Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 103 van 1112

...  91 - 92 - 93 - 94 - 95 - 96 - 97 - 98 - 99 - 100 - 101 - 102 - 103 - 104 - 105 - 106 - 107 - 108 - 109 - 110 - 111 - 112 - 113 - 114 - 115 - 116  ...
[27] Maar voor deze Jezus is, net als voor God, alles mogelijk! Voor Zijn wil is een berg net zo nietig als een zonnestofje! Aarde, lucht, wind, water en vuur gehoorzamen Hem als lammetjes hun herder, en de bliksem leidt Hij duizend keer beter dan de beste schutter de pijl van zijn boog! -Wat volgt hier echter uit? Nu vraag ik u, als onze overste daarover ons uw mening te geven!"
Hoofdstuk 87: Chiwar over Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] Zo moet juist Elia, als mijn geheugen mij niet bedriegt, eens bij een gelegenheid een hele hoop doodsbeenderen op een slachtveld levend gemaakt en van vlees, huid en haren voorzien hebben! Zo heeft hij ook bij een andere gelegenheid alle bronnen van de grote Eufraat voor drie jaar laten verdrogen en hij gebood daarbij ook de wolken om drie jaar lang niet aan de hemel te komen. Pas toen de mensen oprecht boete deden, opende hij weer de bronnen van de rivieren en gebood de wolken dat ze aan het firmament moesten komen en de dor geworden aardbodem water moesten geven! En zo verhaalt men nog veel over deze merkwaardigste aller profeten, dat echter in de loop van de tijd sterk misvormd kon worden, en men zegt dat deze Elia degene is die voor het einde der wereld nog eenmaal zal terugkomen om door grote tekenen de mensen tot boetedoening te bekeren, omdat zoals bekend deze raadselachtige profeet nooit is gestorven, maar in een vurige wagen ten hemel is gevaren. Het is daarom heel wel mogelijk dat deze Jezus drager is van de geest van de grote profeet en daarom, omdat hij ten nauwste in verband staat met de macht van Jehova, nu zulke daden doet, die alleen God mogelijk kunnen zijn!"
Hoofdstuk 88: Chiwar over de tempel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] CHIWAR zegt: " Jouw mening is zeker niet slecht, en ik zou je haast gelijk geven, als ik bij deze Jezus nu juist niet zo veel dingen met mijn eigen ogen gezien zou hebben, die de totale Elia een hele oneindigheid ver achter zich laten. Natuurlijk zou je hier wil vragen: 'Welke dan? Noem ze eens?' Maar ik moet je openlijk toegeven, dat mij de woorden volkomen zouden ontbreken om dat te beschrijven. Want dat moet men zelf gehoord, gezien en gevoeld hebben, anders kan men zich daar beslist geen begrip van vormen. En ik deel daarom de mening van enige duizenden, dat deze Jezus zonder meer de beloofde Messias is! Want het is voor mij zeer de vraag, of die, als hij op een andere tijd nog zou komen, grotere tekenen zal doen!? Bovendien stamt Hij volgens de kroniek, die doorloopt tot de grootvader van Jozef, in rechte lijn van David af. (Matth. 1:1-17) Achim was de vader van Eliud, Eliud de vader van Eleasar, die de vader van Matthan, die de vader van Jacob, en Jacob was de vader van Jozef, en die de vader van onze Jezus. Als je volgens deze kroniek verder teruggaat, dan kun je in rechte lijn bij David terechtkomen en er staat geschreven dat de Messias van David zal afstammen en dat iedereen Hem zal herkennen aan Zijn daden.
Hoofdstuk 88: Chiwar over de tempel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] Goddank ken ik alle huidige schurkenstreken van de tempel, en neem het beslist niet zo nauw om deze zo veel mogelijk om de tuin te leiden, op wat voor manier dan ook! Want, vriend, wie in deze tijd niet door de tempel zwaar misleid wil worden, die moet zo verstandig zijn om zelf de tempel zo goed mogelijk te bedriegen! Of denk je dat jij met een eerlijk en rechtvaardig gemoed en gezicht iets uit zult richten in de tempel? Oh, daar zal niemand zich op kunnen beroemen! Maar ga er met een echt geslepen gemoed en gezicht naar toe, dan sta ik er voor in dat je de tempeldienaars naar believen om je vingers kunt winden!
Hoofdstuk 88: Chiwar over de tempel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[9] Daarnaast kwamen er ook vaak heel eerlijke Joden, die in de tempel geld wilden borgen tegen goede onderpanden, maar zij kregen niets, want zij gedroegen zich veel te eerlijk en hadden ook veel te rechtvaardige gezichten! -En zo ben ik aan mijn principe gekomen: Men moet de tempel bedriegen, als men zelf niet door haar bedrogen wil worden! En daarom zal ik ook in der eeuwigheid niet aan de tempel vragen of Jezus de beloofde Messias is, maar Hij is het voor Mij ook zonder tempel! -Wat vind je van mijn mening?"
Hoofdstuk 88: Chiwar over de tempel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] CHIWAR zegt: "Niet met een, maar met tienduizend satans neem ik het alleen op, hoewel ik in de verste verte geen Michaël ben! Je moet alleen maar moed hebben en het slechte loeder alle wegen versperren, dan kan hij met zijn hele hel vol duivels niets doen, maar als je hem eenmaal zwakke plekken toont, waar hij zich gemakkelijk aan kan hechten, dan zou de strijd zeker honderdmaal zo zwaar worden!
Hoofdstuk 89: Chiwar en de satan. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[9] Maar op Zijn dertigste jaar verdween Hij opeens uit Zijn ouderlijk huis en Hij moet Zich enige tijd in de woestenij bij Bethabara aan de kleine Jordaan, waar de beroemde Johannes verblijf hield, hebben opgehouden en Zich door hem hebben laten dopen. Van daar trok Hij vervolgens, zoals Hij nu is, vol Goddelijke kracht het land in, leerde het volk over het Rijk van God, genas alle zieken en dreef bij bezetenen de boze geesten uit. Dat is heel in het kort zo ongeveer Zijn aardse levensgeschiedenis, die ik voor een deel zelf van Hem heb vernomen, maar voor het grootste deel van horen zeggen te weten ben gekomen."
Hoofdstuk 90: Korah herinnert zich een ontmoeting in de tempel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] De OVERSTE zegt: "Vriend, ik houd van je, want zo'n eerlijke ziel als jij, ben ik nog nooit tegengekomen! Werkelijk, je hebt helemaal gelijk! Ik ken deze Jezus nog veel te weinig om mij meteen ten volle bij jouw mening aan te kunnen sluiten. Maar ik denk ook wel: Als de belofte geen totaal lege noot is, die zich in de geschiedenis, zeker sinds David, in ieder geval op deze aarde nog nooit heeft waar gemaakt -want van het eeuwige rijk van David zijn nu de Romeinen een nog zichtbaarder tegenbewijs dan de veertig jaren durende Babylonische gevangenschap -, dan ben ik helemaal niet onwillig om jouw geloof te delen. Maar het gaat er nu alleen maar om, wat jullie over al deze dingen zeggen en wat de priesters en Farizeeën van de andere steden!?"
Hoofdstuk 89: Chiwar en de satan. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] Toen vroeg KORAH aan Chiwar of Ik Mij nog in de stad ophield, en of hij niet nader kennis met Mij zou kunnen maken. En verder zei hij: "Ik ben er mij nu helemaal van bewust dat jouw Messias iets buitengewoon goddelijks in zich moet hebben, want in satans gunst staat hij in geen geval, en zijn naam schijnt voor satan de grootste kwelling te zijn! - Dat zijn twee, weliswaar op buitengewoon wonderbaarlijke wijze ondervonden feiten, die ik mij eeuwig niet uit het hoofd zal kunnen praten, en daaruit concludeer ik nu met een rustiger gemoed, dat jij met de uitroep 'Zoon van de Allerhoogste' ook helemaal gelijk zou kunnen hebben, en daarom zou ik, als dat te doen zou zijn, toch kennis met hem willen maken. Breng jij me naar hem toe!"
Hoofdstuk 90: Korah herinnert zich een ontmoeting in de tempel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] CHIWAR zegt: "Dat zou wel kunnen, en ik in de eerste plaats zou wel geneigd zijn om jou naar Hem toe te brengen, maar het volk doet nu nog wat moeilijk tegenover jou, en door de moedwil van het gewone volk zouden wij gevaar lopen door een steenworp gewond te worden. Tevens bereidt Hij Zich voor om af te reizen, zodat het Hem toch niet aangenaam zou zijn als wij Hem lastig zouden vallen! Maar Hij komt tegen de winter weer naar hier of naar Kis en Hij zal in een van deze twee plaatsen de winter doorbrengen, en dan zullen wij gelegenheid genoeg krijgen om Hem nader te leren kennen, daarom geloof ik dat wij deze keer het voornemen om Hem nader te leren kennen uit zouden moeten stellen tot aan de winter. "
Hoofdstuk 90: Korah herinnert zich een ontmoeting in de tempel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] CHIWAR zegt: "Ja, het is een en dezelfde! Ik ken hem al meerdere jaren, net als de oude Jozef, die pas ongeveer een jaar geleden gestorven is. Ik heb niet het minste spoor van iets buitengewoons aan Hem ontdekt, ofschoon -zoals men hier en daar heeft verteld -zich bij zijn geboorte, die te Bethlehem in een schaapsstal heeft plaats gevonden, heel buitengewone dingen moeten hebben plaats gevonden, en ook daarna tot op Zijn twaalfde jaar. Maar vanaf het twaalfde jaar moet al het buitengewone verdwenen zijn, de grote verwachtingen van Zijn ouders gingen teloor, en Hij bleef tot op heden, respectievelijk tot aan zijn dertigste jaar, en dat is nu, een zeer onopvallende, eenvoudige timmerman!
Hoofdstuk 90: Korah herinnert zich een ontmoeting in de tempel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[16] Chiwar en de nieuwe overste gaan nu meteen weg. Maar als zij zich een paar passen buiten de stadspoorten bevinden, komen Borus, Jaïrus, zijn vrouw, Sarah en moeder Maria hen tegemoet en hebben voor Chiwar en de overste de voor hen treurige mededeling, dat de Heer een half uur geleden met Zijn twaalf leerlingen en met de zeven gearriveerde leerlingen van Johannes is afgereisd.
Hoofdstuk 90: Korah herinnert zich een ontmoeting in de tempel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] Ook Bab en Roban voegen zich daarbij en de hele avond wordt natuurlijk over niets anders gesproken dan over Jezus de Heer.
Hoofdstuk 91: De dreiging van Herodes. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] De OVERSTE zegt: "Vertel me eens, hoe het er aan toeging en het ermee stond voor Hij Zich gereed maakte om weg te gaan! Misschien kan ik dan, of eerder nog vriend Chiwar, een betere reden vinden!"
Hoofdstuk 91: De dreiging van Herodes. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[9] BORUS zegt: "Het gebeurde zo: 's Morgens al zond Hij Zijn twaalf leerlingen, die Hij 'apostelen' noemt, naar de zee om een schip voor Hem in orde te brengen, en waarschijnlijk ook om inlichtingen in te winnen of er zich niet ergens door Jeruzalem uitgezonden spionnen en gehuurde sluipmoordenaars bevonden. In Sibarah, de tolplaats die toebehoort aan een zekere Matthéus, ook een leerling van Jezus, ontmoetten de leerlingen van Jezus de zeven leerlingen van Johannes, die ze al eens eerder ontmoet hadden -ik geloof die keer dat Johannes al in de gevangenis zat en de woorden van Jezus had gehoord. Deze zeven leerlingen vertelden de apostelen alles wat in Jeruzalem met hun meester gebeurd was. En tevens vertelden zij dat Herodes toch nog heel in het geheim spionnen en moordenaars had uitgezonden -hoewel hij tegenover degenen, die hem over Jezus informeerden, openlijk verklaarde dat deze de uit de dood opgestane Johannes was. Tegen deze spionnen en moordenaars had hij gezegd dat als zij zouden vaststellen dat de veronderstelde Jezus in werkelijkheid de opgestane Johannes was, zij hem dan niets moesten doen, maar rustig naar huis moesten gaan; maar als het echt Jezus was, dan moesten ze hem zonder meer proberen te doden! Zou de moord hen gelukken, dan zouden ze van Herodes een grote beloning kunnen verwachten, gelukte de moord hen echter niet omdat Jezus in zekere zin een werkelijk onkwetsbare Godmens was, dan zouden ze hetzelfde loon van Herodes kunnen verwachten, en dan zou hij met zijn gehele grote hofhouding een aanhanger van Jezus worden! -Dit bericht brachten de leerlingen van Johannes, die met de leerlingen van Jezus hier naar Nazareth kwamen, aan Jezus de Heer .
Hoofdstuk 91: De dreiging van Herodes. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
...  91 - 92 - 93 - 94 - 95 - 96 - 97 - 98 - 99 - 100 - 101 - 102 - 103 - 104 - 105 - 106 - 107 - 108 - 109 - 110 - 111 - 112 - 113 - 114 - 115 - 116  ...