Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 1022 van 1490

...  1010 - 1011 - 1012 - 1013 - 1014 - 1015 - 1016 - 1017 - 1018 - 1019 - 1020 - 1021 - 1022 - 1023 - 1024 - 1025 - 1026 - 1027 - 1028 - 1029 - 1030 - 1031 - 1032 - 1033 - 1034 - 1035  ...
[6] Een ander zegt tegen hem: broeder, broeder praat niet zo luid! Heb je op aarde nooit het oude spreekwoord gehoord: als je van de duivel spreekt trap je hem op zijn staart? Nu onze dienaar het zich heeft gepermitteerd deze dubbele grap met ons uit te halen, zou hij wellicht ook op het idee kunnen komen om nog een streep door onze tafelrekening te halen. Daarom denk ik dat we heel rustig en bescheiden over deze landtong naar de tafel moeten gaan, anders zou het kunnen gebeuren dat we met z'n allen hier een kleine hemelse hongerkuur moeten ondergaan. Ik ben van mening: als men in de hemel eigenlijk niet kan zondigen, dan is dat eigenmachtig handelen misschien ook niet helemaal juist. Het zou best mogelijk zijn dat er in de hemel voor ongehoorzame hemelse geesten ook een soort hemelse straf bestaat. Daar weet weliswaar geen sterveling iets vanaf, maar zoals jij en jullie allemaal weten, konden wij op aarde nooit iets concreets over de hemel te weten komen en daarom kunnen wij pas hier wat meer met de daarvoor geldende regels vertrouwd raken. Ik ben van mening dat we hier met de allerheiligste drie-eenheid voor ogen wat berouw moeten tonen, opdat ons onze misstap vergeven moge worden.
Hoofdstuk 53: Verrassingen in de schijnhemel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[7] De woordvoerder zegt: beste broeder, ik kan je geen ongelijk geven, maar mij komt het voor dat de omstandigheden hier lijken op die in de verdichtsels van de oude Romeinen over een zogenaamd Scylla en Charybdis, daarom ben ik van mening dat er bij deze vormgeving van de hemel van geen enkele kant veel te winnen zal zijn. Moeten we hier blijven, dan staat ons kennelijk eeuwige honger te wachten; komen we bij de tafel, dan wil dat weer zeggen eeuwig blijven zitten en eeuwig eten en drinken. Ik zou zeggen, wie van jullie zin heeft om weer terug te gaan naar de tafel, laat die in ieder geval zijn geluk beproeven, mits hij niet bij een kloof overdwars uitkomt. Ik blijf hier en ga geen stap verder voordat de tafeldienaar terug komt, zoals hij heeft beloofd, en mij een bevredigende verklaring over het ontstaan van deze kloven geeft.
Hoofdstuk 53: Verrassingen in de schijnhemel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[8] Kijk nu, een groep gaat via de landtong en loopt zonder problemen door. Bij nader inzien echter wil onze woordvoerder nu toch liever de groep achterna gaan. Hij begeeft zich nu ook met het bij hem achtergebleven gezelschap op weg. Maar kijk, hij vindt inderdaad op zijn pad de van tevoren vermoede dwarse uitloper waar hij niet overheen kan springen. Luister, hoe deze hemelbewoner in krachtige bewoordingen over deze hemelse inrichting begint uit te varen en zegt: nou, daar heb je het! Zoals ik al dacht; dat is me toch een hemel, je zou je geen betere kunnen wensen! Lieve broeders en vrienden, dat zijn nu de zogenaamde hemelse vreugden! Ik moet eerlijk bekennen dat ik me niet kan herinneren, dat ik mij ooit zolang ik op aarde heb geleefd, in een grotere en fatalere verlegenheid heb bevonden dan in dit oord van zaligheid.
Hoofdstuk 53: Verrassingen in de schijnhemel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[9] Denk maar eens terug aan al die belachelijke kletspraatjes, die trouwens allemaal een product van jouw goedmoedige oppervlakkigheid zijn; dan zul je gemakkelijk inzien hoe onhoudbaar en leeg al jouw begrippen over God en hemel zijn. Nu pas bevind je je op de eerste ware grond van het Woord; zoek daarom ook op deze grond, dan zul je, evenals jouw gezelschap, God en de hemel vanuit een heel ander gezichtspunt leren kennen.
Hoofdstuk 54: Bevrijding uit de schijnhemel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[5] Ja, het is buitengewoon prachtig. Men ziet hier weliswaar niets van de drieeenheid, maar daarentegen wordt deze omgeving door een schitterende zon verlicht. En als ik het eerlijk mag zeggen, moet ik jullie bekennen dat ik bij het aanschouwen van al deze pracht de aanblik van de heilige drie-eenheid hier even goed kan missen als destijds op aarde; maar in plaats daarvan komt er een ,ander idee bij mij op.
Hoofdstuk 55: Eerste solide woonplaats na de schijnhemel. Onbegrijpelijke drie-eenheid. De evangelische Christus - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[7] Ook moet ik oprecht bekennen, dat mijn innerlijke strijd om de Heilige Geest in de vorm van een duif lief te hebben, tevergeefs was. In dat geval had ik even goed een stuk hout kunnen liefhebben als deze derde goddelijke hoogst onpersoonlijke persoon. De Heilige Geest werd met mijn liefde dus het minst bedacht en wel omdat ik het nooit zover heb kunnen brengen om zijn wezen te doorgronden en mij daarbij iets voor te stellen. Vader en Zoon lagen mij steeds nader aan het hart; als het er maar geen twee waren geweest, maar alleen óf de een óf de ander, dan zou ik in staat zijn geweest heel veel hetzij van de ene of van de andere te houden.
Hoofdstuk 55: Eerste solide woonplaats na de schijnhemel. Onbegrijpelijke drie-eenheid. De evangelische Christus - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[9] Als ik nu nog terugdenk aan alles wat ik op aarde heb gedaan om deze hemel te verdienen! Hoe vaak ik wel heb gevast; hoeveel honderden, ja duizenden rozenkransen ik heb gebeden; hoeveel missen ik heb betaald en bij hoeveel ik zelf met volle aandacht aanwezig ben geweest; hoeveel armen ik mijn hele leven lang te eten heb gegeven, terwijl ik zelf een arme boer was...! Ja, ik moet oprecht bekennen dat ik mij op aarde voor deze hemel gewoonweg het vel over de oren heb laten halen. En nu geniet ik, en jullie allemaal, het veelbelovende loon en wel op dit door drie afgronden begrensde vierkante plekje, vanwaar we de heilige drie-eenheid weliswaar kunnen aanschouwen tot onze ogen het begeven, maar waarbij we ons niet mogen verroeren, omdat we anders al gauw daar beneden liggen, God weet waar! Het ontbreekt er nog maar aan, dat dit kleine vierkante stukje hemelland langzamerhand in de afgrond begint te zakken. Dan zou ons bij God toch niets anders overblijven dan op goed geluk mee naar beneden te zakken, God weet waarheen, of we zouden ons tegen wil en dank op de muur moeten begeven en daarop tussen twee afgronden moeten balanceren, mits de muur niet ook nog mee naar beneden zakt. Nee, beste vrienden, als ik nu denk aan de werkelijk moeizame weg waarlangs de priester ons op een volgens mij enigszins verdachte manier heeft geleid, nadat we in de geestelijke wereld waren aangekomen, en wat een inspanning het ons heeft gekost voordat we de gouden hemelpoort hadden bereikt, dan kan ik van louter ergernis wel uit elkaar ploffen, want daar beneden is het ons toch heel wat beter vergaan dan hier!
Hoofdstuk 53: Verrassingen in de schijnhemel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[10] Kijk, een ander stoot onze spreker aan, wijst met zijn vinger naar de dwarskloof en maakt hem erop attent hoe er zojuist een flink stuk naar beneden is gezonken. Onze woordvoerder trekt zich wat terug en zegt heel bedremmeld: Nou, wat heb ik gezegd, we zullen zeker nog als ruiters op de muur komen te zitten. Werkelijk, als ik vanuit mijn rotsvaste geloof niet zeker zou weten dat men vanuit de hemel toch zeker niet meer in de hel kan worden geworpen, dan zou ik bij dit armzalige hemelse leven moeten beweren dat hier alles voor zo'n prijzenswaardige rit doeltreffend is voorbereid. Ik denk dat we beter meteen op de muur af kunnen gaan, want men kan niet weten hoeveel ruimte er na een eventuele tweede breuk overblijft. Zijn we echter eenmaal op de muur dan laten we ons daar achterwaarts afglijden totdat we buiten dit fatale vierkant zijn, vervolgens proberen we bij de uitgangspoort van de hemel te komen, waarna we dan over de ons reeds bekende lange, moeizame weg weer teruggaan. God geve ons slechts zoveel erbarmen en geluk dat de muur ons niet fataal wordt. Ik ben van mening dat we op die manier wel in staat zijn om heelhuids uit deze hachelijke situatie te komen.
Hoofdstuk 53: Verrassingen in de schijnhemel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[13] Nu gaan ook wij mee en luisteren al tijdens de tocht naar onze spreker. Zijn gezelschap ziet er wanhopig uit; alleen onze spreker laat de moed niet zakken. Hij troost zijn lotgenoten zo goed hij kan en zegt: lieve broeders, zit er maar niet over in; de Heer wil toch steeds het allerbeste voor de mens. Wij kunnen niet weten waar deze reis goed voor is. Misschien gaan wij nu bij deze gelegenheid een waarachtige, geestelijke, buitengewoon interessante hemelreis maken en nader kennismaken met de zeker veel lager liggende sterrenhemel, en misschien komt het zo uit dat we zelfs in een vreemde, mooie wereld terechtkomen. Ik zeg maar: 's Heren wil geschiede! Doodgaan kunnen we niet; het zal ons wellicht beter gaan dan in de hemel daarboven. Het zou wel heel beroerd zijn als we de hele eeuwigheid door zo moesten blijven vallen, maar dat is toch nauwelijks aan te nemen, want dan moest zelfs de voor ons allemaal noch steeds zichtbare drie-eenheid slechts een geestelijk meteorologisch verschijnsel zijn. We moeten echter al heel diep beneden zijn, want het hele beeld van de drie-eenheid wordt uiterst klein. Nee, beste vrienden, het mag dan zijn zoals het is, maar ik ben toch ontzettend benieuwd waar we na deze geestelijke luchtreis terecht zullen komen.
Hoofdstuk 53: Verrassingen in de schijnhemel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[15] In de richting tussen morgen en middag duikt zojuist, alsof het uit het water omhoog stijgt, een prachtig, uitgestrekt land op en onze spreker zegt tot zijn gezelschap: ik heb jullie toch gezegd dat we aan de vorige hemel niet veel verloren hebben. God de Heer zij alle lof en dank voor deze wonderbare redding! Ook onze fraaie tafeldienaar zij alles vergeven; maar als ik hem weer eens tegenkom, zal ik hem toch eens goed de les lezen! Kijk nu, het bootje nadert het land, maar kijk nog eens beter, daar aan de oever staat onze welbekende tafeldienaar ons snelvarende gezelschap op te wachten. Ook onze spreker moet hem nu wel herkennen, want hij kijkt stomverbaasd naar de oever. Wat er verder gaat gebeuren zullen we de volgende keer in ogenschouw nemen.
Hoofdstuk 53: Verrassingen in de schijnhemel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[12] Met de heilige drie-eenheid en het heilige altaarsacrament bleef ik steeds onwillekeurig voortdurend innerlijk worstelen. Want voor deze te mysterieuze, onbegrijpelijke, goddelijke verhevenheden was mijn hart als het ware omgeven door eeuwig noordpoolijs. Vrienden, ik wil met deze bekentenis niemand iets opdringen; ik heb alleen maar in deze vrije omgeving mijn hart eens flink gelucht. Jullie kunnen hetzelfde doen, want voordat we het aangeduide paleis zullen hebben bereikt zal er nog enige tijd verstrijken.
Hoofdstuk 55: Eerste solide woonplaats na de schijnhemel. Onbegrijpelijke drie-eenheid. De evangelische Christus - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[14] Het is ook de vraag of we in deze omgeving ook de zalige maagd Maria of' een andere heilige te zien zullen Krijgen, want in de hemel waar we ons bevonden, was daarvan zelfs met de grootste oplettendheid geen spoor te bekennen. Vriend, jij die anders steeds de beste invallen hebt, kunt ons hierover misschien ook wel wat vertellen.
Hoofdstuk 55: Eerste solide woonplaats na de schijnhemel. Onbegrijpelijke drie-eenheid. De evangelische Christus - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[9] Stel je nu eens voor hoe het me dan heel vaak te moede was, vooral als ik deze hostie met mijn liefde wilde omvatten. Bij de aanblik van de vele kon ik me er toch onmogelijk één voorstellen; en daarom was ik eigenlijk genoodzaakt er niet een lief te hebben. Het beste voelde ik me altijd nog bij die in de monstrans, want die hield nog het langste stand. Dit is nog het minst domme van mij, maar een andere gedachte maakte zich dan altijd van mij meester en die kon ik onmogelijk verwerken. Ik verzoek je echter mij niet uit te lachen, als ik je die ga vertellen.
Hoofdstuk 56: Op weg naar Christus - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[10] Kijk, dit probleem bestond uit het volgende: als ik zo'n volmaakte godhostie bekeek, dan kwam vaak deze vertwijfelde gedachte bij mij op waarin ik mij afvroeg: als dit de volmaakte, ware God is zoals het geloof me leert, hoe ziet het er dan met de eigenlijke God in de hemel uit? Moet Hij dan altijd helemaal naar beneden komen, of blijft de Vader in de hemel terwijl de Zoon naar beneden komt, of vervult de Heilige Geest deze dienst?
Hoofdstuk 56: Op weg naar Christus - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[1] Kijk nu, naargelang het vaartuig de oever nadert, herkent onze woordvoerder zijn tafeldienaar, die hij zich nog goed herinnert, ook steeds beter. Daarom wendt hij zich tot zijn gezelschap en zegt: kijk daar eens, als dat niet onze fraaie tafeldienaar is, dan is onze natte ondergrond geen water. O, hij is het; zijn hele manier van doen, zijn gezicht, zijn lange blonde haren; kort en goed, hoe dichter we bij hem komen des te beter herken ik hem! Had ik nu maar een klein beetje almacht, dan zou ik graag een kleine donderbui op hem afsturen. Aangezien ik dat niet kan, zullen hem toch tenminste als we bij elkaar zijn, enkele goedgekozen, scherpe woorden uit mijn mond treffen. Ik kan toch niet geloven dat er in dit geestenrijk, dat wil zeggen daarboven in die verdachte hemel en hier beneden in dit land, twee geesten te vinden zijn die als twee druppels water op elkaar lijken. We zullen daarom ook niet doen alsof we hem al eerder hadden gezien, maar afwachten wat hij zelf wellicht gaat zeggen als we allemaal aan land zijn. Zegt hij echter niets, dan zal ik wel een gesprek met hem aanknopen en zeker te weten komen of hij de tafeldienaar is of niet! Een ander uit het gezelschap zegt tegen de woordvoerder: luister vriend, stel dat deze geest, die kennelijk op ons staat te wachten, de ons bekende tafeldienaar is, dan denk ik heel anders over de manier waarop we met hem moeten omgaan dan jij, beste vriend en broeder. Kijk, het was toch zonder meer jouw en ons aller wil om uit de vorige zit-, eet- en gaaphemel weg te komen. De dienaar heeft jou dat bij mijn weten ook toegezegd. Dat hij juist daarboven niet meer naar ons toe is gekomen, verbaast me helemaal niet, want, sta me toe, ten eerste ben jij meteen na zijn vertrek vanwege de verkeerde tekst tegen hem van leer getrokken en ten tweede heeft niemand van ons, juist om die reden, zijn raad met betrekking tot onze gedragsregels in acht genomen. Dat hij ons daarom min of meer aan ons lot heeft overgelaten en ons inderdaad in grote verlegenheid heeft gebracht vind ik, in aanmerking genomen dat we hem werkelijk bruut behandeld hebben, zonder meer volkomen terecht. Omdat we zo wonderbaarlijk werden gered en ongedeerd zijn gebleven, en dat zeker alleen aan hem te danken hebben, ben ik van mening dat we onze donderbui, onze scherpe woorden en slimme benaderingswijze beter achterwege kunnen laten. Anders zou hij misschien op het idee kunnen komen ons nog eens te vergeten en dit land dat nu zo dichtbij is, eveneens zo losjes te maken als dat daarboven in de hemel.
Hoofdstuk 54: Bevrijding uit de schijnhemel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
...  1010 - 1011 - 1012 - 1013 - 1014 - 1015 - 1016 - 1017 - 1018 - 1019 - 1020 - 1021 - 1022 - 1023 - 1024 - 1025 - 1026 - 1027 - 1028 - 1029 - 1030 - 1031 - 1032 - 1033 - 1034 - 1035  ...