Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 1024 van 1490

...  1012 - 1013 - 1014 - 1015 - 1016 - 1017 - 1018 - 1019 - 1020 - 1021 - 1022 - 1023 - 1024 - 1025 - 1026 - 1027 - 1028 - 1029 - 1030 - 1031 - 1032 - 1033 - 1034 - 1035 - 1036 - 1037  ...
[15] De woordvoerder zegt: lieve vrienden, over deze kwestie moeten we, denk ik, niet te veel vragen, maar ons uitsluitend beijveren om ten eerste zo vlug mogelijk het ons aangewezen paleis te bereiken om daar de beloofde opheldering te krijgen over het door mij en ons allen niet begrepen woord van God, vooral dat bij Paulus en Johannes, en ten tweede kunnen we ons, aangezien de goddelijke drie-eenheid voor ons onzichtbaar is geworden, maar beter weer aan onze evangelische Christus houden. Volgens Zijn uitspraak: `In het Rijk van Mijn Vader zijn vele woningen' lijkt deze plaats hier toch heel wat meer op een hemel dan die daarboven, waar we maar één enkele woning zagen. Nu genoeg hierover, want kijk, onze vermeende tafeldienaar komt ons alweer tegemoet. Laten ook wij hem dan maar heel stil en rustig tegemoet gaan.
Hoofdstuk 55: Eerste solide woonplaats na de schijnhemel. Onbegrijpelijke drie-eenheid. De evangelische Christus - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[3] Als ik erover nadacht dat men God moet liefhebben boven alles en wel met al zijn levenskracht en mij daarbij afvroeg: is dat bij jou wel het geval, of hou je eigenlijk van je vrouw, kinderen en allerlei vrienden diep in je hart niet duidelijk meer dan van de allerheiligste drie-eenheid? - dan kwam altijd het ondubbelzinnige antwoord bij mij op, dat ik aanzienlijk meer van mijn vrouw, kinderen en menige vriend hield dan van de heilige drie-eenheid. Ja, ik moet er eerlijkheidshalve nog aan toevoegen dat ik eigenlijk niet kon begrijpen hoe het een mens mogelijk kon zijn, deze drie-eenheid lief te hebben. Hoe meer ik namelijk mijn liefde op het grootse begon te richten, des te meer werd ik mij ervan bewust dat een mens niet eens in staat is om voor het al te grote, liefde op te brengen. Ik heb dat ook door middel van allerlei fantasievoorbeelden bij mijzelf uitgeprobeerd.
Hoofdstuk 56: Op weg naar Christus - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[4] Eens dacht ik bij mezelf: zou je wel een heel mooie vrouw kunnen liefhebben als zij ongeveer twee keer zo groot zou zijn als een kerktoren? In mijn fantasie stelde ik mij zo'n vrouw dan ook zo levendig mogelijk voor en - de hemel mag weten hoe het gebeurde - heeft mijn verbeeldingskracht dit gedaan of een of andere geest, hoe het ook zij, ik zag werkelijk een verschijning van zo'n immens grote vrouwelijke gestalte. Voorzover ik me kan herinneren, kon men deze gestalte werkelijk mooi noemen, maar in plaats van dat er in mijn hart iets van liefde ontwaakte, heeft zich enkel een helse schrik van mij meester gemaakt. Daardoor werd het mij duidelijk dat het menselijk hart niet in staat is al te grote dingen lief te hebben, maar dat het door iets dergelijks ontsteld raakt als een schuchter kind dat voor het eerst een gepantserde held ziet.
Hoofdstuk 56: Op weg naar Christus - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[5] Zo heb ik mijn hart ook gevraagd of ik wel in staat zou zijn om een berg of de gehele aarde lief' te hebben. Ik probeerde ook daarvoor liefde in mijn hart op te wekken, maar het verging me daarbij als een niet al te sterk en krachtig mens, die een buitengewoon zware last moet optillen. Ik stelde me bij deze liefdespoging zo menig grote held voor en dacht dan bij mezelf: zij moeten de aarde toch vurig hebben liefgehad als ze zo verwoed hebben gevochten om haar te bezitten. Maar dan zei mijn hart mij: deze helden hebben niet de aarde liefgehad, maar alleen zichzelf; zij wilden geen vaders, maar slechts heren en heersers op aarde zijn. Toen ik dat ontdekte, vond ik mijn principe nog meer bevestigd en ik zag nog duidelijker in, dat een mens nooit het voor hem al te grote in liefde kan omvatten. Zo wilde ik ook eens verliefd worden op een ster. Ook dat ging niet, want hij was te ver weg en ik voelde me bij deze liefde als een vis op het droge, die wel voortdurend naar water hapt maar desondanks geen druppel in zijn keel krijgt. Met dergelijke vreemde liefdesvoorbeelden heb ik mijn hart vaak op de proef gesteld, maar het liep altijd op niets uit.
Hoofdstuk 56: Op weg naar Christus - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[6] Zo verging het mij dan ook, zoals gezegd, met mijn liefde voor de allerheiligste drie-eenheid geen haar beter, integendeel nog veel slechter. Want voor de tot nu toe genoemde liefdesproeven was ik, behalve voor die reusachtige vrouwenverschijning, niet bang. Voor de drie-eenheid was ik echter altijd onuitsprekelijk bang, omdat ik door mijn geloof dit allerhoogste Wezen slechts als een onverbiddelijke, strenge rechter kende, die de mensen tijdens hun korte leven op aarde eigenlijk alleen maar genadig is op grond van een leven van voortdurende strenge boetedoening. Is de mens eenmaal gestorven, dan houdt deze schaarse genade voor eeuwig op en wacht de zondaar niets anders dan eeuwige verdoemenis en in het gunstigste geval het verschrikkelijke vagevuur. Van een hemel is vóór het laatste oordeel al helemaal geen sprake. Wanneer dat eventueel zal plaatsvinden, daarover worden zelfs alle engelen door de wijsheid in de steek gelaten. Er wordt weliswaar achteraf een lange zaligheid beloofd, maar wel een zoals wij die onlangs hebben geproefd.
Hoofdstuk 56: Op weg naar Christus - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[5] Kijk, toen ik nog als mens op aarde leefde, werd ik, zoals reeds gezegd, hevig verliefd op een vrouw. Voor mijn longen had ik in deze toestand genoeg lucht om te ademen. Bevond ik mij echter niet in de buurt van mijn geliefde, dan kreeg ik ondanks de overvloed aan lucht voor mijn longen, toch een verstikkend gevoel. Bevond ik me weer in dc nabijheid van mijn geliefde (neem me niet kwalijk als ik nu misschien een onfatsoenlijke uitdrukking gebruik) dan zou zelfs de lucht van een toilet bij gebrek aan beter voor mij tot een welriekende geur worden.
Hoofdstuk 58: Vurig verlangen naar de Heer. Een examen in liefde. Het heilige doel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[6] Kijk, precies zo vergaat het mij ook hier en het hele gezelschap vergaat het zeker geen haar beter dan mij. Ik zeg je, ruim al deze hemelse heerlijkheden op en zet op de plaats waar zich nu deze prachtige tempel bevindt een heel eenvoudig boerderijtje neer. Geef me in plaats van deze prachtige zachte kleren een ordinaire boerenkiel; laat al deze weelderige fruitbomenlanen plaatsmaken voor wat armzalige bomen en een karig rogge- en tarweveld; geef me daarbij Christus; dan zul je mij gelukkiger maken dan wanneer je voor mij nog duizend eindeloos mooiere gebieden aan dit uitzicht zou toevoegen.
Hoofdstuk 58: Vurig verlangen naar de Heer. Een examen in liefde. Het heilige doel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[8] Onze vermeende tafeldienaar zegt: mijn lieve vriend, ik heb jou heel goed begrepen, maar het lijkt mij dat je jouw liefde voor Christus op één lijn plaatst met jouw zinnelijke, aardse liefde. Ik ben echter van mening dat de liefde voor de Heer heel anders geaard moet zijn dan die voor een aanstaande bruid. En dan denk ik dat je, zolang je deze liefdes in jouw hart niet van elkaar kunt onderscheiden, Christus ook niet echt kunt liefhebben. Zolang je Hem echter niet echt kunt liefhebben, denk ik dat Christus zich ook nog zal bedenken voordat Hij aan jou zal verschijnen of echt naar jou toe zal komen.
Hoofdstuk 58: Vurig verlangen naar de Heer. Een examen in liefde. Het heilige doel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[8] Met nummer één ben ik klaar; maar beste vriend, nu komt er een niet veel beter mininier twee, en dat is liet niet minder mysterieuze allerheiligste altaarsacrament. Ik wil jouw bij deze gelegenheid slechts op één domme gedachte van mij attent maken. Kijk, onze leer toont ons in de hostie onfeilbaar en onweerlegbaar de volmaakte Godheid. Nu zijn er toch vele kerken en in elke kerk vele hosties. Wanneer bijvoorbeeld verscheidene priesters tegelijkertijd de mis hebben gelezen en zij niet zelden bijna allemaal tegelijk consacreerden, vriend, dan kostte het mij vaak een hele strijd om mij onder elke hostie het eigenlijke Goddelijke Wezen voor te stellen en wel volmaakt en ongedeeld. Maar hoe verging het mij bij deze voorstelling? Waarlijk, ik kon de gedachte aan verscheidene goden niet van mij afzetten, vooral als ik daarbij nog bedacht en tevens met eigen ogen het uitgestalde allerheiligste zag, waarin de volmaakte God aanwezig was; dan nog een even volmaakte God, die bij de gedaanteverandering door verscheidene priesters werd getoond, waarbij ik me onvermijdelijk ook nog een volle communieciborie met meer dan honderd goden moest voorstellen.
Hoofdstuk 56: Op weg naar Christus - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[13] Dat was nu, beste vriend, mijn fantasie nummer twee. Bij nummer drie had ik nog een andere en wel over de Christus uit het evangelie. Nu moet ik je wel oprecht bekennen, dat ik op deze werkelijk voortdurend net als een Magdalena verliefd was. Als ik over Hem droomde en zo menige scène uit Zijn levensloop voor mij zag, dan, moet ik je zeggen, stond mijn hart steeds in vuur en vlam. Ik weet ook niet hoe het kwam en ik kon doen wat ik wou, toch was ik ondanks de katholieke leer niet in staat Hem als een onverbiddelijke rechter te beschouwen. Want de scène met de moordenaar aan het kruis en de manier waarop Hij stervend aan het kruis voor zijn beledigers de Vader om vergeving vroeg, verder het verhaal van de verloren zoon, van de barmhartige Samaritaan, van de tollenaar en de farizeeër in de tempel en dat van de echtbreekster en nog vele andere, waren altijd als een sterke muur waartegen mijn gehele katholieke rechtersgeloof niet was opgewassen. En zo stelde ik mij dan ook op mijn manier de hemel voor en wel als volgt:
Hoofdstuk 56: Op weg naar Christus - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[15] Ik heb ook vaak bij mezelf gedacht: als het mogelijk zou zijn om op deze manier bij Christus te zijn, al was het maar af en toe, dan was de allereenvoudigste hut voor mij de hoogste hemel! Ja, ik heb ook niet zelden gedacht: als ik U, allerliefste Christus, maar zou hebben, dan zou ik niet meer vragen om een hemel noch om een gelukzalige aarde! Kijk beste vriend en broeder, dat zijn zo mijn fantasieën. Gedachten zijn toch vrij en daarom kan alles nog zijn zoals God het wil! Je kunt daarover denken zoals je wilt; vind je dat we hier iets van kunnen leren, dan is het goed, zo niet, dan geschiede zo als altijd de wil van de almachtige, drie-enige God! 16 De vermeende tafeldienaar kijkt onze woordvoerder glimlachend aan en zegt tegen hem: luister mijn lieve vriend, jouw fantasieën zijn beter dan je denkt; vooral jouw derde fantasie, die is onbetwistbaar de beste. Het is waar, in de Godheid liggen weliswaar eeuwig ondoorgrondelijke dingen, verhoudingen, wegen en raadsbesluiten besloten die nooit door een geschapen wezen begrepen kunnen worden, maar niet betrekking tot jouw liefde voor Christus zal je spoedig een helder licht opgaan. Ik kan je al bij voorbaat zeggen, dat jou en je hele gezelschap deze fantasiehemel zeker weldra ten deel zal vallen! Daar we nu reeds voor de deur van het paleis staan, gaan we er binnen, alwaar je nadere bijzonderheden zult ervaren.
Hoofdstuk 56: Op weg naar Christus - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[5] Laten we nu echter eens luisteren naar hetgeen onze woordvoerder gaat zeggen en wat voor antwoord hij geeft wanneer de vermeende tafeldienaar hem vraagt hoe hem het paleis bevalt. Zijn antwoord luidt: maar beste vriend en broeder, wat is dat nu weer voor een nieuwe, hemelse fopperij? Ik heb mij in mijn fantasie reeds de mooiste kamers van het paleis voorgesteld, maar nauwelijks door de poort naar binnen getreden, was het hele paleis als weggeblazen! Op de plaats van het paleis staat hier nu inderdaad deze onuitsprekelijk prachtige tempel en er omheen eindeloos ver naar alle richtingen ziet men in plaats van de door mij gefantaseerde paleiskamers, dit landschap van onuitsprekelijke schoonheid. Nee, dit lijkt me alweer onverklaarbaar! Wie zoiets kan verklaren, moet minstens tienduizend jaar voor Adam geboren zijn, want van Adams kinderen is er waarschijnlijk niet één tegen deze verschijning opgewassen. Zeg me eens, beste vriend en broeder, kun jij daar iets van begrijpen?
Hoofdstuk 57: Het levenspaleis van het gezelschap. Het zaad voor het hemelrijk, Gods Woord - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[10] Wanneer ik terugdenk aan al die lievelingen van de Heer tijdens Zijn aardse leven, dan had Hij toch diegenen die Hem met de heel gewone kinderlijke liefde van hun hart tegemoet traden, het meest lief. Zo was Johannes, die de Heer zeker vaak links en rechts gekust heeft en zich zelfs bij het laatste avondmaal uit liefde letterlijk tegen Zijn borst heeft aangevleid, Zijn lieveling. Hetzelfde was ook het geval met Maria, een zuster van Martha en niet minder met Magdalena, die toch werkelijk verliefd op Hem was. Juist ten gevolge van deze grote liefde was zij het, die Hem het eerst zag na Zijn verrijzenis.
Hoofdstuk 58: Vurig verlangen naar de Heer. Een examen in liefde. Het heilige doel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[11] Het meest aanschouwelijke en tastbare voorbeeld heeft de lieve Heer Christus gegeven bij de gelegenheid toen men de kleine kindertjes bij Hem bracht en Hij zei: `Laat de kleinen bij Mij komen, en verhinder hun niet, want aan hen is het hemelrijk!' Kijk, de kindertjes wisten zeker niets van een hogere, de Heer meer waardige liefde, maar met een geheel kinderlijke, natuurlijke liefde omhelsden zij de almachtige Heer van hemel en aarde. En toch zei de Heer daarop tegen Zijn apostelen en volgelingen: Als gij niet wordt als deze kinderen, zult gij het rijk der hemelen niet binnengaan!'
Hoofdstuk 58: Vurig verlangen naar de Heer. Een examen in liefde. Het heilige doel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[12] Kijk, beste vriend, dit geeft mij nou de moed om de Heer met mijn natuurlijk-kinderlijke liefde of kinderachtige liefde lief te hebben, en wie weet of Hem deze hoogst eenvoudige liefde toch niet aangenamer zou zijn dan wanneer ik Hem zou liefhebben met de allerzuiverste liefde van een serafijn. Ik zou Hem ook wel willen liefhebben met een serafijnse liefde, als ik die zou hebben! Waarlijk, in dit opzicht zou ik van mijn hart zeker geen moordkuil maken; maar nu moet ik toch met de beste apostel Petrus uitroepen: `Mijn liefste Christus, zie, goud en zilver heb ik natuurlijk niet in mijn hart, maar wat ik heb wil ik U allemaal graag geven, als ik U maar zou hebben!'
Hoofdstuk 58: Vurig verlangen naar de Heer. Een examen in liefde. Het heilige doel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
...  1012 - 1013 - 1014 - 1015 - 1016 - 1017 - 1018 - 1019 - 1020 - 1021 - 1022 - 1023 - 1024 - 1025 - 1026 - 1027 - 1028 - 1029 - 1030 - 1031 - 1032 - 1033 - 1034 - 1035 - 1036 - 1037  ...