Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

15542 resultaten - Pagina 1025 van 1037

...  1012 - 1013 - 1014 - 1015 - 1016 - 1017 - 1018 - 1019 - 1020 - 1021 - 1022 - 1023 - 1024 - 1025 - 1026 - 1027 - 1028 - 1029 - 1030 - 1031 - 1032 - 1033 - 1034 - 1035 - 1036 - 1037
[21] De laatste klemtoon heeft betrekking op de scherpte van Zijne Geest, waarmede Hij onmiddellijk alles naar Zijn wil volvoert.
Hoofdstuk 18: Over de schepping der Hemelen en der aarde en de eerste dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[1] De geleerden en bijna alle schrijvers hebben veel gedacht, gestreefd, nagevorst en zich zeer veel moeite gegeven, om te weten te komen, wan­neer en hoe, of vanwaar toch de heilige Engelen zijn voortgekomen. Veel meningen zijn hieromtrent te berde gebracht; daartegenover hebben zij er ook naar gestreefd te onderzoeken, wat toch de diepe val van de grootvorst Lucifer geweest is, of hoe hij toch zulk een boze en grimmige duivel geworden is; waar toch deze boze bron uit is ontstaan, of wat hem daar toch toe gedreven kan hebben. Hoewel dit grote geheimenis van voor ‘s werelds aanvang verborgen is gebleven, en ook menselijk vlees en bloed dit niet begrijpen en doorgronden kan, zo wil toch God, die de wereld geschapen heeft, zich thans eindelijk openbaren, en alle grote ge­heimenissen zullen worden geopenbaard; aangekondigd wordt, dat de grote dag der openbaring en het uiteindelijke gericht thans nabij zijn en dagelijks te verwachten. Alsdan zal wederom hersteld worden, hetgeen door Adam werd verloren. Op die dag ook zullen in deze wereld het Rijk des Hemels en het Rijk van de Satan gescheiden worden. Dit alles, zoals het is geschapen, wil God in de grootste eenvoud ken­baar maken, zodat niemand het trotseren kan; dat een ieder zijn ogen opheft, opdat zijn verlossing kan aanvangen, en laat hij niet na het uit­leven van zijn begeerte, na hovaardij en overmatig brassen en pralen menen, dat hier op aarde het beste leven geleefd wordt, want hij is in zijn overmoed midden in de hel, waar hij met Lucifer kan vertoeven, die hij spoedig vol schrik, angst en eeuwige vertwijfeling, spot en schande zal moeten ontmoeten; een verschrikkelijk voorbeeld hiervan zijn de duivelen, die eens de schoonste Engelen in de Hemel geweest zijn, het­geen ik naderhand beschrijven en openbaar maken zal. Ik laat God be­sturen, ik kan Hem niet weerstaan.
Hoofdstuk 4: Over de schepping der heilige Engelen. Een aanwijzing of open poort des Hemels. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[5] De hoedanigheid van het water is niet op een zelfde wijze in God aan­wezig als in deze wereld, maar zij is een geest, zeer helder en fijn; een kracht, waarin de Heilige Geest omhoog stijgt. De bittere hoedanigheid werkt in de zoete, in de zure en in de wrange, en de Liefde stijgt daar in op van eeuwigheid tot eeuwigheid, want de Liefde in het Licht en de Waarheid gaat uit van het hart of de Zoon van God, en de H. Geest heerst in alles. En dit is in de diepte des Vaders als een goddelijke heilbrenger, welke ik noodgedwongen met de aarde ver­gelijken moet, die vóór haar ondergang zo’n heilbrenger geweest is, alleen niet zo hard, koud, bitter, zuur en duister, maar zoals de Hemel, zeer licht en rein; en alles, wat daarin was, was goed en Hemels; maar vorst Lucifer heeft dat te gronde gericht, zoals hierna zal worden verteld. Deze Hemelse krachten brengen Hemelse en vreugdevolle vruchten en kleuren voort, allerlei bomen en heesters waaraan de schone en lieflijke vrucht des levens groeit; ook groeien er allerlei bloemen met schone Hemelse kleuren en geuren. Hun smaak is velerlei, ieder heeft zijn eigen eigenschap, heilig, goddelijk en vol van vreugde; iedere eigenschap draagt haar eigen vrucht; zoals in de aarde schone gesteenten, zilver en goud verborgen zijn, zo brengt de Hemel ook zijn vruchten voort. De natuur arbeidt volijverig aan de verdorven en dode aarde, opdat zij op Hemelse wijze zou kunnen voortbrengen, maar zij brengt dode, duistere en harde vruchten voort, die niet zijn naar het voorbeeld van de Hemelse vruchten; ze zijn boos, bitter, zuur, heet, koud en ruw en er is nauwelijks één goede vrucht daarbij. Hun sap is vermengd met de helse eigenschappen, hun reuk is onaangenaam; alzo heeft Lucifer het aangericht, wat ik hierna duidelijk bewijzen wil.
Hoofdstuk 4: Over de schepping der heilige Engelen. Een aanwijzing of open poort des Hemels. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[6] Wanneer ik nu schrijf van bomen, struiken en vruchten, zo moet ge dit niet aards verstaan, want het is niet mijn bedoeling, dat in de Hemel een dode, harde, houten boom of steen zou groeien, die aards en stoffelijk is. Neen, mijn bedoeling is Hemels, geestelijk en waarachtig. In de Goddelijke Rijkdom zijn voornamelijk twee zaken te onderscheiden. Ten eerste de Goddelijke Krachten; zij zijn een bewegende, opborrelende kracht, waaruit elke vrucht naar eigen hoedanigheid en aard geboren wordt, zoals Hemelse bomen en heesters, die zonder ophouden vrucht dragen, bloeien en groeien in Goddelijke Kracht, zo verrukkelijk, dat ik het niet kan beschrijven, maar ervan stamel als een kind dat leert spreken. De andere factor in de goddelijke rijkdom is het geluid, zoals in de krachten der aarde ook het geluid aanwezig is. Daaruit komt voort goud, zilver, koper, ijzer en dergelijke, waarvan men allerlei instrumenten maken kan die galmen en vreugde geven, zoals klokken, bazuinen en alles wat geluid geeft; dit zelfde geluid is ook in alle schepselen op aarde, anders kon alles geluidloos zijn.
Hoofdstuk 4: Over de schepping der heilige Engelen. Een aanwijzing of open poort des Hemels. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[33] Dit is een groot geheimenis. Merk hier de betekenis op van deze dingen. Wanneer ge deze begrijpt, zo verstaat ge de Godheid. Zo niet, dan zijt ge blind naar de geest.
Hoofdstuk 18: Over de schepping der Hemelen en der aarde en de eerste dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[37] Verder beduidt het, dat de Heilige Geest een open poort heeft in deze wereld vol haat en Zijn werk aldaar verricht, onbegrepen door de helle­krachten. Hij verzamelt een heilig zaad ten eeuwigen leven, gans onbegrijpelijk voor de krachten der hel en ook gans en al niet naar de wil van die krachten.
Hoofdstuk 18: Over de schepping der Hemelen en der aarde en de eerste dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[44] Zo is het ook niet de schepselen, die maar voortdurend in het vuur van de hel zaaien en oogsten willen, in 't bijzonder is het zo met de mens, die leeft in gestadige hovaardij, gierigheid, nijd en toorn en nooit daartegen strijden wil. De toorn Gods en het vuur der hel roepen zij over zich op, naar lichaam en ziel.
Hoofdstuk 18: Over de schepping der Hemelen en der aarde en de eerste dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[26] Zoals nu de mens is naar zijn lichamelijke verschijningsvorm, zo is ook het lichaam Gods in deze wereld; in het water wordt het leven geopen­baard. En in de natuur, als het ware het lichaam Gods, is de verstarring, het wrange en het bittere van de dood, waarin het water ook dood is. Hierin ligt nu de duisternis, waarin zowel koning Lucifer met zijne Engelen, als alle goddeloze mensen gevangen liggen, alsook de geesten die afgezonderd zijn en die de verdoemde mensen toebehoren. Deze geboorte, deze verschijningsvorm is niet in staat het Hart Gods waar te nemen, hoe dat kan; met geen enkel zintuig. Zij is zo geworden door koning Lucifer in zijn hovaardij. De andere geboorte- of verschijnings­vorm is de siderische.
Hoofdstuk 20: Over de tweede dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[28] Hierin is de gehele Christelijke leer vervat; wie anders leert, die weet het niet en zijn lering heeft geen grond en zijn hart jammert en stelt zich te weer en weet niet wat het doen zal. Zijn geest zoekt eeuwig­durend naar rust en vindt ze niet. Hij is ongeduldig en zoekt immer naar iets nieuws en wanneer hij dit vindt, zo maakt hij hiervan een afgod, als had hij een nieuwe schat gevonden; er is geen standvastigheid in hem. Hij zoekt steeds iets anders.
Hoofdstuk 20: Over de tweede dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[9] Ge moet niet denken, dat in het Rijk van God dieren, wormen of schepselen ontstaan, zoals in deze wereld; neen, ik bedoel slechts de wondervolle verhoudingen, krachten en bekwaamheden te vermelden die in Gods Rijk­dom besloten liggen. De natuur arbeidt volijverig, opdat zij naar haar vermogen Hemelse Vormen en Beelden zal kunnen voortbrengen, zoals men die aanschouwt in mensen, dieren, vogels en wormen, zowel als in het gewas, dat op de aarde groeit en dat alles zo bovenmatig kunstig is geschapen, want de natuur wil gaarne haar nietswaardigheid verliezen, opdat de Hemelse vorm in heilige kracht kan worden geboren. Deze vruchten zijn niet dood, hard, zuur of wrang, zij verrotten niet en worden niet onwelriekend in deze wereld, neen, zij rijpen in heilige, Goddelijke Kracht. Hun samenvoeging is uit de Goddelijke Kracht, uit de Goddelijke Rijkdom, een spijze van de heilige Engelen. Wanneer de diepe val van de mens het niet onmogelijk had gemaakt, zou hij in deze wereld ook op deze zelfde wijze aan de dis genood zijn en van deze vruchten hebben gegeten, zoals zij hem in ‘t Paradijs zijn aangeboden; maar de boze lust en de zucht des duivels, die de krachten infecteert waaruit Adam is voortgekomen en ze bederft, bracht de mens in verzoeking van het boze en van het goede te eten, waarover ik hierna duidelijk zal schrijven en hetgeen ik ook bewijzen zal.
Hoofdstuk 4: Over de schepping der heilige Engelen. Een aanwijzing of open poort des Hemels. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[14] Zoals ik hiervoor al heb opgemerkt, er zijn in Gods Wezen twee ver­schillende dingen te onderscheiden: ten eerste de Kracht, beter gezegd alle Krachten van God de Vader, de Zoon en de Heilige Geest; deze zijn lieflijk, vreugdevol en zij zijn als één centrale kracht. Zoals in de lucht de kracht van alle sterren heerst, zo is het ook met de Krachten die in Hem zijn, alleen: iedere Kracht, die in God aanwezig is, openbaart zich afzonderlijk in zijn speciale werking. Iedere Kracht heeft zijn eigen geluid en dit weerklinkt naar zijn eigen aard; het Hemelse Rijk der Vreugden hoort men er in weerklinken. Uit deze Goddelijke Krachten zijn alle Engelen geschapen, d.w.z. uit het lichaam der natuur. Nu zoudt ge kunnen vragen: Hoe zijn ze geschapen of geboren, of hoe is hun verschijningsvorm? Ja, wanneer ik een Engelentong zou hebben en gij het verstand van een Engel, zo zouden wij hierover schoon kunnen spreken, maar de geest ziet het, en dat kan de tong niet uitspreken; ik kan geen andere taal spreken dan de taal van deze wereld. Maar wanneer de Heilige Geest in u is, zal uw ziel het verstaan. Ziet, de heilige Drievuldig­heid heeft uit zichzelf een Lichaam of Beeld gevormd, als een kleine God er uitziende. Dit Beeld of Lichaam ziet er ongeveer uit als de mens. In God is geen begin en geen einde; de Engelen echter hebben een begin en een einde; maar niet merkbaar of begrijpelijk, want een Engel kan nu eens groot, dan weer klein zijn; hun snelle verandering gaat even snel als de gedachten van de mensen. Alle hoedanigheden en krachten zijn in een Engel aanwezig, evenals ze in de Godheid aanwezig zijn. Nu moet ge het volgende goed verstaan. Zij zijn gemaakt uit de Krachten Gods, daaruit zijn hun verschijningsvormen tezamen gevoegd. Zie­hier een voorbeeld. Uit de zon en de sterren ontstaan de elementen, en deze scheppen een levende Geest in de aarde, en de sterren blijven in hun baan en de geest ontvangt de eigenschap der sterren. Nu is echter de geest, naar zijn samenstelling iets buitengewoons en hij heeft een substantie als alle sterren, en de sterren zijn en blijven ook iets bijzonders, een ieder voor zich. Maar toch heerst de eigenschap der sterren in de geest: de geest kan en mag zich verheffen, of ook het tegenovergestelde kan het geval zijn; hij leeft onder de invloeden der sterren, het mag zo zijn, maar toch heeft hij de eigenschap der sterren tot zijn eigendom gemaakt, al had hij ze ook oorspronkelijk van de sterren. Evenzo als de moeder, die het zaad in zich heeft; omdat ze het in zich heeft en om­dat het het zaad is, zo is het van de moeder; wanneer echter een kind daaruit geboren wordt, is het niet meer van de moeder, maar van het kind. En hoewel het kind woont in het huis van de moeder en de moeder het met haar voedsel spijzigt en het kind ook zonder de moeder niet zou kunnen leven, toch zijn de geest en het lichaam dat uit het zaad der moeder gegroeid is, het eigendom van het kind en het kind behoudt het recht op zijn eigen lichaam. Zo is het ook met de Engelen: zij zijn ook allen uit het Goddelijk Zaad voortgekomen, maar een ieder van hen heeft een eigen lichaam, dat hen toebehoort, en ofschoon ze in God wonen en eten van de vruchten hunner moeder, uit wie ze geboren zijn, zo is toch hun lichaam hun eigendom. Maar de Eigenschap buiten hen en buiten hun lichaam, als het ware te vergelijken met hun moeder, waaruit ze geboren zijn, deze Eigenschap is niet van hen, evenzo als de moeder niet het eigendom is van het kind; en ook de spijze van de moeder is niet het eigendom van het kind, maar de moeder geeft het hem uit liefde, omdat zij het kind gebaard heeft. Zij mag het kind ook uit haar huis verstoten, als het haar niet gehoorzamen wil; ze mag hem ook de spijs onthouden, hetgeen Lucifer ook overkomen is. Alzo mag God Zijn Goddelijke Kracht, die buiten de Engelen om bestaat, ook aan hun onttrekken, wanneer zij zich tegen Hem verzetten. Wanneer dit echter gebeurt, moet een geest ver­smachten en vergaan, evenals wanneer aan een mens de lucht, die zijn moeder is, wordt onttrokken, dan moet hij sterven. Alzo kunnen ook de Engelen zonder hun moeder niet leven.
Hoofdstuk 4: Over de schepping der heilige Engelen. Een aanwijzing of open poort des Hemels. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[11] Ziet, zo spreekt de geest in het Woord, dat het hart der aarde is, en waarmede mijn geest één is in inzicht en kennis en waardoor ik in staat ben deze woorden te schrijven: De mens is uit het zaad der aarde, uit een tezamen gevoegde substantie geformeerd. En wel zodanig, dat de liefde en niet de boosheid aan zijn ontstaan ten grondslag ligt. Maar wel was de boosheid inherent aan zijn wezen, deze kon hij niet ont­komen, evenmin als de vrucht ontkomt aan de bitterheid van de boom. En de mens keerde zich tot de boosheid en at van de vruchten van de boom, die aan de dood onderworpen was. Zo werd ook hij naar het uiterlijk aan de dood onderworpen en zijn leven overgeplaatst in de siderische geboorte.
Hoofdstuk 21: Over de derde dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[12] Daar staat hij nu, als 't ware tussen de Hemel en de aarde, in het rijk van de duivel, die steeds strijd voert, met het doel hem wederom, vanuit zijn rijk naar de aarde te verbannen; of een kind des toorns, dat in de hel thuis behoort, van hem te maken. Waarop heeft hij nu zijn hoop gevestigd?
Hoofdstuk 21: Over de derde dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[14] De mens is naar de aarde aards en zijn lichaam is aan de dood onder­worpen. Maar 's mensen hoop ligt in God; daar God hem geformeerd heeft. Maar het aan de dood onderworpen vleselijke lichaam is aan de toorn Gods en de hel onderworpen.
Hoofdstuk 21: Over de derde dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[22] Deze meningen heb ik ook gelezen in de boeken en geschriften der doktoren en juist daarom is er zoveel verschil van mening en zoveel getwist onder de geleerden ontstaan. Dewijl God mij echter de poorten van Zijn Wezen in Zijne grote liefde heeft ontsloten, en dewijl Hij het verbond gedenkt, dat hij met de mensen heeft gesloten, zo wil ik alle goddelijke poorten ernstig en getrouwelijk, naar de mate van mijn gaven, opensluiten, zo ver als God het mij toestaat. Dit is niet zo te verstaan, dat ik al deze dingen begrijp, maar ik wil mededeling doen van hetgeen ik begrijp.
Hoofdstuk 21: Over de derde dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
...  1012 - 1013 - 1014 - 1015 - 1016 - 1017 - 1018 - 1019 - 1020 - 1021 - 1022 - 1023 - 1024 - 1025 - 1026 - 1027 - 1028 - 1029 - 1030 - 1031 - 1032 - 1033 - 1034 - 1035 - 1036 - 1037