17481 resultaten - Pagina 1031 van 1166
... 1019 - 1020 - 1021 - 1022 - 1023 - 1024 - 1025 - 1026 - 1027 - 1028 - 1029 - 1030 - 1031 - 1032 - 1033 - 1034 - 1035 - 1036 - 1037 - 1038 - 1039 - 1040 - 1041 - 1042 - 1043 - 1044 ...
[14] Waarlijk, Ik bevind Mij reeds enkele weken, werkend op buitengewone wegen, op deze aarde en krijg van dag tot dag meer afkeer van haar vleesmensen en van deze aarde zelf. Vandaag is het op aarde donderdag; tot zaterdagnacht zal Ik Mij nog op deze zondige bodem ophouden en nog genezen en aannemen wat te genezen en aan te nemen valt. Na Mijn vertrek draag Ik dit duistere gebied echter over aan Mijn machtige vredesgeesten en zij zullen daarop handelen naar eigen goeddunken.Hoofdstuk 118: De twee boden bij de nieuwe Maria. Gelijkenis van de kleine gewassen en de eik. Over de geestelijke toestand van de aarde. Voltooiing door genade. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[9] En kijk, Mijn geliefde Maria, de hele aarde is nu vol van zo'n zuurdesem. Daaruit ontstaan louter kwaadaardige gezwellen en builen en uit hun etter vormen zich niets dan schandelijke, vraatzuchtige wormen, vaak poliepen met duizend zuigsprieten. Daarom zul je triljoenen vuurgeesten ontdekken, die er slechts met de grootst mogelijke inspanning van kunnen worden weerhouden om in hun onbillijke woede deze aarde met al wat zich in haar, op haar en boven haar bevindt, in stof en as te veranderen.
Hoofdstuk 118: De twee boden bij de nieuwe Maria. Gelijkenis van de kleine gewassen en de eik. Over de geestelijke toestand van de aarde. Voltooiing door genade. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[6] Maria komt nu naar Mij toe zonder te weten dat zij al de juiste persoon voor zich heeft. Als ze Mijn arm aanraakt, kan ze zich van gelukzaligheid bijna niet meer staande houden en zegt: 'Vriend, laat me maar; ik ben veel te zwak om jouw liefde te weerstaan. Je zou me nog alle liefde voor Jezus de Heer kunnen ontnemen en naar jouzelf toetrekken.' Ik zeg: 'Dat doet er niet toe, Ik en de Heer zullen het wat jou betreft best met elkaar eens worden.'
Hoofdstuk 118: De twee boden bij de nieuwe Maria. Gelijkenis van de kleine gewassen en de eik. Over de geestelijke toestand van de aarde. Voltooiing door genade. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[5] Ik zeg: 'Wel, kom dan maar bij Me en laat je door Mij naar die berg leiden. Bij deze gelegenheid zul je Mij wel kunnen aanraken. Denk je soms, dat jij Mij minder lief bent dan Ik jou? Denk dat vooral niet, want lang voordat jij Mij liefhad, had Ik jou lief met alle levensgloed van Mijn hart! Maar het is hier niet de plaats om je alle facetten van Mijn liefde uiteen te zetten. Pas als we eenmaal op de berg zijn, zullen we elkaar beter leren kennen en elkaar onze wederzijdse liefde helemaal bekennen.'
Hoofdstuk 118: De twee boden bij de nieuwe Maria. Gelijkenis van de kleine gewassen en de eik. Over de geestelijke toestand van de aarde. Voltooiing door genade. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[4] Maria zegt: 'O lieve vriend, jouw stem klinkt lieflijk en jouw wijsheid doorstraalt als een zon al mijn verwarde gedachten. Werkelijk, hemelse vriend, jij alleen zou in staat zijn om het voor mij draaglijker te maken dat ik nog langer moet wachten op het aanschouwen van mijn Heer Jezus Christus. Sterkender en opwekkender kan de Heer Zelf eigenlijk onmogelijk spreken. Je ziet er zo hemels goed, zachtmoedig en lief uit; zou je mij niet willen toestaan jou aan te raken? Iets in mij spoort me geweldig daartoe aan!'
Hoofdstuk 118: De twee boden bij de nieuwe Maria. Gelijkenis van de kleine gewassen en de eik. Over de geestelijke toestand van de aarde. Voltooiing door genade. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[1] Ik ga nu naar haar toe en zeg: 'Maria, kijk, de bode is al weer teruggekomen, ween daarom niet! De bode is weliswaar nauwgezet, maar hardvochtig is hij niet.' Nu neemt de aangesprokene vlug haar handen van haar gezicht, staat van de grond op en kijkt ons beiden wat verward aan. Na een poosje zegt ze schuchter: 'Nu zijn er twee boden; welke brengt mij nu nieuws over Hem, de enige die ik liefheb? Waar is Hij, die de liefde Zelf is? Wanneer mogen mijn ogen Zijn heilig aangezicht aanschouwen?'
Hoofdstuk 118: De twee boden bij de nieuwe Maria. Gelijkenis van de kleine gewassen en de eik. Over de geestelijke toestand van de aarde. Voltooiing door genade. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[15] De eeuwigheid is lang, O Heer. Stel mij daartoe in de gelegenheid en ik wil al mijn aardse fouten in Uw heilige naam goedmaken. Ik was op aarde helaas geen maagd, hier ben ik het echter wel, want tot nu toe heeft nog geen mannelijke geest mij mogen aanraken. Mijn liefde voor u, O Vader, vormde steeds mijn machtige bescherming! O, jij hardvochtige bode van de hemel, die mij niet toestond jou te volgen, wanneer zul je terugkomen en mij berichten over Hem, de enige die ik boven alles liefheb?' Na deze woorden begint ze weer te wenen en bedekt het gezicht met haar handen.
Hoofdstuk 117: Wie armen opneemt, neemt Mij op. Genezing en troost voor behoeftige zielen. De liefhebbende maagd. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[7] Maria zegt: 'Jij zult dat zeker kunnen, maar het kan mijn hart niet onverschillig laten of ik de Heer Zelf of slechts een van Zijn vele, grote vrienden liefheb. Toch komt het mij voor dat ik bijna geen wezen méér zou kunnen liefhebben dan jou. Ik dwing mijn hart naar God toe en vind toch nergens houvast. Ik wil jou immers niet liefhebben; alleen God wil en moet ik liefhebben. Hoe meer ik echter mijn best doe jou niet lief te hebben, des te meer brandt mijn hart voor jou; moge God met me doen wat Hij wil. O hemelse vriend, zeg me toch hoe het komt dat ik jou zo moet liefhebben? Waar draait zo'n liefde op uit?'
Hoofdstuk 118: De twee boden bij de nieuwe Maria. Gelijkenis van de kleine gewassen en de eik. Over de geestelijke toestand van de aarde. Voltooiing door genade. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[14] Op aarde was ik een vooraanstaande vrouw, werd van adel daar mijn oude echtgenoot van adel was, en verkreeg menige onderscheiding. Ik heb me daardoor echter nooit iets ingebeeld. Wel heb ik een leraar van mijn dochter onrecht aangedaan. Dat was heel ondankbaar van mij want hij was immers door U als een licht uit de hemel naar mijn huis gezonden en leerde mij door middel van gesprekken en uitgelezen boeken U in alle waarheid als de heilige Vader te erkennen. Wat heb ik deze fout betreurd; zowel nog op aarde alsook hier!
Hoofdstuk 117: Wie armen opneemt, neemt Mij op. Genezing en troost voor behoeftige zielen. De liefhebbende maagd. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[13] De bode gaat voorop en Ik volg hem. Binnen enkele seconden zijn we beiden op de plaats van bestemming. Daar vinden we de geliefde op haar knieën, haar gezicht omhoog geheven, en snikkend bidt zij met gevouwen handen: 'O mijn enige, eeuwige liefde, mijn Jezus, mijn God en mijn Heer, hoe lang smacht mijn hart reeds naar U en nog steeds kan ik de genade niet verkrijgen om Uw heilige aangezicht te mogen aanschouwen. Ik moet weliswaar toegeven dat het mij aan niets heeft ontbroken tijdens mijn zeker al vele jaren durende verblijf in deze geestenwereld. Ik beleefde veel vreugde aan de goede zielen die zich door mij over U en over Uw heilige woord hebben laten onderrichten. Al mijn geliefde leerlingen zijn me nu gevolgd en wachten in een schare van enkele duizenden op deze berg ongeduldig op de Heer. We hebben alles gedaan waardoor we volgens Uw woord Uw aangezicht te zien zouden kunnen krijgen. Ten einde raad begonnen we zelfs uit zuivere liefde en verlangen naar U te vasten en ons letterlijk te kastijden, maar het was tot nu toe allemaal tevergeefs. 0 Vader, toon ons toch in Uw grote genade welke zonden nog aan ons en in het bijzonder aan mij kleven!
Hoofdstuk 117: Wie armen opneemt, neemt Mij op. Genezing en troost voor behoeftige zielen. De liefhebbende maagd. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[11] De bode zegt enigszins onthutst: 'O Heer, een paar honderd schreden achter mij zit zij nu waarschijnlijk te klagen en te wenen, omdat ze mij toch niet verder heeft durven volgen, hoewel ik het haar later niet meer heb afgeraden.' Ik zeg: 'Wel, Mijn beste vriend, dat mag je niet meer doen. Kijk, die ongelukkige lijdt nu erg; breng Me daarom ogenblikkelijk bij haar.'
Hoofdstuk 117: Wie armen opneemt, neemt Mij op. Genezing en troost voor behoeftige zielen. De liefhebbende maagd. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[8] Hierop verlaat de bode de zwaarmoedige schoonheid en gaat terug. Als hij maar amper halverwege is, kijkt hij om en ziet dat de zwaarmoedige hem op de hielen volgt. Daarom blijft hij staan en zegt: 'Maar mijn hemelse schoonheid, wat doe je nu? Je weet toch dat ik niet meer mag doen dan mij werd opgedragen; waarom volg je mij dan?' De maagd zegt: 'O vriend, heb je dan ook opdracht om mij op mijn weg tegen te houden?' De bode zegt: 'Nee, dat bepaald niet!' De maagd: 'Nu, laat me dan de zoete weg van mijn hart gaan!'
Hoofdstuk 117: Wie armen opneemt, neemt Mij op. Genezing en troost voor behoeftige zielen. De liefhebbende maagd. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[7] De bode zegt: 'Mooie, dierbare zuster, kijk, ik ben maar een knecht van de Heer en mag slechts doen wat me door de Heer wordt opgedragen, maar ik keer nu naar de Heer terug en zal je verzoek met klem aan Hem overbrengen. Wees ervan verzekerd dat ik je niet zal vergeten. Jij hebt je ook in mijn hart genesteld en ik weet eigenlijk niet of je er ooit weer uit zult verdwijnen. Het ga je goed, misschien zien we elkaar al over enkele ogenblikken weer terug.'
Hoofdstuk 117: Wie armen opneemt, neemt Mij op. Genezing en troost voor behoeftige zielen. De liefhebbende maagd. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[6] Eén wezen met een buitengewone schoonheid, een maagd, wordt echter zeer zwaarmoedig als zij dit bericht verneemt. Haar hart, dat op deze aarde al steeds naar Mij was toegekeerd, geraakt in vuur en vlam en haar liefde voor Mij wordt steeds heviger. Op uiterst zachte toon zegt ze tegen de bode: 'Edele vriend van mijn boven alles geliefde Jezus, ik smeek je, breng me bij Hem! Ik leef alleen voor Hem. Hij alleen is mijn alles, mijn God, mijn Vader, mijn liefde!'
Hoofdstuk 117: Wie armen opneemt, neemt Mij op. Genezing en troost voor behoeftige zielen. De liefhebbende maagd. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[10] Maar Ik zeg: 'Heeft ze jou dan niet gezegd dat ze jou achterna loopt over de zoete weg van haar hart? Zij heeft Mij boven alles lief en wil graag zo snel mogelijk daar aankomen waar Ik, als het enige voorwerp van haar liefde, Mij bevind. Dit moet je in het vervolg goed onthouden: waar je zo'n liefde vindt, mag je haar de weg naar Mij nooit versperren! Waar zo' n liefde in een hart woont, daar woont ook al de voltooiing van de geest. Wanneer echter een geest de voltooiing in zich draagt, dan draagt hij ook Mij al in zich en kan hij zonder angst of schroom Mijn vrije wezenskern naderen. Wie zelf tot vuur is geworden, hoeft het vuur nooit te vrezen. Waar is nu de geliefde van Mijn hart?'
Hoofdstuk 117: Wie armen opneemt, neemt Mij op. Genezing en troost voor behoeftige zielen. De liefhebbende maagd. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)