Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

4159 resultaten - Pagina 104 van 278

...  92 - 93 - 94 - 95 - 96 - 97 - 98 - 99 - 100 - 101 - 102 - 103 - 104 - 105 - 106 - 107 - 108 - 109 - 110 - 111 - 112 - 113 - 114 - 115 - 116 - 117  ...
[6] En een van de jongeren die bijzonder begaafd was wat het denken en het spreken betreft, zei: 'Waarlijk, in dit land dat werkelijk zo mooi en warm is, moeten de mensen veel dichter bij de goede God staan dan waar wij geboren zijn, want daar is het maar korte tijd warm en daarna een lange tijd erg koud, zodat het water van louter kou tot steen wordt en het hele land ziet er erg triest uit! Daarom staan de mensen daar ook dichter bij de boze god en zijn daarom ook boos en slecht. Want daar hebben de mensen elkaar niet lief en iedereen streeft er alleen maar naar hoe hij zijn medemensen kwaad kan doen. De sterkste is daar een verschrikkelijke heerser voor de andere zwakke mensen en dwingt hen om zonder loon de zwaarste diensten voor hem te verrichten -dat moet daar echt de boze god veroorzaken! En u, Hibram, bent daar ook zo'n sterke heer; laat daarom in de toekomst als u thuis bent uw hart en uw verstand toch niet meer door de boze god gevangennemen en breng hem geen offers meer, maar offer aan de goede God van dit land, dan zal ook ons land zo mooi en warm worden als dit nu is.
Hoofdstuk 39: De opvattingen van de jonge slaaf De toekomst van Rusland. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[10] Ook dat beloofden de jongeren en de spreker zei: 'Als wij eenmaal de zegen en de kracht van de goede, enig ware en almachtige God op gelijke wijze bezitten als deze mensen hier - waarvan wij ons allen met de hoogste verbazing hebben overtuigd -dan zullen wij ook heel gemakkelijk de weg naar huis vinden en naar huis terugkeren, want dan zal Zijn geest ons wel de juiste en snelste weg tonen en ons ook leiden. Maar zonder zo'n leider en almachtige gids en beschermer zouden wij ons land, dat ontzettend ver hier vandaan ligt, wel nooit kunnen vinden en dat des te moeilijker omdat wij vier dagen lang met geblinddoekte ogen en met leem bedekte oren op de wagens en karren uit ons vaderland zijn weggevoerd. Laat daarom ook deze slechte gewoonte varen, want het is iets verschrikkelijks om blind en doof als slaaf je vaderland, ook al is het nog zo onvriendelijk, voor altijd te moeten verlaten. Denk daar dus ook aan, Hibram, want u bent een machtig heer in ons land en heerst over de arme mensen in de wijde omtrek!'
Hoofdstuk 39: De opvattingen van de jonge slaaf De toekomst van Rusland. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[4] Nikodemus zei: 'Het schijnt me toe dat deze merkwaardige verandering door een denkend wezen geleid wordt, omdat dergelijke verschijnselen anders meer willekeurig en doelloos plaats vinden; soms voegen zij zich samen, maar soms ook versplinteren zij of verdwijnen zelfs. Kijk maar eens bij stormen naar de uitermate ongeordende en onsystematische wolkenmassa's, en de zonder enig systeem voorbijschietende bliksemflitsen! Maar achter dit grandioze verschijnsel schijnt in ieder geval een hoogst verstandig denkend wezen verborgen te zijn, en men zou haast kunnen gaan denken dat het de een of andere nieuwe toverkunst van de Essenen is, die in die omgeving vermoedelijk ook nieuwe bezittingen hebben. Want die mensen concentreren alle toverkunsten van de hele wereld op één punt en zijn zelf zeer vindingrijk in zulke ongewone zaken. Kijk maar eens! Nu beginnen de vijf zuilen ook één te worden! Het gaat heel snel, en kijk, ze zijn al één! Nu, dat zal de tempeldienaren en het volk te denken geven en echt tot wanhoop brengen en menig zwak mens waanzinnig maken!'
Hoofdstuk 47: Nicodémus bij Lazarus op de Olijfberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[10] Nikodemus zei: 'Broeder, je hebt volkomen gelijk; maar wat wil je, als je helaas lid van de tempel bent en alleen al handen vol werk hebt om de tempel er toe te bewegen, geen te grote inbreuk te plegen op de rechten van de mensen? Om dat te bewerkstelligen, moet je helaas vaak met de wolven in het bos meehuilen en ze ongemerkt op een verstandige manier afleiden van de goede kudden, opdat die niet volledig door hen verscheurd en verslonden worden! En daarom was het voor mij echt niet zo gemakkelijk om me vrij te maken en mij zo met de Heiland bezig te houden als het eigenlijk zou moeten, zoals ik ook jou, mijn trouwste vriend, al bijna twee jaar lang niet heb kunnen ontmoeten, behalve in de tempel. Want eerst baarde de profeet Johannes de tempel grote zorgen, en nu weer de Heiland uit Nazareth, en er werd over diens doen en laten en over Zijn leer bijna wekelijks uitgebreid beraadslaagd, en men greep naar middelen om Hem het zwijgen op te leggen; maar tot nu toe allemaal zonder resultaat, omdat het volk Hem deels voor een groot profeet, deels ook voor een nieuwe koning, maar grotendeels voor de waarachtige Messias houdt, wat eerlijk gezegd -ook bij mijzelf het geval is.
Hoofdstuk 47: Nicodémus bij Lazarus op de Olijfberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[9] Omdat ieder mens echter, wat zijn ziel betreft, geroepen is om een ware engel in Gods hemelen te worden, kan deze mooie en kuise jongeman evengoed zonder vleugels op deze aarde zijn als Ikzelf, de enige Heer van hemel en aarde, nu in een lichaam bij jullie ben en jullie Zelf onderwijs en tegelijkertijd toch de hele oneindigheid in stand houd. Overigens staat er geschreven: 'In die tijd zullen jullie Gods engelen zien opstijgen en neerdalen, die de Heer zullen dienen!' En dus kan deze jongeman ook heel goed een engel zijn. - Hoe denk je daarover?'
Hoofdstuk 56: Het wezen van de engelen. Liefde en wijsheid, hart en verstand - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] Ik zei: 'Volkomen, en Ik zal jullie ook de reden daarvan laten zien, opdat mettertijd niemand zal zeggen: 'Ja, Hij, de Waarachtige, heeft ons wel bevolen om dat te geloven, en het zal allemaal beslist wel zo zijn als Hij ons Zelf heeft geleerd, zonder ons evenwel het hoe en waarom nader uit te leggen!' Nee, zo wil Ik jullie niet leren! Want jullie wil Ik het immers geven om het geheim van het Godsrijk te begrijpen. Luister dus naar Mij!
Hoofdstuk 58: Ziel en lichaam. Toestand van een verwereldlijkte ziel aan gene zijde. De maan en zijn bewoners - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] Na een ogenblik van de grote verbazing zei hij (De Griek) als tegen zichzelf 'Ja, ja, het is werkelijk een Olympus waarop de goden wonen! Als jullie mij gisteren niet verteld hadden dat er maar één enig ware God is, dan zou ik jou, wondermooie jongeman, zonder enige twijfel voor onze god Apollo houden; maar omdat er volgens jullie ongetwijfeld juiste uitspraak maar één God is, wiens kinderen jullie blijkbaar zijn, ben jij lieftallige jongeman, beslist een zeer lieve zoon van Hem. En omdat jullie dus ongetwijfeld kinderen van God zijn en dus onsterfelijk, zoals wij dat van goden aannemen, sta ons sterfelijke mensen dan toe jullie te aanbidden en neem genadig een offer van ons aan!'
Hoofdstuk 59: De ware aanbidding van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[10] Toen zei Nikodemus: 'Heer en Meester, ik ben van mening dat de twee verschijnselen wel eens behoorlijk ontnuchterend gewerkt kunnen hebben op de tempeldienaren en zij in het vervolg wel uit zullen kijken om de hand aan iemand te slaan; want ik heb in de tempel duidelijk gehoord hoe het volk de priesters, die zich hoogst ongemakkelijk voelden, voorhield dat God hen nu allemaal zou oordelen, omdat juist zij als priesters de meeste profeten tot Zacharias en Johannes toe gedood hebben! En zelfs de hogepriester zweeg en durfde het volk niets te antwoorden, toen het zijn gebrachte offers zonder omhaal van de tempel terug eiste, wat anders altijd als een grote misdaad beschouwd wordt. En omdat ik dat zelf nog gezien heb, ben ik van mening dat zij tegen U, o Heer en Meester, niet meer zo vol haat en zo opstandig zullen zijn. Zij zullen er wel voor oppassen om vijandig tegen U op te treden! Bovendien heeft de tempel in verband met het ius gladii* (*Zwaardrecht)van de kant van het hoge Romeinse gerecht bij monde van een overste een uiterst ernstige waarschuwing gekregen, en die zou hun wel eens voor altijd de lust kunnen ontnemen om ooit nog iemand zonder een Romeins vonnis ter dood te veroordelen.'
Hoofdstuk 50: De Heer legt de lichtverschijnselen uit - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[5] Want meer dan wat Ikzelf nu doe, gedaan heb en nog zal doen, kan onmogelijk gedaan worden zonder de volkomen vrijheid van de menselijke wil aan te tasten en wiens ogen dan niet opengaan en wie zich daar dan nog niet naar richt, diens blindheid en onverzettelijke verstoktheid van hart zijn dan door geen enkel middel, waarvan iedereen kan zeggen dat het een waar en goed en zacht middel is, meer te genezen. In zo'n geval moet dan het gericht komen en als laatste middel werken. Maar opdat het gericht los kan breken, moet eerst de maat van het kwaad waardoor het veroorzaakt wordt, vol zijn, wat bij dit volk binnenkort -zoals ik gezegd heb -het geval zal zijn. Denk er dus nu niet al te angstig over na, want niet Ik, maar de mensen die niet te bekeren zijn, willen het zo!'
Hoofdstuk 52: Noodlot of vrijheid van wil? - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[14] Ja, in het hart van de mens als de zetel van de liefde, gaat het meestal ook zeer liefdeloos toe, en toch is het hart de zetel van de liefde. Maar de zuivere liefde in het hart zou helemaal alleen op zichzelf evenmin levensvruchten tot stand brengen, als de aarde zonder het licht van de zon. De hemelse zon voor het hart in de mens is nu eenmaal zijn natuurlijke verstand. Dat daalt in geordende, goede gedachten, ideeën en begrippen in het hart ofwel op de aarde in de mens neer, verlicht deze en wekt de kiemen tot goede en edele daden tot leven. Als het licht van het verstand nog zwak is, zoals het licht van de zon in de winter, dan wordt het hart wel verstandiger en wijzer, maar omdat het nog erg aan de eigenliefde blijft hangen, zullen de edele kiemen daarin niet opkomen, groeien en vruchten laten rijpen in de vorm van daden volleven. Maar wanneer het verstand van een mens door vlijt en een juist gebruik van zijn talenten en bekwaamheden lichter en lichter wordt, zal het licht van het verstand ook de levenswarmte in het hart krachtiger opwekken, en de daarin rustende zaadkorrels voor goede daden zullen gaan kiemen, groeien en bloeien en weldra edele daden als vruchten voor de rijke levensoogst voortbrengen en volkomen rijp laten worden.
Hoofdstuk 56: Het wezen van de engelen. Liefde en wijsheid, hart en verstand - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[11] Maar omdat jullie nu weten met wie je hier te maken hebt, hebben jullie nu dan ook gegeten en gedronken zonder dat iemand daarvoor geld heeft gevraagd, en dat zal nu ook niemand van je verlangen.
Hoofdstuk 59: De ware aanbidding van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] En als slechts één mens wel ervaringen opdoet en duizenden om hem heen niet, dan heeft de mensheid daar ook weinig aan, omdat zij zodoende slechts één ervaren mens moet geloven, zonder in zichzelf ooit een zichtbare bevestiging te vinden van wat zij gedwongen wordt om te geloven. Het zou natuurlijk iets heel anders zijn als alle mensen visioenen en ervaringen zouden hebben; dan zou het immers met de zuiver geestelijke ontwikkeling van de mensen vooruit moeten gaan!'
Hoofdstuk 62: Verwijzing naar het zesde en zevende boek van Mozes - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[5] Kijk, de schaal leeft al en zweeft als een vogel in de lucht rond! Zou je nu jouw bestaan met dat van die schaal willen ruilen? Kijk, hij leeft helemaal en kan naar alle kanten bewegen; hij heeft echter geen eigen bewustzijn, maar Mijn hoogsteigen bewustzijn doordringt hem en maakt hem levend. je kunt zelfs vragen aan de schaal stellen, dan zal hij je zonder mond en tong antwoorden. Maar zul je wel ooit kunnen geloven dat de schaal op zichzelf leeft, verstandelijk denkt en zonder mond en tong spreekt?!
Hoofdstuk 62: Verwijzing naar het zesde en zevende boek van Mozes - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] Zonder iets te zeggen keken allen een tijdlang vol verrukking naar de mooie omgeving met de omliggende steden, gehuchten en dorpen en Agricola zei, toen hij alles goed bekeken had: 'Beste vrienden, alle aanwezigen hier, en vooral U, o Heer en Meester, ik moet heel openlijk toegeven dat ik in ons uitgestrekte rijk nog nooit zo'n schitterende omgeving en zo'n prachtig landschap heb gezien als hier! Waarlijk, in zo'n heerlijke omgeving moet een mens het sterven nog bitterder en moeilijker toeschijnen dan in een woester en minder mooie omgeving! Want hier zou men eeuwig verder willen leven en genieten van zo'n aanblik! - Wat zegt U, o Heer en Meester, daarvan?'
Hoofdstuk 65: Het gezichtsvermogen van de ziel na de dood - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[5] Rafaël zei: 'Jazeker, net als nu, maar ik wilde het niet, omdat een zuiver geestelijk, onlichamelijk bestaan eindeloos veel volmaakter is dan een bestaan dat aan een lichaam gebonden is - ook al gebeurt dat door de eigen wil. Kijk, in dit lichaam kan ik minder doen dan zonder dit lichaam! Als je mij echter een wonder ziet doen, dan is het lichaam al weg en wordt pas na de daad weer geschapen. Ik kan weliswaar ook in het lichaam alles, maar niet zo volmaakt als buiten het lichaam. -Heb je nog vragen, stel die dan, dan zal ik die beantwoorden!'
Hoofdstuk 70: Over het wezen van de lucht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
...  92 - 93 - 94 - 95 - 96 - 97 - 98 - 99 - 100 - 101 - 102 - 103 - 104 - 105 - 106 - 107 - 108 - 109 - 110 - 111 - 112 - 113 - 114 - 115 - 116 - 117  ...