Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

17481 resultaten - Pagina 1030 van 1166

...  1018 - 1019 - 1020 - 1021 - 1022 - 1023 - 1024 - 1025 - 1026 - 1027 - 1028 - 1029 - 1030 - 1031 - 1032 - 1033 - 1034 - 1035 - 1036 - 1037 - 1038 - 1039 - 1040 - 1041 - 1042 - 1043  ...
[1] Na Mijn woorden verwijdert het tweede drietal zich nu. Teruggekomen bij hun grote gezelschap beginnen zij meteen vastberaden en oprecht aan de hun gegeven opdracht. Maar over het algemeen krijgen zij een heel slecht onthaal. Bijna iedereen begint zich terug te trekken en de drie afgezanten te verwensen.
Hoofdstuk 122: Moeilijke missie van de drie theologen. Gelijkenis van de telescoop. Regels voor de missie. De beste weg. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[14] Ga terug naar jullie gezelschap, zeg wat jullie gehoord en gezien hebben en Ik zal jullie dan voor dat nieuwe werk het loon geven, dat jullie daarmee hebben verdiend. Dat zeg Ik jullie echter: er zijn in jullie gezelschap velen die zich op aarde met vrouwen hebben ingelaten en met hen samenleefden. Als zo iemand jullie hoort en dan zal zeggen: 'Wacht, ik wil eerst met mijn vrouw overleggen', laat die maar gaan. Want wie niet ter wille van Mij zijn vrouw kan verlaten, is Mij eeuwig niet waardig. En wie zegt: 'Geef me tijd om met mijn vrienden te overleggen', neem die ook niet meer aan, want wie zijn vrienden belangrijker vindt dan Mij en hem die Ik zend, ook hij is Mij niet waardig. Gaan jullie nu maar. Naar de mate waarin jullie voor Mij oogsten, zullen jullie ook loon ontvangen!'
Hoofdstuk 121: De drie afgezanten ontwaken. Nog drie doctoren in de theologie worden streng terecht gewezen en krijgen een opdracht. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[9] Jullie bekommerden je daarom slechts om de wereld. Die wereld zal jullie nu ook het loon geven waarnaar jullie zelf altijd hebben gestreefd. Ja, het wereldse gericht zal ook jullie treffen! Het loon, dat de hele wereld nu spoedig zal oogsten, zullen ook jullie oogsten. En allen die nog op aarde leven, zullen het samen met jullie oogsten, of zij nu geestelijken of wereldlijken zijn. Wie voor de motten en de wormen heeft gezorgd, moet zijn loon ook maar bij de motten en de wormen zoeken. Wie voor zijn aardse kinderen heeft gezorgd, moet zijn loon ook bij zijn kinderen terughalen als hij samen met zijn kinderen gebrek lijdt. Waarlijk, wie niet met ijver voor Mijn arme broeders en zusters op aarde heeft gezorgd, heeft zijn loon reeds ontvangen en heeft het van Mij niet meer te verwachten. Jullie drieën zijn mensen van dat slag; daarom zullen jullie van Mij niets meer ontvangen. Ga weg van Mij, want Ik ken jullie niet!'
Hoofdstuk 121: De drie afgezanten ontwaken. Nog drie doctoren in de theologie worden streng terecht gewezen en krijgen een opdracht. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[7] O Mijn arme broeders op aarde, klaag niet! De tijd is gekomen dat jullie en Ik ons zullen verheugen. Van nu af aan zullen jullie ook op aarde van alles rijk worden voorzien; de hardvochtige rijken daarentegen zullen arm worden! Als zij dan luid zullen protesteren, zal Ik hen niet aanhoren. Als zij dan bij Mijn knechten zullen komen, zullen deze de deur achter zich op slot doen en niemand binnen laten, want de deur tot de woning van Mijn knechten is tegelijkertijd ook een poort naar Mijn rijk!
Hoofdstuk 121: De drie afgezanten ontwaken. Nog drie doctoren in de theologie worden streng terecht gewezen en krijgen een opdracht. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[13] Na deze toespraak staan de drie afgezanten totaal perplex en niemand weet tegen de anderen een zinnig woord uit te brengen. Zij bekijken Mij van top tot teen en weten niet, wat ze van Mij moeten denken, want Mijn woorden komen hun voor als gloeiende pijlen en ze erkennen daarin de diepe wijsheid.
Hoofdstuk 120: Scharen van duistere monniksgeesten. Uiteenzetting over de drie-eenheid. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[8] Ik zeg: 'Wat is dat, de drie-enige God?' De drie zeggen: 'Als je dat niet weet, staat het er slecht met jou voor. Weet je dan niet dat God uit drie personen bestaat, namelijk uit de Vader, de Zoon en de uit hen tweeën voortkomende Heilige Geest?' Ik zeg: 'Ik weet wel, dat jullie dat geloven. Ik en Mijn hele gezelschap denken daar juist heel anders over. Wij zijn van mening, en zo is het ook, dat God slechts één persoon is, die echter in Zichzelf bij wijze van spreken uit drie Goden bestaat.' De drie roepen: 'Ketter, ketter, ketter!'
Hoofdstuk 120: Scharen van duistere monniksgeesten. Uiteenzetting over de drie-eenheid. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[6] Kijk daar eens, naar de middag! Drie afgezanten komen naar ons toe. Het zijn drie oude karmelieter monniken. We zullen zien, wat ze van ons willen. Maar let op: behalve Ik, Paulus, Johannes en Petrus, die hier naast Mij staan, mag niemand een woord met hen spreken, omdat nog niemand sterk genoeg is om tegenover hen stand te houden. Jullie zouden beter stand kunnen houden tegenover satan, omdat satan reeds vaak door schade en schande wijzer is geworden, maar zij nog nooit. Zij zullen zich heel wijs voordoen, maar wij weten hen wel op de juiste manier aan te pakken. Ze zijn al heel dichtbij, daarom is het zaak nu goed op te letten.'
Hoofdstuk 120: Scharen van duistere monniksgeesten. Uiteenzetting over de drie-eenheid. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[12] Ik zeg: 'Alle vrede zij met jullie! Jullie zorgen rusten op Mijn schouders en Mijn genade en liefde zij nu voor eeuwig jullie leven! Het is echter jullie opgave Mij lief te hebben en al jullie broeders en zusters als jezelf, want Mijn wet voor de aarde is ook een wet voor alle hemelen! Maar volg Mij nu!'
Hoofdstuk 119: De Heer stelt zich voor aan de liefhebbende. Het blinde hart begrijpt meer dan het ontwikkelde verstand. Grote zegening op de berg. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[6] Ga daarom weg van Mij, jullie kinderen van de wereld, en zoek je eigen God, die jullie gediend hebben met lichaam, ziel en geest, want voor Mij zijn jullie vreemden en Ik heb jullie nog nooit gekend. Jullie waren dienaren omwille van het geld; nog geen drie woorden hebben jullie ooit gebeden vanuit je innerlijke liefdesdrang tot God. Iedere paternoster, iedere begrafenis als een laatste liefdesdienst aan een broeder, moest aan jullie duur worden betaald. Alle soorten missen, die jullie als voor God hoogst welgevallige diensten beschouwden en die jullie als zodanig met alle macht aan iedereen opdrongen, moesten aan jullie zelfs duur worden betaald. Daardoor hebben jullie echter voor jezelf reeds lang je loon geïnd en hebben hier daarom niets meer te verwachten. Ga daarom weg! Mijn tijd voor deze wereld loopt ten einde, want zij slaat geen acht meer op Mijn stem en Mijn knechten zijn haar een last en een doorn in het oog geworden.
Hoofdstuk 121: De drie afgezanten ontwaken. Nog drie doctoren in de theologie worden streng terecht gewezen en krijgen een opdracht. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[11] Ik zeg: 'Wees maar gerust, Mijn lieve Maria, het is allemaal best in orde; sta nu maar op en zeg tegen jouw leerlingen dat ze ons moeten volgen.' Maria staat meteen op met een van vreugde en liefde vervuld hart en deelt Mijn wil vlug aan haar leerlingen mee. Deze vallen op hun aangezicht en beginnen Mij luidkeels te betuigen. Maria spreekt hen echter heel verstandig toe en allen verheffen zich van de grond en zeggen: 'Heilige Vader, zie ons genadig aan en neem ons op als de geringsten onder Uw dienaren!'
Hoofdstuk 119: De Heer stelt zich voor aan de liefhebbende. Het blinde hart begrijpt meer dan het ontwikkelde verstand. Grote zegening op de berg. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[10] Na deze woorden herstelt Maria zich enigszins en roept met een van liefde overvloeiend hart: 'Heer, Heer, mijn God, mijn Vader, nu begrijp ik pas waarom mijn hart alleen voor U in vuur en vlam stond. Als ik met mijn verstand probeerde het hart op God te richten, dan was het hart toch verstandiger, want het wilde zich nooit van U losmaken. Daarom zouden de mensen altijd meer waarde moeten hechten aan de juiste ontwikkeling van hun hart dan aan die van hun verstand, want als het hart in zijn blindheid reeds meer ziet dan het meest ontwikkelde verstand met geopende ogen, wat zou dan een goed ontwikkeld hart wel niet kunnen zien! O Heer, liefde van de liefde van mijn hart! Vergeef mij de grote blindheid van mijn verstand, waardoor ik U niet heb herkend, terwijl mijn hart U toch zo gemakkelijk herkende toen het Uw nabijheid gewaar werd!'
Hoofdstuk 119: De Heer stelt zich voor aan de liefhebbende. Het blinde hart begrijpt meer dan het ontwikkelde verstand. Grote zegening op de berg. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[8] Ik zeg: 'Mijn liefste, de tijd dringt en de donderdag loopt ten einde. De aardse zon heeft de avondlijke horizon reeds lang verlaten. Daarom zal Ik ook heel in het kort uitleggen waar jullie aan toe zijn en wat voortaan jullie bezigheid zal zijn. Luister dus naar Mij:
Hoofdstuk 119: De Heer stelt zich voor aan de liefhebbende. Het blinde hart begrijpt meer dan het ontwikkelde verstand. Grote zegening op de berg. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[9] De Heer, die jij zozeer liefhebt, een liefhebben waartoe jij je echter moet dwingen omdat jouw hart mij maar niet los kan laten, ben Ik in hoogsteigen Persoon!' (Nu zinkt Maria op haar knieën.) 'En het is jullie opgave Mij nu te volgen naar die heuvel, daar in het oosten, waar velen op ons wachten. Daar zullen jullie gezegend en gesterkt worden met Mijn liefde, genade, kracht en macht!'
Hoofdstuk 119: De Heer stelt zich voor aan de liefhebbende. Het blinde hart begrijpt meer dan het ontwikkelde verstand. Grote zegening op de berg. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[7] Allen jubelen en komen ordelijk naar Mij toe en stellen zich op in een wijde kring van zeven rijen dik, waarna Maria weer naar Mij toe komt en zegt: 'Vriend, daar zijn ze allemaal en bij mijn weten is er niemand onder hen die niet in een bruiloftsgewaad gekleed is. Allen voelen en denken zoals ik, want ik heb hen zo goed mogelijk onderwezen en tot hier geleid. Hen nog verder leiden zou voor mij onmogelijk zijn, omdat me geen verdere weg meer bekend is. Jij bent zo van de liefde en kracht van de Heer vervuld, dat de liefde voor jou mij verteert. Laat ons dan ook wat toekomen van de overvloed aan liefde die de Heer voor Zijn kinderen heeft en die jij zelf ook bezit. Openbaar ons ook de heilige wil van de Heer, zodat we inzien wat ons verder te doen staat!'
Hoofdstuk 119: De Heer stelt zich voor aan de liefhebbende. Het blinde hart begrijpt meer dan het ontwikkelde verstand. Grote zegening op de berg. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[3] O, Mijn geliefde, Ik hoor heel goed het klagen en wenen van de armen. Ik zie de bakkers, molenaars en slagers de ergste woeker bedrijven, maar ze doen alsof ze de volgende dag tot bedelaars zouden kunnen worden. Ze doen alsof ze niet genoeg winst zouden maken om een lepel soep te kunnen kopen. Mijn lieve Maria, dat is een ten hemelschreiend onrecht. En zo doen bijna allen die handeldrijven in levensmiddelen.
Hoofdstuk 119: De Heer stelt zich voor aan de liefhebbende. Het blinde hart begrijpt meer dan het ontwikkelde verstand. Grote zegening op de berg. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
...  1018 - 1019 - 1020 - 1021 - 1022 - 1023 - 1024 - 1025 - 1026 - 1027 - 1028 - 1029 - 1030 - 1031 - 1032 - 1033 - 1034 - 1035 - 1036 - 1037 - 1038 - 1039 - 1040 - 1041 - 1042 - 1043  ...