bij Lazarus op de Olijfberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[7] Als jij, M'n lieve Helias, God nu heel zeker boven alles liefhebt en juist daarom ook boven alles eert, zul je je dan niet graag, en wel dikwijls, uit de dagelijkse wereldse bezigheden terugtrekken en je met het voorwerp van jouw vurige liefde bezighouden? Ja, zonder enige twijfel vast en zeker! En zie, daaruit bestaat immers ook de meest ware en juiste en voor God alleen geldige viering van de sabbat, die Mozes heeft bevolen! Want die dag als zodanig heeft weinig of niets te betekenen, maar het is alleen belangrijk datje overdag of's nachts in de liefde en de rust vanje hart graag aan God denkt en met Hem spreekt. En zo zie je hoe ook het derde gebod van Mozes in het ene gebod van de liefde tot God is vervat!
Hoofdstuk 28: Uitleg van de eerste drie geboden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[12] Ik zei: 'Wel, wat kan dat jou of iemand anders schaden? Ik ben toch immers op deze wereld gekomen om jullie door het levende licht van de waarheid van de vele vergissingen te bevrijden. Als jij niet voor de dag komt met je schijnbaar goed gefundeerde aanmerkingen op de wet en de profeten, dan blijven deze binnen in je en ze kunnen het leven van je ziel nog heel goed bederven; kom je er echter mee voor de dag, dan ben je ze ook kwijt en het licht van de eeuwige waarheid zal dan in je hart komen wonen. Spreek dus maar en geef je kritiek zonder enige terughoudendheid, dan zal Ik je wel weer een waar licht geven! Want kijk, het is juist nu zelfs heel noodzakelijk, omdat er hier velen zijn die net als jij Mozes en de profeten allang hebben bekritiseerd! Open dus maar weer je mooie mond en spreek met je bedreven tong!'
Hoofdstuk 30: De kritiek van Helias op het vierde gebod - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[5] Wie is die 'gij' die niet mag echtbreken? In de wet is het enkelvoudige gebod slechts op één mens of alleen op één geslacht gericht en wel duidelijk op het mannelijke, en aan het vrouwelijke is niet gedacht. Je kunt natuurlijk wel zeggen: als de man niet mag echtbreken, dan kan een vrouw dat ook niet, omdat zij zonder een man niet kan zondigen. Maar naar mijn mening is juist de vrouw door haar bekoorlijkheid het element dat de man het meest tot echtbreuk verleidt en daarom zou dan ook speciaal tegen de vrouw gezegd moeten worden dat zij geen man tot echtbreuk mag verleiden en ook zelf geen echtbreuk mag plegen. Want als de vrouw de man volledig trouw is, dan zal er beslist nergens meer sprake zijn van echtbreuk. Maar in de basiswet vormt de vrouw echt een uitzondering en pas in de latere voorschriften van Mozes wordt er aan haar gedacht.
Hoofdstuk 32: Het zesde gebod - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[8] Als volgens Uw uitleg, o Heer, de naastenliefde daarin bestaat dat men voor zijn naaste al datgene moet doen wat men kan wensen dat hij ook voor een van ons zou doen, dan kan mij zelfs de meest rechtvaardige God niet kwalijk nemen, als ik zelfs mijn grootste vijand niet zou willen aandoen, wat ik, als ik in zijn situatie was, beslist ook niet zou kunnen wensen dat een andere naaste mij zou aandoen door mij te verraden. Bovendien heeft God om de een of andere grote zondaar te straffen noch een wereldse rechter en nog minder een verraderlijke verdachtmaking nodig. Hij, de Alwetende, de Rechtvaardigste en Almachtige, zal de misdadiger ook wel zonder een wereldse rechter en zonder mijn mond weten te straffen! Tot op heden is er nog niemand aan Hem ontsnapt, en dus zal ook in het vervolg niemand aan Hem ontsnappen!
Hoofdstuk 34: Het achtste gebod - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[12] Het is wel waar dat er allerlei gedachten, ook allerlei wensen, begeerten en tenslotte ook pogingen en daden van goede en kwade aard in ons ontstaan, maar zonder voorafgaande gedachten, waaruit natuurlijk heel vaak slechte handelingen voortkomen, kunnen ook geen goede beslissingen en daden te voorschijn komen. Dat moet voor iedere engel en voor ieder mens met een beetje verstand duidelijk en zeer begrijpelijk zijn. En dus zeg ik dat dit laatste gebod, voorzover het de mens slechte handelingen verbiedt, wel helemaal in orde is, hoewel naar mijn mening overbodig omdat, zoals reeds eerder opgemerkt, dat al in het zesde en zevende gebod is gebeurd. Maar het is helemaal niet in orde als het de mens verbiedt om te denken, te voelen en gewaar te worden en tengevolge daarvan het stellige ontstaan van stille wensen, lusten en verlangens.
Hoofdstuk 35: Het negende en tiende gebod - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] Je kunt denken wat je wilt, en daardoor niet zondigen zolang je hart maar geen welgevallen heeft aan een onbehoorlijke gedachte. Heb je echter welgevallen aan een slechte gedachte, dan verbind je automatisch je wil aan die slechte gedachte, die zonder enige naastenliefde is, en dan ben je er niet ver vanaf zo'n gedachte, die al reeds door je welgevallen en je wil levend is geworden, in de daad om te zetten wanneer de omstandigheden gunstig lijken en de daad zonder uiterlijk gevaar toelaten. Daarom is het immers van het grootste belang om de gedachten die in het hart van de mens opkomen, door het gelouterde licht van het zuivere verstand wijs te bewaken, omdat de gedachte het zaad voor de daad is. De noodzakelijke en wijze bewaking van de gedachten kon echt niet treffender uitgedrukt worden dan juist door wat Mozes zegt: 'Heb geen begeerte naar dit of dat!' Want als je eenmaal sterk begint te begeren, is je gedachte al tot leven gebracht door je welgevallen en door je wil, en dan zal het je moeite kosten zo'n tot leven gekomen gedachte volledig in je te verstikken. De gedachte en het idee is immers, zoals eerder gezegd, het zaad voor de daad, die de vrucht van het zaad is. Zoals echter het zaad is, zo is dan ook de vrucht!
Hoofdstuk 36: Hoe belangrijk het is om de gedachten te bewaken - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] O ja, de mensen hoeven zich helemaal niet aan Mijn lichaam te vergrijpen om toch het eeuwige leven van hun ziel te kunnen verwerven, zoals ook jullie het zullen verkrijgen wanneer jullie tot aan het eind van je aardse leven bij Mijn leer blijven zonder dat zich iemand aan Mij hoeft te vergrijpen; en de ene die zich aan Mij zou vergrijpen, zou het leven niet hebben en het ook niet verwerven.
Hoofdstuk 51: Het verleden en de toekomst van de joden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] Maar wanneer de ziel van een mens zich eenmaal behoorlijk in de donkerste nacht van haar zelfgeschapen wereldse waan bevindt, kan ook geen van de engelen van de hemel haar een andere richting geven zonder haar innerlijke vrije wil aan te tasten, en niemand kan dan zeggen: 'Zie, dat was dus de bestemming van deze mens!' Ja, het was ongetwijfeld wel een bestemming, maar die ging niet van God uit, maar van de mens zelf.
Hoofdstuk 52: Noodlot of vrijheid van wil? - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[10] De natuurlijke mens, die nog zonder geest is, bestaat uit de gerichte materie, en zijn natuurlijke leven is hem door Gods geest alleen maar als een middel gegeven waardoor hij in staat is het ware geestelijke leven in zichzelf op te wekken, als hij dat wil. Hij kan dus met zijn natuurlijke verstand Gods geboden wel herkennen en dan de wil opvatten om die ook na te volgen en ernaar te leven en te handelen. En als hij dat doet, dringt Gods geest ook in zijn ziel in zoverre hij in het houden van Gods geboden en in het geloof aan de ene God en in de liefde tot Hem en zijn naaste gevorderd is.
Hoofdstuk 55: Het zien van Gods wijsheid door de wedergeboorte - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[8] Ik zei: 'Dat is werkelijk heel loffelijk van je, maar je kunt ook zonder Mijn persoonlijke aanwezigheid steeds heel dicht bij Mij zijn, als je in je hart maar dicht bij Mij bent! Zie, in Genezareth bevindt zich ook een heel lieflijk meisje, dat Jarah heet; zij heeft Mij als persoon al bijna een heel jaar niet meer gezien en toch is zij in haar hart nog veel dichter bij Mij dan jij nu! Ik kan ieder ogenblik met haar spreken en zij hoort elk van Mijn woorden heel precies in haar hart en richt zich daar strikt naar. Doe jij hetzelfde, dan zul jij je ook net als die Jarah steeds zeer dicht bij Mij bevinden, ook wanneer Ik niet meer in dit lichaam en vlees op deze aarde zal rondlopen! Begrijp dat en richt je leven daarnaar in, dan zul je het eeuwige leven in je hebben!'
Hoofdstuk 38: Over menselijke kritiek. De raad van de Heer om zich van alle twijfel te ontdoen. Het innerlijke omgaan met de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
...  91 - 92 - 93 - 94 - 95 - 96 - 97 - 98 - 99 - 100 - 101 - 102 - 103 - 104 - 105 - 106 - 107 - 108 - 109 - 110 - 111 - 112 - 113 - 114 - 115 - 116  ...