Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 1031 van 1490

...  1019 - 1020 - 1021 - 1022 - 1023 - 1024 - 1025 - 1026 - 1027 - 1028 - 1029 - 1030 - 1031 - 1032 - 1033 - 1034 - 1035 - 1036 - 1037 - 1038 - 1039 - 1040 - 1041 - 1042 - 1043 - 1044  ...
[3] Om kort te gaan, hij bewijst haarfijn dat de leer van Christus van volmaakt goddelijke oorsprong is, en dat bij de bestaande kerkelijke structuur onze kerk, naast die leer niets anders is dan een eigenmachtig, duister heidendom; maar als onze kerk goed is, dan is Christus zoveel als niets en als Christus niets is dan heeft dit niets ook zijn weerslag op onze kerk. Dat is nu deze vreselijke kwestie!
Hoofdstuk 69: De augustijner monnik in beraad - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[10] Nu zeg ik tegen hem: vriend, je hebt het woord van God zeker niet op de meest milde manier opgevat, maar wel op de meest strenge, oordelende manier. Nu zou ik jou echter een vraag willen stellen en je kunt me daarop dan een antwoord geven, alleen moet je mij vooraf verzekeren dat je mij het antwoord niet schuldig blijft. De monnik zegt: als ze niet van zuiver duivelse aard is, wil ik jou wel antwoord geven, maar je weet wel dat men de duivel geen antwoord verschuldigd is. Ik zeg tegen hem: welnu dan, ik zal je een vraag voorleggen. Kun je mij bewijzen dat deze van de duivel komt, dan hoef je niet met jouw antwoord voor de dag te komen, maar kun je dat niet duidelijk bewijzen, dan kom je niet weg van deze plaats vóór je me een antwoord hebt gegeven. Hoed je echter voor iedere leugen, want die zal jou duur te staan komen. Mijn vraag luidt als volgt:
Hoofdstuk 67: Heeft Petrus de roomse kerk gesticht? - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[13] De roomse kerk zou niet door Petrus zijn gesticht? Hij heeft toch zelf drie volle jaren in Rome onderricht en er zijn stoel gesticht, en is daar aan een omgekeerd kruis de martelaarsdood gestorven! Bovendien bevindt zich zijn onvergankelijk lichaam tot op de dag van vandaag nog in de heilige graftombe van zijn kerk in Rome en zijn stoel is heden ten dage nog de machtige troon van de paus! En jij, helse duivel, kunt mij zo'n vraag stellen en waagt het om naij, een zuivere dienaar van God, een gezalfde priester, zo brutaal tegemoet te treden? Ik gebied jou in naam van de drie-enige God, de zalige maagd Maria, de heilige Jozef, en in naam van alle heilige apostelen, leerlingen, martelaren, in naam van alle andere heiligen en in naam van de hele rooms-katholieke alleenzaligmakende kerk, dat jij, afschuwelijke duivel, met je helse, verdoemde gezelschap deze heilige plaats vliegensvlug verlaat! Anders roep ik al mijn medebroeders, die hier rusten in het paradijs en die in de hemel zijn, te hulp opdat ze jou en jouw doemwaardige gezellen met drie zeer speciaal gewijde kruisbeelden en met andere speciaal gewijde kerkelijke insignes opjagen en tergen totdat deze plaats voor jou een grotere kwelling wordt dan de allerlaagste hel zelf. O, jij verdoemde duivel, jij afschuwelijke duivel, jij onchristelijke duivel, jij bedrieger van alle mensen, jij uitvaagsel van de zevende scheppingsdag, jij eeuwig verdoemde creatuur van God, weg, weg, ga weg van hier!
Hoofdstuk 67: Heeft Petrus de roomse kerk gesticht? - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[3] Heb je dan niet gehoord wat de kerk volgens het haar door Christus verleende gezag verlangt? Namelijk dat men alles wat zij te geloven aanbiedt ook onvoorwaardelijk geloven moet, zonder te vragen of dit ergens geschreven staat of niet. Dit is ook een heel billijk verlangen van de kerk, want als de kerk in het bezit is van de Heilige Geest en deze via de kerk spreekt, wie zou hem als oprechte christen dan niet geloven? Wanneer men echter bij iedere uitspraak van de kerk vragen gaat stellen zoals jij, dan zou men toch ook moeten vragen: waar stond dan eertijds geschreven wat Mozes en de profeten van God hebben getuigd? Kijk, jij gemene duivel, wat deze verklaard hebben ging uit van de Heilige Geest en daarom is en blijft het een eeuwige waarheid.
Hoofdstuk 68: Twistgesprek met een augustijn. Petrus en Paulus - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[6] Nu zeg ik: goed, mijn vriend en werkelijk trieste en duistere broeder! Aangezien je mij de kerkelijke Heilige Geest zo duidelijk hebt beschreven, vraag ik jou hoe het mogelijk is dat de Heilige Geest, wat betreft de petrinische gegevens bij de verschillende kerkelijke geschiedschrijvers, die toch zeker allemaal volgens jouw zeggen 'vanuit de Heilige Geest' gesproken en geschreven hebben, juist in deze geschiedkundige uitspraak over de aanwezigheid van Petrus in Rome zich zo geweldig heeft kunnen vergissen. Jij hebt daarnet beweerd dat het verblijf van Petrus in Rome drie jaar heeft geduurd, maar ik kan jou verzekeren dat in dit opzicht geen letter die geschreven werd over de historie van Petrus mij onbekend is.
Hoofdstuk 68: Twistgesprek met een augustijn. Petrus en Paulus - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[8] De monnik zegt: dat is alweer een duivelse strikvraag. Wat moet ik daarop voor antwoord geven? Ik zeg je: de ware gehoorzame christen gelooft alles en vraagt niet naar historisch onjuiste data. Maar de denker, die een ketter is, piekert overal over. In de Heilige Schrift zijn toch ook dergelijke tegenstrijdigheden te vinden. Moeten we er daarom geen geloof aan hechten? Als jij soms niet weet hoe de Heilige Geest spreekt, dan zeg ik je dat deze altijd spreekt volgens de innerlijke wijsheid en dat zulke uitspraken een heel andere betekenis hebben, die weliswaar geen duivel begrijpt; wij godgeleerden begrijpen deze echter wel en wij weten wat we geloven. En dus heb ik je ook op deze vraag antwoord gegeven, opdat je daardoor ook des te meer verdoemd mag worden.
Hoofdstuk 68: Twistgesprek met een augustijn. Petrus en Paulus - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[5] Kijk, hij komt al met zijn handlangers de zaal binnen. Ik kan jullie geen andere raad geven dan bij alles wat hij gaat zeggen heimelijk een kruisteken te maken, niets te zeggen en hem vooral op geen enkele vraag een antwoord te geven. Laten we ons daarom achter het kruis hier in de refter verschuilen en ons daar heel rustig houden. Laat een van ons achter het kruis gaan staan en zorgen dat er bloeddruppels uit de wonden van de gekruisigde druipen, dan zal deze gast uit de hel ons zeker niets kunnen doen.
Hoofdstuk 69: De augustijner monnik in beraad - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[7] Jullie zeggen nu: vriend, het lijkt ons dat hier alle moeite en arbeid tevergeefs zijn; ja, we zijn heel sterk van mening dat zelfs de bemoste zandgrond in het gebied van de uiterste, stikdonkere avond deze lieden niet op het goede pad zal brengen. Het is ronduit vreselijk hoe deze wezens de meest betekenisvolle woorden van de Heer voor woorden van de satan houden. Ja, al zou de Heer persoonlijk verschijnen en hun onzin aan de kaak stellen, dan nog zullen ze Hem voor niemand anders houden dan voor wie ze jou houden. Zelfs als Hij door wonderwerken van Zijn ware wezen zou getuigen, zullen ze evenals de Farizeeën zeggen: Hij doet dit allemaal met behulp van de opperste duivel.
Hoofdstuk 69: De augustijner monnik in beraad - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[8] Ja, lieve vrienden, jullie opmerking is volkomen juist en het is met deze wezens werkelijk zo gesteld als jullie gezegd hebben. Maar het is ook waar dat er voor de Heer oneindig veel mogelijk is, waar wij met al onze wijsheid nooit op kunnen komen. Daarom zullen we hier ook enkele experimenten uitvoeren, en dan zal het wel duidelijk worden welke uitwerking dat op deze wezens zal hebben. Dit bedrieglijke kruisbeeld is de voornaamste steun en bescherming voor hun onzin. Dit zullen we het eerst aanpakken, het afbreken en voor onze voeten vernietigen.
Hoofdstuk 69: De augustijner monnik in beraad - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[9] We gaan er nu op af. Kijk, als we dichterbij komen wijkt de bloedmachinist al terug en ik zeg: jij drogbeeld, dat ontstaan is uit de reeds lang voortdurende verkeerde denkbeelden van deze wezens, houd op te bestaan! Want in de ogen van de Heer bestaat er geen grotere gruwel dan een drogbeeld dat op Hem betrekking heeft en waardoor duizenden en nog eens duizenden mensenharten vervuld worden van de allerduisterste waanideeën en van het afzichtelijke vuil van de dood.
Hoofdstuk 69: De augustijner monnik in beraad - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[16] Wat zal ik nu met jullie doen? Vraag mij wie ik ben, en ik zal jullie antwoorden: ik ben een echte apostel van de Heer en ben naar hier gezonden om jullie in Zijn naam op te wekken. Hoe zal ik jullie echter opwekken als jullie vervuld zijn van het eeuwige gericht? Zodoende vraag ik jullie nog eens: wat willen jullie doen? Spreek, of deze afgrond moge jullie verslinden.
Hoofdstuk 69: De augustijner monnik in beraad - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[17] Luister nu, wat onze monnik zegt: in naam van al mijn medebroeders vraag ik je, wie je ook mag zijn, om ons deze harde beproeving te besparen. Zijn wij volgens de leer van Christus onze Heer waarachtige bedriegers geworden, dan waren wij dat toch niet uit eigen beweging maar omdat we moesten zijn zoals we zijn, en omdat niemand van ons anders mocht spreken en handelen dan hem door de kerk was toegestaan. Waren we wolven, dan moesten we dat zijn; en als je werkelijk een hogere afgezant mocht zijn, zul je ook wel weten hoe het met ons gesteld was en nog is. Wij zijn hier nog precies zo gevangen als op aarde. Daarom, als het jou mogelijk is, maak ons dan vrij, dan zullen wij ook het zuivere woord van Christus aannemen! Maar bedek toch deze verschrikkelijke afgrond hier voor ons.
Hoofdstuk 69: De augustijner monnik in beraad - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[18] Ik zeg tegen hem: wil je over deze kloof heen, dan moet je in geest en waarheid alles in jezelf verstikken wat je daar in de afgrond voor je ziet, want dat is een verschijningsvorm van hetgeen in jouw eigen hart aanwezig is. Daarom, onderzoek jezelf en doen jullie allen die hier aanwezig zijn, hetzelfde. Word wakker uit jullie doodsslaap opdat ik, als ik terugkom, jullie gezuiverd en levend moge vinden, zodat ik jullie weg kan leiden uit jullie gevangenis van de dood! Er zijn er in dit klooster echter nog meer die ik eerst nog moet vermanen. Als zij tot bezinning zijn gekomen, dan pas zal ik terugkomen en jullie in naam van de Heer een nieuwe weg laten zien. Zie, hoe ze nu beginnen te huilen en te jammeren. Wij zullen dit echter niet aanhoren, maar ons meteen naar de `paradijsmonniken' begeven.
Hoofdstuk 69: De augustijner monnik in beraad - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[1] Kijk daar, aan de overkant van de binnenplaats van het klooster geeft een openstaande deur toegang tot een tamelijk grote tuin. Daar zullen we naartoe gaan en zien wat we allemaal in de tuin aantreffen. Wel, de tuin ligt reeds uitgestrekt voor onze ogen. Hoe bevalt hij jullie? Jullie zeggen: vriend, werkelijk, men moet een vijand zijn van iedere hoger gevoel voor schoonheid, als men geen genoegen zou hebben aan deze tuin. Deze prachtige bogen langs de hoge tuinmuren, deze fonteinen, de prachtige zuilentempels en dan de vele mooie bloemen en ook nog de fruitbomen in de mooiste orde gerangschikt, - men moet werkelijk zeggen: hier zijn kunst en voortreffelijke smaak verenigd. De natuur is overal heel mooi en harmonisch afgestemd op de kunst. Daar, boven de tuinmuur uit, verheft zich een mooi paleis dat wat zijn pracht betreft, werkelijk niets te wensen overlaat. We zijn van mening dat als de geesten die hier ergens in deze tuin wonen maar enigszins overeenstemmen met deze prachtige aanleg, op zichzelf beschouwd dan toch geen totaal bedorven mentaliteit kunnen hebben. Ja, geliefde vrienden en broeders, ik zeg jullie, dat lijkt wel zo, maar jullie moeten daarbij de volgende regels niet vergeten:
Hoofdstuk 70: Bij de paradijselijke augustijnen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[5] Wanneer jullie wat nadenken over wat hier gezegd is, dan zal deze pracht jullie in een niet al te gunstig daglicht verschijnen. En hoe het daarmee gesteld is, zullen we zo meteen proeven als we bij de eerste tuintempel komen.
Hoofdstuk 70: Bij de paradijselijke augustijnen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
...  1019 - 1020 - 1021 - 1022 - 1023 - 1024 - 1025 - 1026 - 1027 - 1028 - 1029 - 1030 - 1031 - 1032 - 1033 - 1034 - 1035 - 1036 - 1037 - 1038 - 1039 - 1040 - 1041 - 1042 - 1043 - 1044  ...