15542 resultaten - Pagina 104 van 1037
... 92 - 93 - 94 - 95 - 96 - 97 - 98 - 99 - 100 - 101 - 102 - 103 - 104 - 105 - 106 - 107 - 108 - 109 - 110 - 111 - 112 - 113 - 114 - 115 - 116 - 117 ...
[13] Wel, het is moeilijk vast te stellen wat het beste gedaan kan worden. Ik voor mij ben voor het 'niet naar huis gaan', vanwege de reeds genoemde redenen en ook nog om een reden, die ik het belangrijkst acht. Als wij namelijk nu vooraf in Jeruzalem nog met een verzonnen tempels vroom smoesje geld halen, zal dat zeker uitkomen en dan treft ons allen onvermijdelijk de ergste tempelvloek met daarbij de vloek van onze familie. Dan is ons geluk in de wereld wel gemaakt, God erbarme zich dan over ons! Als wij echter in het geheim gaan, dan zullen de tempel en onze ouders denken dat we ergens verongelukt zijn. Dan zullen de tempel en onze families treuren en voor ons bidden en ons voor de gehele lange eeuwigheid zegenen. - Wat vindt u ervan, u die een vriend schijnt te zijn van recht en waarheid? Wat is er beter, en wat is nu volkomen rechtvaardig?"Hoofdstuk 237: De tweestrijd der Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] Wanneer de jonge FARIZEEËR dat hoort, schrikt hij eerst behoorlijk en al zijn metgezellen ook, maar hij kalmeert al gauw en zegt: "Hoge gebieder, bent u boos op ons vanwege mijn toespraak van daarnet, die u toch niet zo erg vleiend kon noemen? Maar ik kan er echt niets aan doen, net zoals u er duidelijk niets aan kon doen toen u ons, met door middel van leem dichtgesmeerde ogen en oren, naar Kapérnaum hebt laten vervoeren. Als u ons toen zo gekend zou hebben als nu, dan zou u ons dat niet aangedaan hebben. U hield ons echter voor ordinaire Farizeeën van het minste allooi, en dat verontschuldigt geheel de toenmalige harde behandeling die u ons gaf. Vergeef óns nu echter ook en vooral mij, want u weet nu, wat, hoe en waarom!"
Hoofdstuk 239: Julius vertelt het plan van de Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] JULIUS zegt: "Ik spreek graag met vrijmoedige mensen, en nooit zal mij de vrijmoedige uitspraak beledigen van mannen, die de waarheid vrijuit spreken, zonder vrees en angst en zonder enige terughoudendheid; maar wee ook degenen, die anders denken en voelen en geheel anders spreken! Voor mij is er niets gehater dan de leugen, en zelfs een noodleugen verdoem ik, want het is beter voor God en alle eerlijke mensen te sterven - dan zich te redden door een onwaarheid! Maar zoals gezegd, jullie eerlijke taal bevalt mij. En omdat mij jullie omstandigheden zo ongeveer bekend zijn vanuit Jeruzalem en Bethlehem, weet ik ook dat jullie hier vrijwel zonder enig voorbehoud jullie verzoek naar voren hebben gebracht. Iets hebben jullie nog niet helemaal uit de doeken gedaan, maar dat is maar een kleinigheid, en dat zullen jullie ook bereiken, als jullie ons Romeinen een echte en altijd oprechte trouwen broederlijke toegenegenheid zult bewijzen!"
Hoofdstuk 239: Julius vertelt het plan van de Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] Tenslotte bracht er EEN, die nog wat wijn in zijn beker had, als volgt, een dronk uit op de gezondheid van de wijze Nazareeër: "Ook hij, die wij zochten, maar tot onze spijt nergens konden vinden, zal wat ons betreft voor altijd leven, als hij nog ergens leeft en in veiligheid is. WIJ zullen zijn leven, dat een zegen voor de mensen is, in eeuwigheid niet belagen. - Oh, zou hij zich door ons hebben laten vinden dan zouden wij hem over de tempel zulke dingen verteld hebben, dat, als hij er ook nog maar iets van verwachtte, hij net als wij er zeker nooit meer naar zou verlangen! Omdat wij hem echter niet konden vinden, brengen wij hem, de goede lichaams- en zielearts uit Nazareth deze heildronk!"
Hoofdstuk 240: Het getuigenis van Jarah over de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] IK zeg: "Ja, als je Mij niet verraad, dan kun je wel iets zeggen, want de geredden zullen met gespannen aandacht naar je luisteren!"
Hoofdstuk 240: Het getuigenis van Jarah over de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] JARAH zegt: "Oh, maakt u zich maar zorgen over andere zaken! Mijn borst is sterk en kan wel wat verdragen. Kijk en luister dan! Zoals u heb ook ik al veel over de nieuw opgestane wonderheiland gehoord. Onze streek was steeds een der ongezondste van heel Galiléa, want iedere vreemde die erheen ging en zich daar maar een paar dagen ophield, werd altijd zo ziek, dat hij beslist niet meer verder kon reizen: Er waren er, die vaak langer dan een jaar daar moesten blijven; de eigen bevolking had er niet zo'n last van. Geheel kerngezonde mensen waren er niet veel, maar toch vond je er onder het eigen volk weinig waarvan gezegd kon worden dat ze ziek waren. Alle reizigers vermeden daarom zorgvuldig deze plaats, en wie niet door beslist noodzakelijke, dringende zaken daarheen werd gedreven, kwam zeker niet naar Genezareth.
Hoofdstuk 240: Het getuigenis van Jarah over de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[11] Ten laatste toonde Hij Zich ook volmaakt Heer en Meester over de natuur, want Hem gehoorzaamt water, lucht, vuur en aarde, en ik zou zelfs met alle zekerheid kunnen staande houden, dat zon, maan en al de sterren niet ongehoorzaam zouden kunnen zijn aan Zijn woord, want de engelen van de hemelen voegen zich naar Zijn wil.
Hoofdstuk 240: Het getuigenis van Jarah over de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] Als jij, lief en teer meisje, echter over je zeer merkwaardige heiland nog wat bijzonders weet te vertellen, vertel het dan! Wij zullen tot zonsopgang met de grootste opmerkzaamheid van de wereld naar je luisteren; want die man interesseert ons buitengewoon."
Hoofdstuk 241: Het oogmerk van de tempel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] Kijk maar eens naar de jongeman die op de tweede plaats rechts naast mij zit en net met de hier rechts naast mij zittende zoon van de verheven Cyrenius zit te praten, - waarvoor houdt u deze jongeman?"
Hoofdstuk 242: Het wonder met de steen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] Na deze woorden staat de jonge FARIZEEËR op en gaat vol respect naar Jarah toe en zegt: "Wel, hoe overtuig je mij nu van de waarheid van wat je gezegd hebt?"
Hoofdstuk 242: Het wonder met de steen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[9] JARAH zegt: "Ga maar naar de jongeman, die Raphaël heet, hij zal u zelf overtuigen!"
Hoofdstuk 242: Het wonder met de steen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] Toen nam hij een lam en een schildpad, sneed beide in kleine stukken, deed ze bij elkaar in een ijzeren pot, legde er nog een ijzeren deksel op en liet het mengsel op het vuur koken. Maar tevoren zond hij onderzoekers naar Delphi, naar Abae in het land van Phookos, naar het oude Dodone, en ook naar Amphiaraos en Trophonios, om op de honderdste dag na hun vertrek uit Sardis aan de orakels te vragen, waar hij op dat moment mee bezig was; want dan zou hij bezig zijn om op de voornoemde wijze zijn lam en zijn schildpad te koken.
Hoofdstuk 1: Het orakel van Delhi. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] 'Als eens een muildier, als koning, de Mediër zal gebieden, dan, lichtvoetige Lydiërs, vlucht naar de steenachtige Hermos! Treuzel niet, noch vrees voor de smaad van lafhartige haast!'
Hoofdstuk 1: Het orakel van Delhi. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] Toen ik voor het eerst hoorde over de bewuste Heiland uit Nazareth, begon ik heel innig tot de God van Abraham, Isaäk en Jacob te bidden, dat Hij de Heiland ook naar het zeer ongezonde Genezareth zou willen laten komen. En zie, ik werd weldra verhoord, want de Helland uit Nazareth kwam al vlug daarna naar Genezareth. En men zag een Heiland zonder medicijnen en vroeg zich heimelijk af: 'Hoe zal hij nu al die zieken genezen?' Maar Hij overtuigde ons maar al te gauw dat Hij slechts hoefde te zeggen: 'Ik wil, wees gezond!' en zie, in een oogwenk werden allen met wat voor verschillende geneeslijke of ongeneeslijk verklaarde ziekten zij ook behept waren, bliksemsnel zodanig genezen. dat er bij hen ook geen enkel spoortje meer van te ontdekken was, dat ze ooit ziek geweest waren! Lammen, blinden, doven, kreupelen, bezetenen, jichtlijders, melaatsen en nog vele met honderden andere kwalen behepten, dat maakte voor de Heiland niets uit, Zijn woord en wil genas hen allen. Julius, een Romein, is met honderden anderen daarvan getuige geweest.
Hoofdstuk 240: Het getuigenis van Jarah over de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] Als de opperpriester op een keer zegt: 'Vandaag zal de zon de hele dag niet schijnen!', dan mag geen lagere priester ook maar in de verste verte op die zonverlichte dag zich heimelijk een opmerking veroorloven, die aan zou geven dat de zon toch scheen. Dan was het voor een heel jaar uit! Niemand mag dan iets anders geloven dan: natuurlijk schijnt de zon op die dag niet, - ook al moest hij voor de vaak te warme stralen van de zon in de dichtste schaduw vluchten! Zegt de opperpriester: 'Vandaag zal er zeven uur lang alleen maar bloed door de beek Kidron stromen!' -wee dan degene, die na die uitspraak toch geen bloed zag stromen! Er komt een zieke naar de opperpriester en die zegt: 'Mijn zoon, je bent genezen, ga nu, offer je gave, en keer dan getroost naar huis terug!'; wel, de genezen mens is daarna nog net zo ziek en ellendig als eerst. Zegt hij echter: 'Vriend, ik ben nog net zo ziek als eerst en kan daarom geen offer geven!', o God, o God, wat zou hem dat slecht vergaan! Kortom, het woord van de opperpriester móet helpen en voor het helpen moet betaald worden, ook al is er van een werkelijke hulp niets te bespeuren. En wee degene, die zo'n hulp van niks ook maar het minst verdacht zou maken; nou, in diens huid kon je beter niet zitten!
Hoofdstuk 241: Het oogmerk van de tempel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)