Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

15542 resultaten - Pagina 1026 van 1037

...  1012 - 1013 - 1014 - 1015 - 1016 - 1017 - 1018 - 1019 - 1020 - 1021 - 1022 - 1023 - 1024 - 1025 - 1026 - 1027 - 1028 - 1029 - 1030 - 1031 - 1032 - 1033 - 1034 - 1035 - 1036 - 1037
[2] Zo hebben de Engelen zich hier op de aarde ook nooit anders aan de mensen geopenbaard dan in mensengestalte. Daar wij nu in de opstan­ding aan de Engelen gelijk zullen zijn, zo moeten we ons de Engelen ook voorstellen, evenzo gevormd als wijzelf zijn, anders zouden wij in de opstanding een andere gestalte hebben, hetgeen in strijd zou zijn met de eerste schepping. Zo verschijnen ook Mozes en Elia aan de discipelen van Christus in hun eigen vorm en gestalte op de berg Thabor, terwijl zij reeds lang in de Hemel zijn geweest; en Elia is lichamelijk in de Hemel opgenomen en heeft geen andere gestalte als hij op aarde gehad heeft. 2 Korr. 2:11. Ook toen Christus ten Hemel voer, zweefden er twee Engelen in de wolken, die tot de discipelen spraken: “Gij Galileese mannen, wat staat gij en ziet ge op naar de Hemel. Deze Jezus, die van U opgenomen is in de Hemel, zal alzo wederkomen, gelijk gij Hem naar de Hemel hebt zien henevaren.” Hand. der Apostelen 1,11.
Hoofdstuk 5: Over het stoffelijke lichaam, het wezen en de hoedanigheid van een Engel. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[3] Het is helder en duidelijk, dat hij in zulk een gestalte ten jongste dage zal wederkomen met een goddelijk en verheerlijkt Lichaam, als een vorst van de heilige Engelen, zoals de mensen ook eenmaal zullen zijn. De geest toont ook helder en duidelijk aan, dat de Engelen en de mensen een beeltenis hebben, want God heeft in de plaats van de verstoten Engel Lucifer, uit dezelfde substantie waaruit Lucifer gemaakt was, een andere Engel geschapen; dat was Adam, wanneer hij slechts zuiver gebleven ware. Maar dit is de zekere verwachting der opstanding: wij zullen wederom de reinheid en zuiverheid der Engelen verkrijgen. Nu vraagt ge: Hoe zijn dan de Engelen naar het Beeld van God gemaakt? Antwoord: Ten eerste is er het Lichaam, dat is gevormd, niet te scheiden en niet te verwoesten en voor de mensen onbegrijpelijk; dit is uit de Goddelijke Kracht geschapen en deze Kracht kan in de eeuwigheid niet teniet gedaan worden. Zo min als iemand of iets in staat is de Godheid te niet te doen, zo min kan ook iemand of iets een Engel teniet doen, omdat deze uit God is gemaakt, niet met menselijk vlees en bloed, maar uit Goddelijke Kracht. In deze zelfde kracht bestaat het Licht van God, de Zoon. Nu scheppen deze Krachten, die in de Vader en in de Zoon zijn en zich in de Engel manifesteren, een verstandige geest, die weer van de Engel uitgaat. In het begin doen de Krachten des Vaders een Licht ontstaan, waardoor een Engel de Vader ziet en waardoor hij de uiterlijke Kracht en Werking Gods, die buiten zijn lichaam liggen, zien kan en ook zijn medebroeders, evenals de heerlijke vruchten Gods; deze kan hij genieten en daaraan zijn vreugde hebben. En ditzelfde Licht is oorspronkelijk afkomstig van de Zoon van God, en heeft gestalte aange­nomen in het Lichaam van de Engel en is het eigendom van de Engel; het kan hem door niets ontnomen worden, slechts door hem zelf, zoals bij Lucifer het geval is geweest. Alle kracht nu, die in de Engel is, veroorzaakt dat Licht. Zoals God de Vader Zijn Zoon geboren doet worden, en Hij als het ware het hart des Vaders is, zo doet de Kracht van de Engel ook diens Zoon geboren worden, dat ook als zijn hart is, en zo worden alle Krachten in de Engel verlicht. Daarna ontspringt er een bron uit die Krachten en dit is Zijn Geest, die in alle eeuwigheid opstijgt; de weten­schap en het inzicht omtrent de goddelijke dingen zetelen in die geest. Deze geest komt tot uiting in het gemoed, hij vindt hier vijf open deuren en kan zien, wat in God is en ook, wat in hemzelf is. Merk nu op: Er zijn ook twee dingen te onderscheiden in het wezen van een Engel. Ten eerste is er de kracht; in de kracht is de toon, de klank, die zetelt in het hoofd, in het gemoed, zoals bij de mensen in de her­senen, en in het gemoed heeft hij zijn open poorten, in het hart heeft hij zijn oorsprong en zijn zetel; uit het hart ontspringen immers alle krachten en zij keren ook weder terug tot het hart, zoals ook bij de mens; in het hoofd heeft hij zijn vorstelijke verblijfplaats, daar ziet hij alles, wat buiten hem is, en hoort alles, proeft alles, ruikt alles en voelt alles. En als hij nu de Goddelijke Toon en galm, die buiten hem is, ziet opstijgen en hoort, dan wordt zijn geest aangestoken met vreugde, en verheft zich in zijn vorstelijk stoel en zingt vol vreugde de verrukkelijke woorden van de heiligheid Gods en van de vruchten en het gewas van het eeuwige leven, van de lieflijkheid en de kleuren van het eeuwige, en van de volzalige aan­blik van God de Vader, de Zoon en de Heilige Geest.
Hoofdstuk 5: Over het stoffelijke lichaam, het wezen en de hoedanigheid van een Engel. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[7] Nu is de vraag: wat heeft een Engel voor eigenschappen? Antwoord: De heilige ziel des mensen en de geest van een Engel is één en hetzelfde en er is tussen deze twee geen onderscheid. Wat van buitenaf in de mens door de lucht komt, is van een aardse verdorvenheid, daartegenover staat, dat er ook een goddelijke en hemelse eigenschap is, aan de schepselen verborgen, maar de heilige ziel verstaat dat wel zoals de koninklijke Profeet David zegt in Psalm 104:3, “De Heer maakt van de wolken zijn wagen en wandelt op de vleugelen des winds.” Een eenvoudig mens zou echter kunnen vragen: Wat meent ge wel hier­mee? Ik bedoel hiermee de kracht, die van buiten komt in het lichaam van een Engel en ook weer naar buitentreedt, zoals bijvoorbeeld het geval is, wanneer een mens ademhaalt en hij ademt weer uit, want daaruit kan het lichaam en ook de geest alleen leven. De eigenschap van buiten steekt de geest, in het hart, in de bronwel aan; daardoor worden alle krachten in beweging gebracht, dan stijgt dezelfde eigenschap op in de geest, die de natuurgeest is van de mens of van de Engel; hij stijgt op naar het hoofd; daar is de plaats. waar hij raad houdt met zich zelf.
Hoofdstuk 5: Over het stoffelijke lichaam, het wezen en de hoedanigheid van een Engel. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[36] Hier ziet ge wederom, hoe het rijk van God en het hellerijk als één, lichaam zijn; en toch kan het ene rijk het andere niet begrijpen. Want de innerlijke geboorte, die vertegenwoordigd wordt door de andere kwali­teiten, nml.: hitte, licht, liefde en geluid, maakt de uiterlijke geboorte beweeglijk, zodat deze in werking wordt gesteld en lichamen voortbrengt. Al bevindt zich nu een bepaald lichaam in de uiterlijkheid, in de stof, zo wordt dat lichaam toch geformeerd, naar de aard der innerlijke geboorte, want hierin komt het woord tot openbaring en het woord is de klank, welke in het licht des vuurs door de bittere en wrange kwaliteit omhoog stijgt.
Hoofdstuk 21: Over de derde dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[25] Daarom gaf ook God aan de joden de wet, dat zij zich beijveren zouden in heiligheid en liefde, opdat ze voor de ganse wereld een spiegel zouden zijn. Toen zij in hovaardigheid geraakten en zich op hun geboorte voor de liefde gingen beroemen, en uit de wet der liefde een scherf des toorn maakten, toen stiet God hen van de lichtbron weg en trok naar de heidenen.
Hoofdstuk 22: Over het ontstaan der sterren en over de schepping van de vierde dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[49] Dat is nu van de blinde mensen de aardse God, die zij aanbidden en eren, en zij laten de levende God, die binnenin verborgen ligt, maar steeds op zijn plaats blijven. Het dode vlees begrijpt ook slechts een dode God en verlangt slechts naar zulk een dode God, maar het is een God, die menigeen in de hel gestort heeft.
Hoofdstuk 22: Over het ontstaan der sterren en over de schepping van de vierde dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[9] Dat kunt ge zien, wanneer ge uw vingers stoot, kwetst of verwondt of een of ander lichaamsdeel, zoals ge wilt. De Geest loopt snel te hulp, hij gaat naar zijn moeder, het hart, en klaagt het aan de moeder, en wan­neer de smart groot is, dan wekt de moeder alle leden van het gehele lichaam en moet alles het éne lid te hulp komen. Merk nu op: Zo beweegt zonder onderbreking de ene kracht de andere in het lichaam, en alle krachten gaan naar het hoofd en staan voor de vorstelijke zetel die hen allen keurt. Wanneer één lid zich te veel zou laten gelden en één de anderen schade zou berokkenen, zoals bijvoorbeeld het geval kan zijn met het “zien”; wanneer dit zintuig datgene zou lief­hebben, wat hem niet toekwam, zoals Lucifer deed, die de Zoon Gods zag en het heerlijke licht liefhad en zich te veel deed gelden, bovendien voornemens was Hem gelijk te worden of nog schoner en heerlijker dan Hij; zulk een werker wijst de vierschaar af. Of, het kan ook zijn, dat het “horen” zich te zeer laat gelden en gaarne valse woorden en zaken horen wil en deze naar het hart wil overbrengen; dit wordt ook door de raads­heren voor de zetel afgekeurd. Of het “ruiken” kan zich ook zo gedragen, dat het lust heeft te ruiken, wat hem niet toebehoort, zoals Lucifer ook deed en hij liet zich de heilige reuk van de Zone Gods welgevallen en meende, dat hij zelf in zijn zelfverheffing en zelfontbranding nog veel lieflijker zou geuren, zoals hij moeder Eva ook bedroog en zei dat wanneer zij zou eten van de verboden boom, zij even wijs zou zijn als God en aan Hem gelijk. Mozes 3:5. Ook dit wordt afgekeurd door de vier ouderen. Ook kan het nog zijn dat de “smaak” zich datgene laat welgevallen, wat niet geschikt is voor het lichaam, of datgene wil eten, wat niet het zijne is, zoals Moeder Eva zich in het Paradijs des duivels appels liet smaken en daarvan at. Ook dit wordt afgekeurd. Ten slotte: Daarom zijn er vijf factoren, vijf zintuigen, opdat de ene de andere raad zou geven en een ieder van hen is een bijzondere eigenschap, en de samengestelde geest, die uit al deze kracht geboren wordt, is hun koning en vorst en zetelt in het hoofd van de mens, in zijn hersenen, en bij de Engelen zetelt de kracht ook in het brein op de vorstelijke zetel en legt beslag op datgene, wat door de gehele vorstelijke raad besloten is.
Hoofdstuk 5: Over het stoffelijke lichaam, het wezen en de hoedanigheid van een Engel. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[1] Ziet, zoals Gods Wezen is, zo is ook het wezen der Engelen en der mensen; en zoals het Goddelijk Lichaam is, zo is ook het lichaam der Engelen en der mensen. Alleen is dit het onderscheid, dat Engel en mens een schepping zijn, een gedeelte van het gehele wezen en niet het gehele wezen zelf; als het ware één zoon van het gehele wezen; daarom is het redelijk, dat hij een onderdaan is van het gehele wezen, daar hij slechts de zoon is. En wanneer zich de zoon verzet tegen de Vader, zo is het rechtvaardig, als de Vader hem uit zijn huis verstoot, want hij verzet zich dan tegen Hem, die hem heeft doen geboren worden en van Wiens kracht hij een schepping is. Want wanneer iemand iets formeert uit datgene wat hem toebehoort, zo heeft hij, wanneer datgene, wat hij geschapen heeft, zich niet naar zijn wil gedraagt, het recht daarmee te doen wat hij wil, een val ter ere of ter onere; hetgeen ook met Lucifer voorviel. Merk nu op: De gehele goddelijke Kracht des Vaders spreekt uit alle eigenschappen des Vaders. Het woord, dat gesproken wordt verpersoonlijkt de Zoon Gods.
Hoofdstuk 6: Hoe Engel en Mens Gods Beeld en Gelijkenis kunnen zijn. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[3] Ziet nu: zo is het ook gesteld met de Engel en de mens. De kracht in het gehele lichaam aanwezig, heeft alle eigenschappen, zoals ze ook in God de Vader zijn. Zoals nu in God de Vader alle krachten opstijgen van eeuwigheid tot eeuwigheid, zo stijgen ook in Engelen en mensen alle krachten op in het hoofd; hoger kunnen zij niet opstijgen, want het is slechts een schepsel, eindig en gebonden aan een begin en een einde. En in het hoofd zetelt de goddelijke vierschaar, de goddelijke rechterstoel of God de Vader, en de vijf zintuigen of eigenschappen zijn de raad­gevers; zij ontvangen hun verschillende indrukken uit het gehele lichaam, uit alle krachten die in het lichaam werken. Nu beraadslagen de vijf zintuigen altijd zo, dat het gehele lichaam vertegenwoordigd is, en als er raad gehouden is en een besluit genomen, dan spreekt de rechter het oordeel uit. Hij spreekt een oordeel uit in het hart, het midden van het lichaam, het centrum, want het hart is de bronwel aller krachten van­waaruit ook het opstijgen der krachten aanvangt. Daar staat dat woord nu in het hart, als een uit alle krachten samengesmolten eenheid, en dit beduidt God de Zoon. Nu gaat het uit het hart over in de mond; deze formuleert het en verduidelijkt het, zo, dat het opklinkt en duidelijk naar de vijf zintuigen is te onderkennen. Naar gelang van de eigenschap, waaruit het woord zijn oorsprong heeft, wordt het woord door de tong uitgesproken; en het onderscheid tussen de woorden wordt bepaald door de tong; en dit beduidt de Heilige Geest.
Hoofdstuk 6: Hoe Engel en Mens Gods Beeld en Gelijkenis kunnen zijn. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[10] Let nu op. Eerst komt de zure zelfstandigheid; deze ontstaat steeds uit de zes andere geesten; van zichzelf is zij hard, koud, scherp, zoals zout en dan nog veel scherper. Een mens kan haar scherpte riet genoeg begrijpen, aangezien zij in een mens niet enig en alleen is, maar naar de aard, waarop zij door de helse kwaliteit wordt aangestoken, weet ik, hoe zij is. Deze zure scherpe hoedanigheid, trekt en houdt in het goddelijk lichaam de vormen en beelden tezamen en droogt ze uit, zodat ze bestaan.
Hoofdstuk 23: Van de diepte boven de aarde. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[19] En dat licht noem ik in de menselijke geboorte, de dierlijke geboorte. (“Versta het beeld, dat uit de ziel naar Gods gelijkenis is ontsproten”) of de geboorte van de ziel, welke van gelijke kwaliteit is als deze Goddelijke dierlijke geboorte en hierin is de ziel van de mens een met het hart van God, als zij echter ook in dit licht staat.
Hoofdstuk 23: Van de diepte boven de aarde. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[23] Deze golvende, zwevende geest is het derde aanzicht van de goddelijke geboorte en heet God de Heilige Geest. De zevende geboorte is en behoudt zijn aanschijn en vorming in den Heiligen Geest; als deze door de scherpe geboorte heengaat, gaat hij met het geluid en vormt allerlei beelden, allen in evenredigheid met de wijze waarop de scherpe geboorten met elkander omspringen. Want zij dartelen in de geboorte steeds met elkander als in een liefdesspel en naar­mate de kleuren en de smaak in de geboorte de boventoon voeren, zo worden ook de beelden gevormd.
Hoofdstuk 23: Van de diepte boven de aarde. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[36] Is het licht in een of ander schepsel of op een of andere plaats uitge­doofd, dan komt de strenge geboorte, die in de binnenste kern van het licht verborgen ligt, naar voren. Dat is nu het ene deel. Het andere deel of aanzicht is het licht, dat uit alle krachten steeds weder geboren wordt, en wederkerig alle krachten van den Vader doorstraalt, en de oorsprong van alle krachten is. Men onderscheidt het echter als een afzonderlik aanzicht van den Vader, omdat het de geboorte van den Vader niet begrijpen kan en toch des Vaders Zoon is, die steeds weer uit den Vader geboren wordt. Hier hebt gij een voorbeeld voor alle aangestoken lichten in deze wereld, denk daar over na!
Hoofdstuk 23: Van de diepte boven de aarde. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[8] De eerste factor is: de ogen, die op alles reageren, wat ze ook zien, want zij zijn het licht. Zoals het licht uit de Zoon Gods uit gaat tot de Vader, in al Zijn Krachten, en alle Krachten des Vaders aandoet en evenzo andersom, zo werken de ogen op de dingen, die zij bezien, en omgekeerd, en vandaar wordt het naar het hoofd gevoerd en daar wordt het bewust gemaakt. Vandaar gaat het naar het hart, en het hart geeft het door aan de anderen in het ganse lichaam; dan grijpen mond, hand en voet toe. De tweede is: de oren, zij ook werken in het gehele lichaam door de geest; hun oorsprong ligt in de klank, de toon, die overal uit opstijgt. Zoals in alle Krachten Gods de toon klinkt, die ‘t Hemelse weer­geeft, en deze toon of klank weer van deze krachten uit gaat en terug is te vinden in de verbinding van de Geest met God, zo komt deze toon naar voren; wanneer de éne kracht de andere in beweging brengt. Dan klinkt ze duidelijk, zij stijgt dan weer op in de Vader, en alles, wat in de Vader is wordt er door aangeraakt, zij brengen steeds weer de­zelfde toon voort. Zo zijn dus de oren het tweede motief in het hoofd, zij staan open en de klank of toon gaat door hen heen in alles, wat ge­luid geeft. Wanneer dit gebeurt wordt de geest aangeraakt en deze wordt gebracht voor de vorstelijke zetel, die in het hoofd is, daar wordt hij goedgekeurd. En zoals de Geest het int, zo brengt hij het over in het hart en het hart, of de bron van het hart, geeft eraan alle krachten die in het lichaam zijn; dan werken mond en handen mede. Wanneer het evenwel aan de vorstelijke zetel, die bij het hoofd is, niet bevalt, wanneer het be­proefd is, zo laat deze het van zich gaan en brengt het niet over naar de moeder - het hart. Het derde motief is de neus; de bron uit het lichaam stijgt op naar de neus, wat betreft de functie van dit orgaan. De neus heeft twee open poorten. Zoals de lieflijke en verrukkelijke geur uitgaat uit alle krachten van de Vader en van de Zoon, en door de Heilige Geest wordt getemperd, zodat uit de bron van de Heilige Geest deze kostbare geur opstijgt, en werkt, in alle krachten des Vaders, en deze ontsteekt, zodat ze opnieuw zwanger worden van de verrukkelijke geur en deze opnieuw bij en in de Heiligen Geest doen geboren worden. Alzo stijgt ook in mens en Engel deze kracht van de reuk uit alle lichaams­krachten door middel van de Geest op, verlaat wederom de neus en doet alle reuk aan en voert die terug door de neus, de derde factor in ‘t hoofd. Ook deze wordt gebracht voor de vorstelijke zetel in het hoofd. Daar wordt zij gekeurd, of het een goede reuk is, aannemelijk of niet. Is zij goed, dan wordt zij doorgegeven aan de moeder, zodat zij begint te werken, is zij niet goed, dan wordt zij verwijderd. En deze factor, deze reuk, die ontstaat uit de krachten Gods, behoort tot het hemelse Vreugde­rijk en heeft een heerlijke, lieflijke en schone bron in God. Het vierde is: de smaak, die de tong heeft; zij stijgt ook op uit alle krachten des lichaams door de Geest, naar de tong, want alle bronnen van het ge­hele lichaam gaan naar de tong en deze is het essentiële van alle krachten of de smaak. Zoals de Heilige Geest uitgaat van de Vader en de Zoon, en goed is, en in zijn werken alles doet opstijgen wat goed is, en weer ver­enigt met de Vader, zodat de Krachten des Vaders wederom zwanger worden en opnieuw de smaak voortbrengen; wat echter niet goed is wordt door de Heilige Geest uitgespuwd, als iets, dat walging opwekt, zoals staat in de openbaring van Johannes: “hij spuwt de grootvorst Lucifer uit in zijn hoogmoed en bederf, want hij kon de hovaardige, vurige, onwelriekende geur niet meer verdragen,” alzo gaat het ook alle hovaardige mensen. O mens, laat u dit gezegd zijn, want de geest ijvert zeer in dit opzicht: Laat af van de hoogmoed, of het zal u vergaan als de duivelen, het is ernst, de tijd is kort, en zo ge niet luistert, zult ge spoedig het helse vuur bemerken. Zoals nu de Heilige Geest alles keurt, zo doet de tong dit ook; zij keurt elke smaak. En wanneer de geest het goedkeurt, dan wordt de smaak voor de vier andere factoren geplaatst, voor de vorstelijke zetel, daar wordt onderzocht, of de smaak nuttig is ten opzichte van de andere eigenschappen van het lichaam: ten slotte komen dan mond en handen in werking. Wanneer de smaak evenwel niet goed is wordt ze door de tong uitgespuwd, voor ze voor de vorstelijke zetel verschijnt; bevalt ze de tong echter wel, en is ze goed maar dient ze niet het gehele lichaam, zo wordt ze toch, wanneer ze voor de vier­schaar verschijnt, verworpen en de tong moet ze uitspuwen en niet meer aanroeren. Het vijfde zintuig is: het voelen, de tastzin. Deze stijgt ook op in alle krachten des lichaams, naar het hoofd. Want uit God de Vader en God de Zoon gaan alle krachten uit en de ene brengt de an­dere in beweging, wat weer tot gevolg heeft, dat het geluid ontstaat, zodat alles klinkt en beweegt; wanneer de ene kracht de andere niet wekte, zou zich niets bewegen. Dit in beweging brengen brengt ook de Heilige Geest in werking, zodat Hij opstijgt in alle krachten des Vaders waarin het hemelse Vreugdenrijk triomferend tot stand komt, zowel als het groeien en bloeien, klinken en geboren worden. Christus spreekt in het Evangelie: “Ik werk en Mijn Vader werkt ook.” Joh. 5:17. Door deze werking wordt de Heilige Geest geboren en hierin zijn alle krachten beweeglijk en in werking. Hij stijgt op van eeuwig­heid tot eeuwigheid en maakt de Krachten des Vaders zwanger. Zo iets heeft ook plaats bij Engelen en mensen. Alle krachten in hun lichaam stijgen op en de een wekt de andere tot werking; wanneer dit niet zo was, zou de mens en de Engel niets kunnen voelen. Wanneer één lid van het lichaam te zwaar getroffen wordt, zo roept het het gehele lichaam aan om hulp en het gehele lichaam komt in werking alsof er een groot oproer was, alsof de vijand nabij was, en het komt het éne lid te hulp en verlost het van zijn smarten.
Hoofdstuk 5: Over het stoffelijke lichaam, het wezen en de hoedanigheid van een Engel. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[40] Hij beweegt in alle krachten en is de geest van het leven, en de krachten kunnen hem niet meer grijpen of pakken; hij steekt de krachten aan en maakt door zijn bewegingen vormen en beelden, en formeert ze naar de aard, als de worstelende geboorte ter plaatse is.
Hoofdstuk 23: Van de diepte boven de aarde. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
...  1012 - 1013 - 1014 - 1015 - 1016 - 1017 - 1018 - 1019 - 1020 - 1021 - 1022 - 1023 - 1024 - 1025 - 1026 - 1027 - 1028 - 1029 - 1030 - 1031 - 1032 - 1033 - 1034 - 1035 - 1036 - 1037