Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

3934 resultaten - Pagina 104 van 263

...  92 - 93 - 94 - 95 - 96 - 97 - 98 - 99 - 100 - 101 - 102 - 103 - 104 - 105 - 106 - 107 - 108 - 109 - 110 - 111 - 112 - 113 - 114 - 115 - 116 - 117  ...
[3] Maar Ik zei tegen hen: 'Luister, wie in Mij gelooft, Mijn woord aanneemt en daarnaar leeft en handelt, heeft ook Mijn zegen in overvloed; streef er daarom naar dat ook jullie vrouwen en kinderen, die nu nog sterk aan de loze ceremoniën van de tempel hangen en Mij en Mijn leerlingen heimelijk voor ketters tegen de tempel houden, in Mij geloven en volgens Mijn leer zullen handelen, dan zal Mijn zegen ook hun ten deel vallen! Maar zoals het hier nu nog met hen gesteld is en zij er alleen maar aan denken dat hun zonen hopelijk ook gauw tot de aanzienlijken van de tempel behoren, ben Ik werkelijk niet genegen om naar hen toe te gaan en hen speciaal te zegenen. Ga hen eerst maar onderrichten, dan zal morgen wel blijken of ze al rijp zijn voor Mijn zegen! Jullie kunnen vandaag hier blijven en die kwestie met jullie vrouwen en kinderen bespreken. Als Ik vanavond hier weer terugkom, kunnen ook jullie weer naar MIJ toekomen!
Hoofdstuk 109: De Heer verlaat Bethanië - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[29] Voor deze woorden bedankten ze Mij en ze noemden Mij een grote wijze, wiens woord machtiger was dan de anders zo onverbiddelijk strengheid van de hoge en machtige Agricola; maar ze noemden Mij ook de rechtvaardigste van alle rechtvaardigen, en zij en ook hun hele troep loofden Mij luid.
Hoofdstuk 110: De Heer bevrijdt gevangen kinderen uit de handen van Romeinse soldaten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[2] Daarop zei Ik: 'Kijk, bij God zijn alle dingen mogelijk! Wanneer jullie geloven, zullen de beide zieken, zonder dat Ik hen aankijk of aanraak, alleen door Mijn wil en Mijn woord volledig genezen worden!'
Hoofdstuk 112: De genezingen van de zieken in de herberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[3] Toen zei de man: 'Heer en wonderbaarlijke heiland, ik geloof uw woorden! Want een man zoals u, vervuld met wijsheid en waarheid als een profeet, heeft zeker nog nooit een onwaarheid gesproken! Wanneer het niet zo zou zijn, zou u dat niet tegen ons gezegd hebben. Maar omdat u zo tot ons gesproken hebt, geloven wij ook zonder meer dat u onze beide zieken kunt genezen door de macht van uw wil en woord; en daarom vragen wij u om alleen door uw wil en door uw woord onze beide zieken te genezen!'
Hoofdstuk 112: De genezingen van de zieken in de herberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[10] En daarom zei ik zojuist, dat het nu wel heel noodzakelijk zou zijn, dat er weer eens een ware en machtige profeet opstond; want anders verliest het volk spoedig ieder geloof in een enig ware God. Te oordelen naar uw macht en innerlijke wijsheid, lijkt u me dat te zijn, en ik ben nu blij dat ik in u nu eindelijk eens zelf een dergelijke man te zien heb gekregen, die heel goed een Elia zou kunnen zijn.
Hoofdstuk 113: De waard doet verslag over de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[11] Nu geloof ik weer dat er in vroegere tijden profeten bestaan hebben, die ter wille van het blinde en ongelovige volk door God met bijzondere wijsheid en macht toegerust waren. Tot nu toe was dat geloof bij mij weggezonken in het rijk der vrome sprookjes. Maar omdat ik nu zelf gezien heb dat uw wil en woord twee zieken, die iedere overigens nog zo kundige genezer voor ongeneeslijk verklaard heeft, in één klap zó fris en gezond gemaakt hebben, is ook mijn geloof in een God en in de profeten weer volkomen hersteld -wat mij liever is, dan wanneer iemand mij de schatten van de halve wereld geschonken zou hebben.
Hoofdstuk 113: De waard doet verslag over de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[3] Mijn woorden zijn het licht en het leven en Mijn daden getuigen ervan dat Mijn woorden levend zijn, omdat de geest die daar in is geen dode, maar een eeuwig levende en boven alles machtige geest is; want voordat er ooit iets geschapen was, was er al het Woord dat jullie nu horen. Het Woord was bij God, en God Zelf was het Woord. Maar het Woord is nu vlees geworden en woont nu onder jullie. Ik kwam in Mijn eigendom naar de Mijnen, en zij herkennen Mij niet!
Hoofdstuk 116: De hoofdman en de waard herkennen de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[6] Maar wie derhalve net als U de volheid van Gods geest lichamelijk in zichzelf bevat en draagt en ook voortdurend aldus leeft en handelt, die is zoveel als God Zelf Want als Gods geest door Zijn woord en wil voor ons mensen een lichaam met een levende ziel heeft kunnen scheppen en geven, waarom zou Hij Zichzelf, als Hem dat behaagt, dan niet ook een uiterst zuiver lichaam kunnen geven volgens de orde van Zijn liefde en wijsheid?!
Hoofdstuk 116: De hoofdman en de waard herkennen de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[14] Kijk, deze psalm heb jij destijds, gedreven door je innerlijke geest, op Mij betrokken en hebt naderhand, toen jij na je vader eigenaar van dit landgoed bent geworden, niet ver hier vandaan een mooi gehouwen steen laten plaatsen en eigenhandig de psalm daar op geschreven, zó, dat hij voor iedereen goed te lezen en te herkennen is, aangezien je hem met onuitwisbare verf in het Hebreeuwse, Griekse en Romeinse schrift en tevens in die drie talen geschreven hebt!
Hoofdstuk 116: De hoofdman en de waard herkennen de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[13] Nu nam de waard nogmaals het woord en zei: 'Ja, Herodes is onze grootste kwelling! Wij zouden met een nog grotere liefde de keizer aanhangen dan nu het geval is, wanneer hij ons, wat zeker gemakkelijk zou gaan, maar van deze kwelling zou willen bevrijden. We weten wel dat Herodes als leenvorst een groot tribuut aan Rome betaalt; maar daar tegenover stelt hij zich tienvoudig schadeloos door het afpersen van meer dan hoge belastingen en hij ontziet niemand. Wanneer zijn belastingafpersers komen zit er niets anders op dan gewillig te betalen wat en hoeveel zij verlangen. Er wordt geen uitstel verleend, maar wat men te horen krijgt is: betalen! Van degene die het geld niet heeft wordt alles afgenomen, vee en graan en, als dat allemaal niet genoeg is, ook vrouwen kinderen. Wanneer de aldus van alles beroofde man vervolgens de verlangde belasting niet voor een gestelde termijn kan betalen, dan worden zijn vee, graan, vrouwen kinderen op openbare markten verkocht. Ja, dat is toch werkelijk iets verschrikkelijks! Dan kan men bij de Romeinse rechtbanken zijn beklag doen zoveel men wil, men vindt daar geen bescherming; en dat is toch wel een ten hemel schreiend onrecht!
Hoofdstuk 114: De klachten over Herodes - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[12] Dat is zo mijn innerlijke overtuiging, waar ik ook tot het graf steeds trouw aan zal blijven, en van nu af aan des te sterker, aangezien mij door de nooit verwachte komst van de Heer en God zo'n eindeloos groot heil overkomen is. Maar nu wend ik mij vol eerbied tot de Heer Zelf'
Hoofdstuk 118: De waard vertelt over zijn herberg (14.3.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[11] Dat wij joden ons helaas tegenover vreemdelingen meestal hard en onvriendelijk gedragen, komt toch door niemand anders dan door onze priesters, die liever zouden zien dat men hun al de beste vruchten offert en de vreemdelingen van kruisbessen zou voorzien. Maar van nu af aan zal het in mijn huis heel anders worden! Uw woord, Heer en Meester, zal in het vervolg het richtsnoer voor het handelen van mijn hele huis zijn, en ik zal ervoor zorgen dat ook mijn buren in de verre omtrek zich naar mij zullen richten.'
Hoofdstuk 120: Over de naastenliefde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[14] Nu heb Ik jullie het meest noodzakelijke overeenkomstig de volle waarheid gezegd en getoond. Als jullie daarnaar zullen leven en handelen, zullen jullie ook het loon ontvangen dat Ik jullie beloofd heb; want Ikzelf heb de macht om dat aan jullie te geven, zoals Ik ook de macht heb om alle lichamelijk zieken door Mijn woord en door Mijn wil volkomen gezond te maken en de doden tot leven te wekken, waarvan allen die hier om Mij heen zijn tegenover jullie een geldig getuigenis kunnen geven; en zij zullen dat na Mij ook geven, wanneer Ik zal zijn teruggekeerd naar waar Ik vandaan gekomen ben. -Maar nu genoeg over dat alles; nu gaan wij jouw huis nog wat nader bekijken!'
Hoofdstuk 120: Over de naastenliefde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[2] Ik zei: 'Vriend, God let niet op hetgeen je al dan niet gedaan hebt in de beperktheid van je innerlijke licht en wil, maar God let alleen op wat je in het vervolg zult doen! Maar aangezien God jouw ernstige wil wel ziet, kun jij je ook wel op voorhand verheugen in Zijn genade en het echte en waarachtige heil. Als Ik je niet allang eerder gekend had dan jij Mij, zou Ik niet in jouw huis gekomen zijn.'
Hoofdstuk 121: De bezichtiging van het oude koningshuis - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[6] Wat is de mens, dat U aan hem denkt, en het mensenkind, dat U Zich over hem ontfermt? (Onder 'mens' wordt hier het hele menselijke geslacht verstaan en onder 'kind' de zwakheid en blindheid ervan.) U zult hem een tijdlang van God verlaten doen zijn; maar daarna zult U hem kronen met eer en luister. (Zie de tijd van het Babylonische hoerendom! Onder 'hem' moet het christenvolk zonder het innerlijke goddelijke licht verstaan worden.) U zult hem tot heer stellen over het werk van Uw handen,. alles hebt U onder zijn voeten gelegd. (onder 'hem' moet men hier de Heer verstaan, vanuit het standpunt van de zuivere leer uit de hemelen, die tenslotte alles zal doorstralen en beheersen.) Schapen en ossen alle tezamen, alsook de wilde dieren,. de vogels onder de hemel en de vissen in de zee, en wat in de zee leeft .(Daaronder moeten verstaan worden alle mensen en geslachten der aarde. Hoog en laag, jong en oud, ontwikkeld en onontwikkeld, sterken en zwakken zullen zich in vreugde koesteren in het levend makende licht uit de hemelen.) Heer, hoe heerlijk is nu Uw naam in alle landen!'
Hoofdstuk 121: De bezichtiging van het oude koningshuis - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
...  92 - 93 - 94 - 95 - 96 - 97 - 98 - 99 - 100 - 101 - 102 - 103 - 104 - 105 - 106 - 107 - 108 - 109 - 110 - 111 - 112 - 113 - 114 - 115 - 116 - 117  ...