Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 103 van 1490

...  91 - 92 - 93 - 94 - 95 - 96 - 97 - 98 - 99 - 100 - 101 - 102 - 103 - 104 - 105 - 106 - 107 - 108 - 109 - 110 - 111 - 112 - 113 - 114 - 115 - 116  ...
[16] BARTHOLOMÉUS zegt: "Dat heeft te maken met een zekere vernuftige berekening, waarmee precies het moment moet kunnen berekend worden van een toekomstige natuurlijke zonsverduistering, die, zoals er mij één eens verklaarde, door de maan veroorzaakt wordt als deze overdag voor de zon langs trekt. Het belangwekkende is dus alleen maar deze berekening, omdat die echt thuis hoort in het gebied van de menselijke wetenschap en kennis, en de Essenen hebben deze van de Egyptenaren geleerd. Maar wat betreft de eerst lege en vervolgens gedekte tafel vol spijzen, dat heeft ook te maken met een heel eenvoudige machine, die ongeveer werkt als de geraamtebanken in de donkere kamer!
Hoofdstuk 98: Het bedrog van de Esseense wonderen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] Hij was, zoals hij me vaak heeft verteld, iedere week viermaal dood! Eerst in de zaal van de pasgestorvenen en daarna meteen nog een keer in de zaal van de geraamtes. Daar staan in rijen, zwarte onderstellen, met deksels waarop de geraamtes merendeels slechts geschilderd zijn. Alleen op de eersten zijn uit hout gesneden geraamtes bevestigd, voor het betasten door de rondgeleide vreemden. Deze onderstellen bestaan uit banken met halfronde bovendeksels, die door banden aan de onderbank bevestigd of daarvan weer losgemaakt kunnen worden. De levende mensen moeten op de onderbank gaan liggen, dan worden de beide zijvleugels, die van buiten voor het merendeel slechts een geschilderd doodsgeraamte hebben, over hen heen geslagen. Als er dan een of meer vreemden in de zeer donker gehouden kamer komen, wordt er opgewekt. Het bevel om op te staan is dan niets anders dan een teken waarop eerst twaalf, buiten de wanden van de ruimte voor bepaalde openingen wachtende knechten, fijn gemalen hars, dat in een buis is gestrooid, over kleine vlammende pekpannen in en door de openingen moeten blazen, wat altijd veel vlammen en rook veroorzaakt.
Hoofdstuk 98: Het bedrog van de Esseense wonderen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[14] BARTHOLOMÉUS zegt: "Dat is haast belachelijk, en ik heb deze kunstmatige maan met vijftig andere sterke mannen heel vaak op een verschrikkelijk lange stang vanuit de erker van de burcht in een schuine stand in de lucht naar buiten moeten houden! De maan zelf bestaat uit een ronde zeef van ongeveer twee spannen breedte, die aan beide zijden met wit perkament is overtrokken. De zeef heeft een doorsnede van tien royale handbreedtes en is inwendig, dat wil zeggen tussen de beide perkamentdeksels -en wel in het midden van de cirkel -voorzien van vier olielampen, die als ze branden binnen de twee perkamentdeksels veel licht geven. De naar de burcht toegekeerde zijde is met tamelijk grote zeer zwarte letters in drie talen beschreven. Als een vreemde nu snel naar een bepaald venster gebracht wordt, ziet hij schijnbaar de beschreven volle maan aan de hemel, die zoals reeds gezegd, door vijftig sterke mensen schuin boven, hoog in de lucht wordt gehouden op een ongeveer twaalf klafter lange stang, die door de vreemden vanuit het bepaalde venster niet kan worden gezien. -Nu, wat vindt je van die volle maan?"
Hoofdstuk 98: Het bedrog van de Esseense wonderen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] Toch hebben deze Essenen in de aard der zaak helemaal geen slechte principes, want zij zeggen: 'Er moet een groep geestelijk ontwikkelde mensen zijn, die voor het gelukkig maken van hun medemensen alle middelen kan aanwenden, die zij maar voor dat doel als deugdelijk ziet. Zo'n ontwikkelde groep heeft door haar jarenlange leren, denken en onderzoeken gevonden, dat de dood de laatste fase van alle dingen is, en dat er na de dood geen bewustzijn en geen leven in wat voor vorm dan ook is. De leden van deze groep hebben echter levenswijsheid genoeg om het leven te verachten en in de verste verte niet als het hoogste goed te beschouwen; maar om de andere mensen gelukkig te maken moet hen gepredikt worden dat er een nog volkomener leven van de ziel na de dood is. Om de buitenstaanders zoiets echter vast te laten geloven moet men schijnwonderen te hulp roepen. Hoe buitengewoner die tot stand gebracht kunnen worden, des te meer uitwerking hebben ze!
Hoofdstuk 99: De levensbeschouwing van de Essenen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] Daar hoort echter bij dat de ingewijden steeds het diepste stilzwijgen in acht nemen, en ieder heeft de strengste opdracht om tegenover de buitenstaanders de waarheid meer te mijden dan de pest, want iedere waarheid maakt de mensen tot slaven van de dood. Volgens hen duidde Mozes hier ook al op in zijn Genesis in een enkel kort vers, waarin hij met de zuivere waarheid kwam toen hij zei: ' Als je zult eten van de boom der kennis -wat zoveel wil zeggen als: de boom der waarheid -dan zul je sterven!' En zo gaat het met die mens, die overal de waarheid wil kennen en zich haar, en dus de dood, in de armen werpt. Daarom heeft ook Mozes, als ingewijde in alle wijsheid en waarheid van de Egyptische priesterkaste, bij de Joden meteen een priesterstand gevormd, die zich -weliswaar helemaal gedegenereerd -tot op deze tijd heeft staande gehouden.
Hoofdstuk 99: De levensbeschouwing van de Essenen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] Het hoofdprincipe moet echter liefde zijn. De buitenstaanders moeten deze liefde, als door God verplicht, tot basis van hun bestaan maken. Daarom moeten de mensen door wetten, die God zou hebben geopenbaard, streng aan het uitoefenen van deze deugd gehouden worden. Opdat zij zich steeds meer beijveren in deze deugd en zij zich de gepredikte godheid als werkelijkheid meer verzinnebeelden, moet hen vooral de liefde tot God zo vast mogelijk op het hart gebonden worden. God Zelf moet hen enerzijds als een goede vader vol van de grootste liefde, en anderzijds, aan de weerspannigen, als de rechtvaardige rechter worden voorgesteld, die al het goede volgens de gepredikte liefde eeuwig beloont, maar ook al het kwade, dat in strijd is met de gepredikte liefde, in tijd en eeuwigheid bestraft. Daardoor zal de mensheid het gemakkelijkst in toom gehouden worden en bruikbaar zijn voor allerlei goede en nuttige zaken.
Hoofdstuk 99: De levensbeschouwing van de Essenen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[10] JUDAS zegt met een kwaad gezicht: "Oh, dat zijn me een beesten! Nee, dat deze kerels met zulk sop overgoten zijn, daar zou ik zonder jou geen woord van geloofd hebben, maar omdat jij als voormalig Esseen ons dat nu vertelt, geloof ik het! -Maar hoe kwam je dan heelhuids uit het klooster?"
Hoofdstuk 99: De levensbeschouwing van de Essenen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] SIMON zegt: "Ah, weet je nog meer! Hij, die alle hemelen en alle elementen gehoorzamen - en die ellendige knechten van Herodes! Hij heeft nu eenmaal gezegd dat Hij zal volgen als Hij al het volk weggestuurd zal hebben, en dat wij vóór Hem naar de overkant moeten varen! Wat Hij zegt - is heilig en dus waarachtig! Met deze tegenwind zullen wij de andere oever nog lang niet bereikt hebben voor Hij bij ons is! Want wie de winden bevelen kan, komt gemakkelijk en snel over de zee!"
Hoofdstuk 100: De leerlingen, de storm en het schip. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] PETRUS zegt: "Ja, ja, jij hebt ook helemaal gelijk! Ik merk óók dat de hevige wind ons niet deren kan, en onze roeiers zouden het tegen deze wind af moeten leggen als Zijn goddelijke macht ons niet zichtbaar hielp. Ik zal dan ook tegen de knechten zeggen, dat zij zich bij het roeien niet zo in hoeven te spannen. "
Hoofdstuk 100: De leerlingen, de storm en het schip. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[11] Na deze woorden van Petrus houden de knechten beetje bij beetje op met roeien en bemerken dat het schip ook zonder roeien in volle zee blijft. En dan beginnen de acht knechten ook te geloven dat het schip werkelijk door Mijn kracht in volle zee blijft.
Hoofdstuk 100: De leerlingen, de storm en het schip. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] JOHANNES zegt: "Ik ben het helemaal met je eens! Laten we daarom allen vast op Hem vertrouwen, Hij verlaat ons eeuwig niet! Kijk, bij deze harde wind, die ons al ongeveer vijf uur lang teistert, zouden onze roeispanen heel weinig hebben uit kunnen richten tegen de storm, als Zijn macht over de elementen ons niet in volle zee gehouden had! Zonder Zijn invloed zouden we allang weer daar geweest zijn, waar we weggevaren zijn! Want, als ik het wel heb, dan ligt ons schip als aan de grond genageld op één punt, en ik geloof dat wij, als wij vast in Hem geloven, wel kunnen laten ophouden met roeien, waardoor de schippersknechten helemaal uitgeput zijn. Het schip zal zich niet verplaatsen, en de Heer zal ons waarschijnlijk op deze plaats willen achterhalen, anders zouden we bij deze storm allang God weet waar geweest zijn!"
Hoofdstuk 100: De leerlingen, de storm en het schip. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[18] En Mijn JOHANNES omhelsde Mij en drukte Mij stevig aan zijn hart en zei: "O Jezus van mij, dat we U weer terug hebben! Nu is al onze angst weg! Maar verlaat ons nu nooit meer, want het is echt te verschrikkelijk om zonder U te zijn! Werkelijk, ik zal mijn leven lang aan deze nachtelijke tocht op zee denken! Zoveel angst en schrik heb ik nog nooit doorstaan! Laat de storm zich nu maar rondom ons uitleven zoveel hij wil, want nu hebben wij zijn Meester in ons midden, die hem bevelen kan om te zwijgen, en dan moet het monster gehoorzamen aan de stem van de Almachtige!"
Hoofdstuk 101: Petrus loopt op de zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] Overigens was het zeer goed dat broeder Bartholoméus speciaal Judas de ogen geopend heeft over de aard van de Essenen. Het zal hem weliswaar niet veel baten, maar de anderen des te meer! Want Judas voelt zich heimelijk thuis bij zulke illusies en denkt: 'Als Jezus mij niet inwijd in die geheimen, dan ga ik naar de Essenen!' -Want hij is en blijft een vrek, en tien pond goud zijn hem liever dan de grootste waarheid uit de hemel met daarbij nog het eeuwige leven! Als Herodes hem nu een goed aanbod doet, dan verraad en verkoopt hij ons allemaal! Deze aarde zal hem heel moeilijk ooit kunnen verbeteren!
Hoofdstuk 102: Aankomst in de vrije stad Genezareth. In Genezareth. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] Daarom vormen de grote schatten van deze wereld de grootste bedreiging voor het eeuwige leven van de mensen! Wat baat het echter de mens, als hij de schatten van de gehele wereld zou hebben en dit ten koste ging van zijn ziel? Voor hij er erg in heeft zal men zijn ziel wegnemen en in grote duisternis werpen, waar eeuwig gejammer en tandenknarsen heerst! Wat zal hij dan aan al zijn schatten hebben!?
Hoofdstuk 102: Aankomst in de vrije stad Genezareth. In Genezareth. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] Maar jullie hadden op jullie schip, dat gedurende deze nacht door een zeer krachtige storm geteisterd werd, de onverwoestbare schatten voor geest en leven uit God geladen, -en zie, met al zijn onstuimige geweld was de orkaan niet in staat jullie in de afgrond te slingeren! En daarom kwam Ik te voet over de bruisende golven naar jullie toe, om jullie door de daad te tonen dat hij, die alleen de eeuwige schatten van de hemel bij zich draagt, zich gemakkelijk boven alle helse stormen en golven van het wereldgebeuren verheft en zonder schade te lijden daarover kan wandelen en uiteindelijk toch meester is en blijft van alle moeiten der wereld.
Hoofdstuk 102: Aankomst in de vrije stad Genezareth. In Genezareth. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
...  91 - 92 - 93 - 94 - 95 - 96 - 97 - 98 - 99 - 100 - 101 - 102 - 103 - 104 - 105 - 106 - 107 - 108 - 109 - 110 - 111 - 112 - 113 - 114 - 115 - 116  ...