Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 1032 van 1490

...  1020 - 1021 - 1022 - 1023 - 1024 - 1025 - 1026 - 1027 - 1028 - 1029 - 1030 - 1031 - 1032 - 1033 - 1034 - 1035 - 1036 - 1037 - 1038 - 1039 - 1040 - 1041 - 1042 - 1043 - 1044 - 1045  ...
[8] Deze paradijsbewoners hebben wel nog de kloosterhemel voor ogen die we pas later zullen leren kennen, maar over die hemel hebben ze nog aanzienlijke bedenkingen. Daarom moeten deze hemelbewoners ook heel politiek zijn en de bedenkelijke kanten van hun hemel zo goed mogelijk geheimhouden, want anders zou het er met het paradijs, dat ook voor de hemel moet zorgen, gauw heel beklagenswaardig uitzien en onze montere engelen zouden de aanzienlijk grote tuin niet meer bewerken. Want jullie moeten weten dat de Heer om goede redenen toelaat dat deze mensengeesten hier evengoed als op aarde door de vlijt van hun handen en in het zweet van hun aanschijn hun brood moeten verdienen. Dus moeten ze werken, willen ze te eten hebben.
Hoofdstuk 70: Bij de paradijselijke augustijnen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[9] Maar kijk, onze paradijsbewoners komen naar ons toe. Laten we daarom stil zijn en letten jullie op de ontvangst! Kijk, daar wenkt een paradijsman twee met knuppels voorziene engelen om naast hem te komen lopen, zodat hij ons onder veilige begeleiding kan naderen. De andere paradijsman vormt met vier van sabels voorziene engelen de achteropkomende bescherming voor de voorhoede, wanneer deze tegen de vijand te zwak mocht zijn.
Hoofdstuk 70: Bij de paradijselijke augustijnen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[11] Kijk, de `engelen' sluiten ons in en we zullen ons deze keer niet verweren, maar ons door hen laten oppakken. Eerst wanneer ze over ons een heel menslievend oordeel hebben geveld, zullen we ons wat gaan roeren, want dit alles behoort bij de zaak. Zonder deze ervaring zouden jullie geen volkomen inzicht hebben in deze geestelijke situatie, en langs een andere weg zouden we deze geesten niet gauw benaderen en ze dan, voor hun eigen bestwil, van hun waanideeën overtuigen. Daarom laten we ons, zoals gezegd, intussen heel goedmoedig oppakken, opdat jullie daaruit ook mogen inzien op hoe ontelbaar veel manieren de Heer Zijn dienaren aanhoudend vruchtbaar liefdewerk weet te verschaffen.
Hoofdstuk 70: Bij de paradijselijke augustijnen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[6] Om die reden heb ik me dan ook heimelijk voorgenomen, niemand meer te verdoemen of te veroordelen. En dus wil ik voor mij dit voornemen ook bij deze drie geheel doen gelden en zeg je daarom nog eens: doe wat je wilt, maar ik wil helemaal geen deel hebben aan jouw handelswijze.
Hoofdstuk 71: In ogenschijnlijke gevangenschap bij de paradijselijke augustijnen. Hun twijfel over de juistheid van hun handelen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[5] De tegenstander zegt: je hebt gelijk en ik kan daar niets tegenin brengen. Maar wat zullen onze zalige medebroeders en al de dienstwillige engelen van deze geschiedenis zeggen, wanneer ze die zullen vernemen? Het lijkt me toch nodig ze daar meteen over in te lichten, want anders komen wij bij hen in een vreemd daglicht te staan.
Hoofdstuk 72: Netelige vragen - eerlijk antwoord - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[6] De ander zegt: daarover heb ik weer een heel andere mening. Laten we ons niet druk maken over wat onze medebroeders zullen zeggen, maar laten we deze drie, zolang ze nog hier zijn, in hemelsnaam laten doen wat hun goeddunkt en wij wassen daarbij onze handen in onschuld. Onze medebroeders moeten zelf maar proberen hoe het hun bevalt om tegen een onstuimige bergstroom op te zwemmen.
Hoofdstuk 72: Netelige vragen - eerlijk antwoord - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[2] Waar onder mensen veelpracht is, daar is ook veel verkwisting; waar veel verkwisting is, daar is ook veel heerszucht aanwezig; waar veel heerszucht is, daar is veel eigenliefde; waar veel eigenliefde is, daar is ook veel eigenbelang. Vandaar dat uiterlijke pracht nooit een gunstig teken is voor degene die er liefhebber van is. Kijk maar eens terug op jullie aarde. Wie wonen er in grote prachtnolle paleizen? Bijna uitsluitend de rijken en machtigen. Voor wie dient deze pracht? Voor niemand anders dan alleen voor de eigenaar zelf. Hoe dient ze hem? Ze dient hem op meerdere manieren. Om te beginnen is ze een uithangbord van zijn welgesteldheid of van zijn staatkundig gezag, en stemt de voorbijtrekkende mensen. tot respect en maakt hen schuchter, zodat ze het niet licht zullen wagen om met wat voor aangelegenheid ook naar zo'n grandioze prachtwoning toe te gaan. Ten tweede houdt zo'n pracht de arme mensen er voortdurend van af, de eigenaar te benaderen om hem een milde gave te vragen. Ten derde is zo'n pracht een onuitputtelijke bron voor het bestendig voeden van de hoogmoed en daardoor ook van de voortdurende verachting van het armere volk. Ook is een dergelijke pracht het beste middel om armere mensen aanhoudend behoorlijk dom te houden.
Hoofdstuk 70: Bij de paradijselijke augustijnen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[4] Zelfs de tempel van Salomo was in de grond niets anders dan een stille voorbode, die door zijn aanwezigheid vanaf de tijd van Salomo het hele volk van Israël aantoonde, hoe het van het geestelijke in het materiële is overgegaan en hoe in de hele tempel ten slotte niets goeds of waars meer te vinden was. De Heer getuigde tegenover de joden zelf over de tempel, dat ze het huis van gebed tot een moordenaarshol hadden gemaakt! Ja, in deze tempel hebben gruwelen zonder naam plaats gevonden. En de mensen werden door de tempel zo misleid, dat ze de Heer der heerlijkheid niet hebben herkend en zelfs in de tempel hebben besloten Hem te kruisigen. Ook judas is in de tempel met geld uitbetaald en wierp dit bloedgeld ten slotte zelf weer terug in de tempel als een sterk getuigenis dat de tempel reeds van oudsher een moordhol was van Gods Geest.
Hoofdstuk 70: Bij de paradijselijke augustijnen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[6] Kijk daar eens, twee in het wit geklede monniken komen ons reeds tegemoet. Jullie vragen: zijn dat soms dominicanen of cisterciënzers? 0 nee, geliefde vrienden, broeders, dat zijn enkel paradijselijke augustijnen, want in het paradijs trekken ze hun zwarte togen uit en trekken daarvoor in de plaats witte aan. Wat kijken jullie nu zo oplettend naar dat paleis daar? Ik weet al wat jullie opvalt; de daar rondspringende engelen met de aan hun schouders aangebrachte vleugels, gemaakt van witte veren. Jullie vragen wel of ze ook kunnen vliegen. O nee, dat kunnen ze helemaal niet, want de vleugels zijn niet aan hen gegroeid maar slechts, zoals jullie gewoon zijn te zeggen, kunstmatig aangebracht als voor het theater. Dat springen moet de levendigheid van deze engelen voorstellen en hoe deze bereid zijn om deze paradijsbewoners op hun wenken te bedienen. Kijk, zo'n half dozijn komt de twee op ons afkomende paradijsbewoners al achterna gerend en jullie zullen spoedig zien dat deze engelen zelfs van knuppels en sabels voorzien zijn om eventuele ongevraagde gasten op een niet erg paradijselijke manier uit het paradijs te verdrijven.
Hoofdstuk 70: Bij de paradijselijke augustijnen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[7] Jullie vragen wat zulke engelen eigelijk op aarde waren. Hebben jullie nog nooit gehoord van zogenaamde lekenbroeders, of beter gezegd, kloosterknechten? Ook hier zijn ze dienstwillige geesten van het klooster. Maar met de bedoeling dat hun dienst hun beter zal bevallen, worden ze als engelen aangekleed. Dat komt allemaal door de verkeerde denkbeelden die dergelijke mensen hadden toen ze het tijdelijke voor het eeuwige verruilden. De grote liefde en ontferming van de Heer laat deze wezens echter bij hun denkbeelden totdat ze zich zo zachtjesaan bewust worden dat met dergelijke situaties iets mis moet zijn. Op de eerste plaats omdat ze zich met al deze mooie vruchten nooit volkomen kunnen verzadigen. Het eten en drinken komt hun bijna voor, alsof ze droomden dat ze aten en dronken. Ten tweede zien ze hier boven zich wel voortdurend witte wolken voorbijtrekken, maar waar deze wolken hun licht vandaan krijgen, kunnen ze niet zien. En ten derde valt hun mettertijd op dat ze, wel wetend in de geestelijke wereld te zijn, nergens een heilige te zien krijgen, ook niet de Moeder Gods, Maria, dus ook geen Petrus en geen aartsengel Michaël. Een vierde heel groot probleem voor hen is dat, wanneer ze over de tuinmuur kijken waar ze gewoonlijk met ladders opklimmen, zij niets dan onvruchtbare steppen zien en alleen maar hun tuin veel vruchten voortbrengt. Ten vijfde werkt ook de omstandigheid dat hun kloosterkerk behalve door henzelf door niemand anders bezocht wordt, eraan mee om hen geleidelijk wakker te schudden. En zo zijn er nog meer van dergelijke duwtjes, waardoor de geest er op wordt gewezen dat er met zijn paradijs iets mis moet zijn.
Hoofdstuk 70: Bij de paradijselijke augustijnen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[13] Ik was nu eenmaal rooms-katholiek en geloofde, leerde en handelde naar de geest van deze kerk en ik denk daardoor niets verkeerds te hebben gedaan. Maar ligt die zaak anders, dan kun je ons zelf daarover inlichten. Ik ben geneigd naar je te luisteren; vertel dus maar op. Als je een goede geest bent, dan zul je niets verkeerds willen. Maar als je een slechte geest bent, bedenk dan dat God nog machtiger is dan jij. Dus zeg, wat je te zeggen hebt.
Hoofdstuk 72: Netelige vragen - eerlijk antwoord - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[5] Vanaf die tijd heeft men het christendom, voor wat zijn zuivere sfeer betreft, als ongeschikt voor de kerkelijke zaak, slechts in het geheim bekeken, omdat het in zijn echtheid lijnrecht tegenover werelds aanzien staat. Daarom behield men enkel de naam en paste de leer zo aan, dat deze zich met het werelds aanzien noodgedwongen moest verdragen.
Hoofdstuk 73: Een vraag aan de prior van het augustijnenklooster - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[12] Maar toen de altijd nog fatale lichamelijke dood over mij kwam, waar ik tijdens mijn leven zo onnodig veel over heb nagedacht, toen ervoer ik dat deze dood geen ultima linea rerum (Definitief einde.) is, maar dat ik na het mij tot op heden onbegrijpelijke afleggen van mijn aards omhulsel, net zo verder leef als ik vroeger op aarde geleefd heb. Het enige verschil is dat ik nu in plaats van in vuile kloostercellen mijn tijd doorbreng in deze aardige tuinsalons en in plaats van een zwarte, nu een witte toog draag, geen mis meer lees maar me hier bevind als een met intelligentie begaafde bladluis en letterlijk een fructus consumere natus (10. Parasiet.) ben.
Hoofdstuk 73: Een vraag aan de prior van het augustijnenklooster - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[13] Dat deze kloosterregels van de wereld hier nog onderhouden worden, is op zich genomen even onverklaarbaar als al het andere. We menen hier dat we gelukkig zijn; werkelijk, we zijn hier alleen gelukkig vanwege onze terug gevonden, aangewende en enigszins gecultiveerde kloosterregel. Neem je ons deze af, dan zijn veldmuizen gelukkiger dan wij. Ik moet je daarom bij dit alles nog zeggen dat we geen van allen echt weten waarom we hier zijn.
Hoofdstuk 73: Een vraag aan de prior van het augustijnenklooster - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[5] De eerste antwoordt: goed, doe jij maar wat je wilt, maar ik blijf bij mijn idee. Als het uiteindelijk fout loopt, dan kun jij alles op je nemen. Doe dus wat je wilt, ik wil je plannen niet tegenwerken. Kijk, de toren is reeds vlakbij. Hier, ik overhandig je de sleutel, want ik wil volstrekt geen aandeel hebben in deze onderneming. Ik heb echter reeds vaker bij mezelf overwogen dat wij in onze roomse kerk altijd veel vlugger gereedstaan ons te verdoemen dan om te zegenen. En dan denk ik vaak bij mezelf aan de tekst van de Heer, waarin Hij Zijn apostelen en leerlingen nadrukkelijk waarschuwt voor het verdoemen en veroordelen.
Hoofdstuk 71: In ogenschijnlijke gevangenschap bij de paradijselijke augustijnen. Hun twijfel over de juistheid van hun handelen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
...  1020 - 1021 - 1022 - 1023 - 1024 - 1025 - 1026 - 1027 - 1028 - 1029 - 1030 - 1031 - 1032 - 1033 - 1034 - 1035 - 1036 - 1037 - 1038 - 1039 - 1040 - 1041 - 1042 - 1043 - 1044 - 1045  ...