17481 resultaten - Pagina 1023 van 1166
... 1011 - 1012 - 1013 - 1014 - 1015 - 1016 - 1017 - 1018 - 1019 - 1020 - 1021 - 1022 - 1023 - 1024 - 1025 - 1026 - 1027 - 1028 - 1029 - 1030 - 1031 - 1032 - 1033 - 1034 - 1035 - 1036 ...
[7] Miklosch, die Mij buiten al zo stilaan begon te herkennen, komt dadelijk vol eerbied en deemoed naar Mij toe en zegt: 'O Heer, nu pas kan ik voor het eerst in mijn hele bestaan waarlijk uitroepen: '0 Heer, ik ben het niet waard, dat U binnentreedt onder mijn zondig dak!' Maar Heer, spreek maar één heilig woord en alles wat in en aan mij is wordt gezond. Ja, dat is waarlijk een levend brood van de hemel, Uw werkelijke lichaam zonder valsheid of bedrog, O Heer! Wie dit brood eet, zal eeuwig leven, want het heeft de kracht van eeuwig leven in zich! En wat een overheerlijke, hemelse smaak! En deze wijn, zuiver uit Uw hart gevloeid, is eveneens Uw waarachtige bloed, waardoor alle zonden die wij ooit op aarde hebben begaan, van ons worden weggenomen. Daarom waag ik het, hem, evenals het heilig brood, te genieten. Wat een smaak en wat een geest! 0 Heer, geen sterveling van welke wereld dan ook kan dat bevatten! Broeders, eet en drink en proef zelf hoeveel hemelen er in iedere druppel wonen!'Hoofdstuk 148: De franciscaan wordt door de aanblik van Robert Blum nogmaals sterk aan het twijfelen gebracht. Zijn angst voor de duivel wordt door de Heer met vaderlijke mildheid bejegend - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[5] De franciscaan zegt: 'Weet je, ik zou alleen nog graag willen weten of Blum vóór zijn terechtstelling misschien toch weer samen met zijn geloofsgenoten in de schoot van de alleen ware en zaligmakende kerk is teruggekeerd. Is dat het geval, dan kan hier alles, op de nog nergens zichtbare Heilige Drievuldigheid na, in orde zijn. Zo niet, en daar ben ik juist het meest bang voor, dan is dit hier niets anders dan een helse begoocheling! Ook de hel is namelijk vol hardnekkige ijver om haar onzaligen vooraf goed voor te bereiden, totdat ze helemaal deugen om in de eigenlijke hel te worden toegelaten. Hier is werkelijk iedereen aanwezig: Christus, Maria en de heilige Jozef, alle heilige apostelen, alle aartsvaders, patriarchen en profeten en verder nog een massa heiligen. Wanneer echter Blum en consorten nog dezelfde ketters zijn, dan is dit alleen maar helse misleiding en dan moet ik ervoor zorgen, dat ik hier vlug weg kom. Want kijk, vriend, wanneer de paus van Rome niet de ware plaatsbekleder van God op aarde is, en de roomse kerk, die als enige de sleutels van de hemel en de hel voor alle mensen in haar allerheiligste handen heeft, niet de enige ware en zaligmakende is, dan is Christus helemaal niet Christus en zijn alle religies van de aarde waardeloze hersenschimmen. Zo staan die zaken ervoor en daarom ben ik ten zeerste op mijn hoede, zodat ik mij op geen enkele manier door de hel kan laten misleiden. Want de ware kerk is een rots, die door de poorten van de hel nimmer kan worden overwonnen.'
Hoofdstuk 149: De franciscaan houdt halsstarrig vast aan de roomse leer. Miklosch geneest hem hiervan door middel van scherpe vragen. Nu is ook bij deze verstarde ziel het ijs gebroken. Zalige verwondering over de hemelse waarheden - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[24] Cypriaan, overmand door eerbied voor Maria, valt bijna op z'n knieën, maar Miklosch zegt tegen hem: 'Wees nu niet zo dom, beste broeder, en doe wat de Heer Zelf en onze lieve Maria je hebben gezegd'. De franciscaan zegt: 'Jij hebt gemakkelijk praten, want zo fijngevoelig ben jij zeker nooit geweest. Maar ik, die van mijn geboorte af al zo gevoelig was, dat ik over de dood van een vlieg had kunnen huilen, word hier met heel uitzonderlijke gevoelsaandoeningen geconfronteerd.'
Hoofdstuk 149: De franciscaan houdt halsstarrig vast aan de roomse leer. Miklosch geneest hem hiervan door middel van scherpe vragen. Nu is ook bij deze verstarde ziel het ijs gebroken. Zalige verwondering over de hemelse waarheden - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[5] Miklosch zegt: 'Werkelijk te veel van het goede! Eet en drink, broeder! Ik heb al flink mijn best gedaan en ben nu zo verzadigd en gesterkt, dat ik het wel voor eeuwig zou kunnen uithouden.' De franciscaan zegt: 'Mij gaat het al net zo; wat zou de Heer er echter van zeggen, als wij Hem dit brood en deze wijn zouden brengen?'
Hoofdstuk 150: De franciscaan laaft zich. Met warme dank gedenkt hij de Heer. Het ware hemelrijk met nieuwe wonderen. Het gezelschap der zaligen in de hoofdzaal. 'O Heer, wat bent U groot!' - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[7] Beiden brengen Mij nu brood en wijn en de franciscaan zegt hoogst deemoedig: 'Heer, U zei eens op aarde: 'Nu zal Ik van dit gewas niet eerder iets genieten dan wanneer Ik het opnieuw zal genieten met jullie in Mijn rijk.' Heer, hier is nu Uw waarachtige rijk. 0, geniet U dan nu tot onze troost van dit nieuwe gewas van Uw rijk!'
Hoofdstuk 150: De franciscaan laaft zich. Met warme dank gedenkt hij de Heer. Het ware hemelrijk met nieuwe wonderen. Het gezelschap der zaligen in de hoofdzaal. 'O Heer, wat bent U groot!' - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[12] Ik zeg: 'Wel, Mijn beste Cypriaan, het ziet er hier zeker allemaal heel eenvoudig uit en men ontwaart nergens onnodige pronk; toch moet je daarom nog niet denken, dat met hetgeen je nu ziet, Mijn hemelen al compleet zouden zijn! Wacht nog maar even, dan zul je nog wonderbaarlijke dingen in overvloed te zien krijgen.
Hoofdstuk 150: De franciscaan laaft zich. Met warme dank gedenkt hij de Heer. Het ware hemelrijk met nieuwe wonderen. Het gezelschap der zaligen in de hoofdzaal. 'O Heer, wat bent U groot!' - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[17] De franciscaan zegt: 'Maar zeg me nu eens, omdat je werkelijk aanzienlijk wijzer bent dan ik: is dat dan wel het werkelijke Boedapest van Hongarije? Deze zaak komt mij toch wel een beetje verdacht voor! Ik ben van mening, dat die zichtbare stad daar eerder een illusie dan werkelijkheid is.' Miklosch zegt: 'Genoeg daarover. Of datgene wat wij zien werkelijkheid is of niet, zal ons nog wel duidelijk worden. Wij gaan nu naar de Heer, erkennen tegenover Hem onze grote dwaasheid en laten dan verder alles aan Hem alleen over.'
Hoofdstuk 149: De franciscaan houdt halsstarrig vast aan de roomse leer. Miklosch geneest hem hiervan door middel van scherpe vragen. Nu is ook bij deze verstarde ziel het ijs gebroken. Zalige verwondering over de hemelse waarheden - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[12] Zeg mij eens, waar staat dan in de Handelingen der apostelen geschreven dat de apostel Petrus werkelijk in Rome het pausdom heeft gesticht? Bij mijn weten heeft deze apostel zich tijdens de laatste jaren van zijn leven in Babylonië opgehouden en heeft van daaruit ook een brief geschreven naar Jeruzalem. Maar Rome en Petrus hebben elkaar evenmin gezien als ik en de keizer van China! Misschien heb jij wel andere, betrouwbare gegevens en dus, spreek! Je zegt echter alweer niets. Er schiet jou zeker weer niets steekhoudends te binnen. Kijk eens, wat ben jij toch een arme stakker met jouw verdediging van de paus!
Hoofdstuk 149: De franciscaan houdt halsstarrig vast aan de roomse leer. Miklosch geneest hem hiervan door middel van scherpe vragen. Nu is ook bij deze verstarde ziel het ijs gebroken. Zalige verwondering over de hemelse waarheden - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[13] Maar misschien kun je me dan toch nog zeggen, wanneer Christus of Petrus aan de paus de titel van 'heilige Vader' heeft gegeven en het kussen van zijn pantoffels, dat de waarde heeft van vele aflaten, heeft voorgeschreven? Christus heeft bij mijn weten immers streng verboden om wie dan ook, behalve God alleen, goed en heilig te noemen. Zo zou men ook niemand Vader noemen dan God alleen, want onder elkaar zouden wij broeders en zusters zijn. Wie weet echter of Christus de Heer niet naderhand, als Hem misschien iets beters te binnen is geschoten (?), een aantal voor ons leken onbekende aanvullende verordeningen heeft laten uitvaardigen, hoewel Hijzelf in het openbaar voor heel veel mensen te Jeruzalem uitdrukkelijk verklaarde: 'Hemel en aarde zullen vergaan, maar Mijn woorden niet!'
Hoofdstuk 149: De franciscaan houdt halsstarrig vast aan de roomse leer. Miklosch geneest hem hiervan door middel van scherpe vragen. Nu is ook bij deze verstarde ziel het ijs gebroken. Zalige verwondering over de hemelse waarheden - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[8] Ik zeg: 'Het verheugt Mij werkelijk zeer, dat jullie aan Mij denken en als kinderen jullie Vader ook iets te eten en te drinken hebben gebracht! Ik zou het weliswaar ook Zelf kunnen nemen, maar dan zou het Mij lang niet zo goed gesmaakt hebben als wanneer Mijn kinderen het Mij brengen. Geef dus het brood en de wijn maar, dan kunnen jullie je er meteen van overtuigen, dat Ik er echt van zal eten en drinken.' Daarop nuttig Ik wat brood en wijn en geef de rest aan de omstanders, die er allen van genieten en een tweede nog grotere verkwikking in zichzelf waarnemen.
Hoofdstuk 150: De franciscaan laaft zich. Met warme dank gedenkt hij de Heer. Het ware hemelrijk met nieuwe wonderen. Het gezelschap der zaligen in de hoofdzaal. 'O Heer, wat bent U groot!' - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[13] Wij zullen nu de aangrenzende zaal binnengaan en vandaaruit naar het grote museum van dit huis, waar je dingen zult zien, waarvoor je zeker op je knieën zult neerzinken. Zelfs dan mag je nog niet denken dat daarmee al een grens gesteld is aan Mijn hemelen, maar dat het pas allemaal het allereerste begin ervan is!
Hoofdstuk 150: De franciscaan laaft zich. Met warme dank gedenkt hij de Heer. Het ware hemelrijk met nieuwe wonderen. Het gezelschap der zaligen in de hoofdzaal. 'O Heer, wat bent U groot!' - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[14] Desondanks zal Ik toch blijven zoals Ik nu ben, en wanneer je alle dingen veranderd en tot in het eindeloze verheerlijkt zult aanschouwen, dan zal Ik toch eeuwig onveranderd temidden van Mijn werken verschijnen, ofschoon hun grootte en diepte in geen eeuwigheid kan worden gemeten. Nu maken wij ons echter op om ons naar de grote zaal te begeven!'
Hoofdstuk 150: De franciscaan laaft zich. Met warme dank gedenkt hij de Heer. Het ware hemelrijk met nieuwe wonderen. Het gezelschap der zaligen in de hoofdzaal. 'O Heer, wat bent U groot!' - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[13] Robert zegt: 'Ik zal zien hoever ik het hierin kan brengen.' Nu zet Robert zich schrap en begint met een gloeiend gezicht in het zonlicht te staren. Na een poosje zegt hij: 'Broeders, jullie hebben volkomen gelijk! Het lag niet aan mijn ogen maar aan het gebrek aan vastberadenheid van mijn wil.
Hoofdstuk 148: De derde deur laat een al-middenzon zien. Ordening van de zonnensystemen. Grootte en lichtsterkte van de zonnen. Vuurgeesten van de al-middenzon bij hun werkzaamheden. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[9] Maar probeer nu ook het licht van deze zon te verdragen, want jullie moeten in het vervolg tegen veel grotere lichtsterkten bestand zijn om tenslotte ook Mijn hoogsteigen goddelijke licht te kunnen verdragen. Probeer het maar, het zal wel gaan! Alle begin is moeilijk.'
Hoofdstuk 148: De derde deur laat een al-middenzon zien. Ordening van de zonnensystemen. Grootte en lichtsterkte van de zonnen. Vuurgeesten van de al-middenzon bij hun werkzaamheden. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[11] Eljah zegt: 'Ja, je hebt misschien niet helemaal ongelijk. Maar te oordelen naar de grote verscheidenheid van hetgeen hier te zien is, lijkt het toch dat deze mensen eerder echte wijsheid dan een nog zo hoog ontwikkeld instinct bezitten. Zulke bouwwerken in zo' n gedurfde bouwstijl en deze prachtig aangelegde tuinen leveren het overduidelijke bewijs, dat in deze door het sterkste licht omgeven mensen meer dan louter instinct aanwezig is!' Peter zegt: 'Ja, in dit opzicht zou jij ook wel eens gelijk kunnen hebben, maar ik blijf toch meer bij mijn mening.'
Hoofdstuk 147: Een blik door de tweede deur van de westelijke wand. Een middenzon van hogere orde. Pracht van steden en bouwwerken. Scheppingen van het instinct of van ware wijsheid? - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)